Volgens de Bijbel is de aarde ongeveer 6000-10000 jaar oud, terwijl men in het algemeen gelooft dat de aarde 4,5 miljard jaar oud is. Is de Bijbel fout wat betreft de ouderdom van de aarde? Er zijn veel aanwijzingen uit de disciplines paleontologie, archeologie, astrofysica en geofysica dat de bijbelse jonge-aarde visie ondersteunt en de miljarden jaren weerspreekt. De leeftijd van de aarde is, volgens naturalisten en oude-aarde-aanhangers, 4,5 miljard jaar.1 Jonge-aarde creationisten beweren dat de aarde in de orde van duizenden, niet miljarden jaren oud is. Zijn er bewijzen die het uitgangspunt van de jonge-aarde creationisten ondersteunen? Is de aarde jong?

Ten eerste, zoals we elders hebben aangetoond, impliceert de Bijbelse geschiedenis op meerder wijzen dat het universum geschapen werd met een schijnbare ouderdom.2 Adam en Eva waren niet alleen maar gelijk zygoten (eencelligen: bevruchte eicellen), maar lopende, pratende, werkende, volwassen mensen. De bomen van de hof droegen vrucht, zodat Adam en Eva ervan konden eten, licht van ver verwijderde sterren was zichtbaar op aarde, en er waren waarschijnlijk dochterelementen van radioactieve mineralen3 in verschillende rotsen aanwezig. Dat gezegd hebbende, dat bepaalde kenmerken van de aarde oud zouden lijken, suggereert het Bijbelse model een aantal andere kenmerken die op het jong zijn van het universum zouden wijzen. Hier zijn 21 voorbeelden.

BIJBEL

1. Bijbelse gegevens

Als de Bijbel het geïnspireerde Woord van God is, kan men zeker zijn dat alles wat er in staat waar is – inclusief wat geleerd wordt over de leeftijd van de aarde. De feiten tonen aan dat de Bijbel Gods Woord is.4 Eenvoudige samenvoeging van de genealogieën in Genesis 5 toont dat tussen Schepping en Zondvloed 1655 jaar ligt5, plus minus enkele jaren.6 De genealogieën van Genesis 11, die wel niet precies dezelfde terminologie gebruiken als in Genesis 5,7 wijzen op ongeveer 400 tot maximaal 5000 jaar tussen de zondvloed en de geboorte van Abram.8 Van Abram tot Christus is ongeveer 2000 jaar, en van Christus tot heden is ongeveer 2000 jaar. Daarom is de ouderdom van de aarde 6.000-10.000 jaar.

PALEONTOLOGY / ARCHEOLOGIE

2. Polystrate fossielen

geologische kolom

De rotslagen van de geologische kolom is misschien is het meest gebruikte argument voor een miljoenen-jaren-oude aarde. Het zou miljoenen jaren kosten voordat de duizenden meters materiaal onder ons opgehoopt en versteend zouden zijn – is het argument. Is dat waar? Een polystraat fossiel is een fossiel dat zich uitstrekt van een lager gelegen geologische laag tot in een bovenliggende. Er zijn veel polystrate boomstamfossielen ontdekt, evenals een baardwalvis, moerasplanten met de naam calamites en meerval.9 Polystrate fossielen bewijzen dat zowel de rotslagen van de geologische kolom als de lagen ertussen geen miljoenen jaren langzame geleidelijke ophoping en verstening achter zich hebben. Immers, hoe zou een boom met zijn dode versteende wortels aan zijn onvermijdelijke verval kunnen ontkomen terwijl die miljoenen jaren lang boven de grond bleef uitsteken, terwijl hij wachtte om langzaam verder met sediment te worden bedekt? Polystrate fossielen leveren bewijs dat de gesteentelagen zich snel hebben gevormd – snel genoeg om organische materialen te conserveren voor verval.

3. DNA in “oude” bacteriën ondersteunt een jonge aarde

In 2000 werd een bacterie ontdekt die vermoedelijk stamt uit de Perm periode van de aardse geschiedenis – 250 miljoen jaar geleden. Het probleem is, volgens John Parkes, geomicrobioloog van de universiteit van Bristol, dat “de wetten van de chemie je vertellen dat complexe moleculen in de sporen gedurende al die tijd tot zeer eenvoudige verbindingen zoals koolstofdioxide ontleed zouden moeten zijn”,10 en toch was het DNA van de bacterie nog steeds intact. Verder is de “Lazarus”-bacterie daadwerkelijk nieuw leven ingeblazen, ondanks de veronderstelde hoge leeftijd. Niet alleen werd de bacterie nieuw leven ingeblazen, maar analyse van het DNA gaf aan dat de bacterie vergelijkbaar is met moderne bacteriën – het is niet geëvolueerd in “250 miljoen jaar”.11 Critici hebben vastgesteld dat het DNA van de bacterie inderdaad overeenkomt met dat van moderne bacteriën, maar reageerden dat “tenzij kan worden aangetoond dat [de bacterie] 5 tot 10 keer langzamer evolueert dan andere bacteriën,” de beweringen van de onderzoekers moeten worden afgewezen.12 Dus volgens critici komt het bewijsmateriaal niet overeen met de “theoretische verwachtingen voor oud DNA” volgens het evolutionaire model. Daarom kan de bacterie niet oud zijn, ongeacht het bewijs.13 Een andere plausibele optie: de bacterie is niet 250 miljoen jaar oud.

4. Menselijke bevolkingsstatistieken

Evolutionisten beweren dat mensen (d.w.z. het genus homo) ongeveer twee tot drie miljoen jaar op aarde zijn geweest. Aan de hand van statistieken kan worden geschat hoeveel mensen er, op verschillende momenten in de geschiedenis op aarde, geweest zullen zijn. Bijvoorbeeld, rekening houdend met factoren zoals oorlog, ziekte en hongersnood, en ervan uitgaande dat mensen slechts één miljoen, in plaats van twee tot drie miljoen, jaren op de planeet zijn geweest, vinden we dat er nu 10^2000 mensen op de planeet zouden moeten zijn.14 Er zijn echter nog geen 10^10 mensen op aarde. Sterker nog, als nog geen één meter lange mensen met smalle schouders als sardines in het universum werden geperst, zou er in het hele universum slechts plaats zijn voor 10^82 mensen. Het zou 10^1918 (min één) andere universums zoals de onze vereisen om zoveel mensen te huisvesten. Het zou verleidelijk kunnen zijn om te beweren dat de aarde slechts ongeveer 50 miljard mensen zou kunnen ondersteunen, qua middelen, en daarom zouden alle mensen boven dat aantal uitsterven. Als dat echter het geval zou zijn, zou er bewijs moeten zijn dat de capaciteit van de aarde in het verleden vele malen was bereikt wat betreft miljarden en miljarden hominide fossielen. Men moet echter erkennen dat Hominide-fossielen “moeilijk te verkrijgen” zijn.15 In feite is er maar “mager bewijs” om te proberen de oorsprong van het hele genus homo te onderbouwen.16 Een evolutionaire wetenschapper gaf enige jaren geleden toe dat, zelfs na meer dan een eeuw zoeken naar homo-fossielen, “De fossielen die onze stamboom opsieren zijn zo zeldzaam dat er nog steeds meer wetenschappers zijn dan exemplaren. Het opmerkelijke feit is dat al het fysieke bewijs dat we hebben voor de evolutie van de mens nog steeds, om ruimte te besparen, in een enkele kist past.”17 Is geloof in een oude aarde rationeel of irrationeel? Ironisch genoeg, als onze berekeningen worden aangepast op basis van de voorspellingen van het Bijbelse model, dat ongeveer 4350 jaar geleden18 een zondvloed de mens van het aardoppervlak wegvaagde, en daarna de planeet opnieuw werd bevolkt door zes mensen (namelijk de zonen van Noach en hun vrouwen), dan laten de statistieken zien dat er vandaag ongeveer 6,7 tot 8,1 miljard mensen op de planeet zouden zijn. Overeenkomend met de door U.S.Census Bureau vaststelde wereldbevolking van 7,5 miljard mensen.19

5. Koolstof-14 in “oude” fossielen en materialen

Met huidige vervalsnelheden kost het 5730 jaar voor de helft van het radioactieve element koolstof-14 (C-14), van een organisch monster zoals een bot of stuk hout, om te vervallen in dochterelement stikstof-14. Met zo’n “korte” halfwaardetijd, blijft na 57.300 jaar (10 halfwaardetijden), minder dan 0.1% van de oorspronkelijke C-14 atomen achter in een monster. De huidige technologie staat wetenschappers niet toe om C-14 te detecteren in monsters waarvan wordt aangenomen dat ze ouder zijn dan 60-100 duizend jaar. Al het meetbare koolstof-14 is dan verdwenen.20 Als daarom C-14 wordt gedetecteerd in een niet-verontreinigd monster, kan het specimen niet ouder zijn dan 100.000 jaar (uitgaande van een constant nucleair verval van C-14 in stikstof-14, zoals evolutionisten doen, – een veronderstelling die niet zou gelden in het scenario van de Bijbelse zondvloed). De ontdekking van C-14 in fossielen, waarvan wordt aangenomen dat ze tientallen tot honderden miljoenen jaren oud zijn, is, zoals te verwachten, schokkend voor degenen die het conventionele dateringsysteem en de onderliggende technieken accepteren. Hoeveel zorg ook wordt besteed om te verzekeren dat de monsters niet zijn vervuild, de fossielen onthullen nog steeds de aanwezigheid van C-14. Men heeft versteend hout uit het Cenozoïcum (tot 65 miljoen jaar oud, conventioneel), gefossiliseerd hout, dinosaurus fossielen en ammonietschelpen uit het Mesozoïcum (66-252 miljoen jaar oud, conventioneel), en versteend hout, reptielen en sponsen uit het Paleozoïcum (252-541 miljoen jaar oud) gevonden waarin C14 aanwezig is.21 Evenzo heeft steenkool uit het Paleozoïcum (waarvan men denkt dat ze 40-320 miljoen jaar oud zijn) en zelfs diamanten waarvan wordt gedacht dat ze miljarden jaren oud zijn, C-14 opgeleverd bij onderzoek.22 Het is opmerkelijk dat ongeacht waar de specimens worden gevonden in de geologische kolom, de C-14-leeftijden allemaal binnen het bereik van 10-60 duizend jaar oud vallen (opnieuw, uitgaande van een constant nucleair verval). Hoewel je zou verwachten dat dieper in de lagen zou overeenkomen met een hogere leeftijd, lijkt de diepte in de lagen niet te correleren met de gemeten leeftijd van het specimen, wat de creationistische bewering ondersteunt dat het hele fossielenarchief en de geologische kolom van het Paleozoicum tot het Cenozoïcum, waarschijnlijk is gevormd tijdens het ene jaar van de Bijbelse zondvloed. De geologische kolom en het fossielenverslag zijn geen verslag van het leven door de tijd, maar van de dood tijdens de zondvloed enkele millennia geleden.23

6. Zacht weefsel/bloedvaten in dinosaurusfossielen

Het laatste onbetwiste dinosaurusfossiel is gevonden in het Krijt van de geologische kolom, onder de K-Pg-grens die een mysterieuze uitstervingsgebeurtenis markeert die ongeveer 70% van de soorten van de planeet heeft weggevaagd. Het dinosaurustijdperk (d.w.z. het Mesozoïcum) strekt zich uit van ongeveer 252 miljoen jaar geleden tot de K-Pg-grens, ruwweg 65-66 miljoen jaar geleden volgens het evolutionaire tijdsschema. Het is duidelijk dat geen enkel vlees 100.000 jaar zonder ontbinding zou kunnen overleven, laat staan een miljoen jaar, laat staan 65 miljoen jaar, laat staan 200 miljoen jaar. Sinds 2005 zijn echter veel fossielen van dinosauriërs “opengebroken” en bestudeerd, met als doel collageen en bloedvaten te vinden met intacte rode bloedcellen, originele eiwitten en zacht, elastisch, flexibel weefsel. De lijst is aangegroeid met T-rex, hadrosaur, mosasaurus, triceratops, thescelosaurus, psittacosaurus, archaeopteryx en seismosaurus fossielen.24 Onder bepaalde steriele omstandigheden zouden organische resten mogelijk honderden of duizenden jaren bewaard kunnen blijven, de bestudeerde fossielen werden echter niet ontdekt in steriele laboratoriumomgevingen, maar juist in ruwe omgevingen zoals het middenwesten van de VS, met grote temperatuurverschillen, grillig weer en klimaat omstandigheden die het verval versnellen. Er is geen redelijke verklaring gegeven, en toch blijft de hoeveelheid bewijsmateriaal toenemen.25 De meest plausibele verklaring is dat de geologische lagen die de dinosauriërs bevatten niet meer dan 66 miljoen jaar oud zijn, maar eerder een paar duizend jaar.

7. Co-existentie van mens en dinosaurus

Volgens de evolutionaire, oude-aarde tijdlijn, gingen dinosaurussen zo’n 65 tot 66 miljoen jaar geleden uitsterven. Hedendaagse zoogdieren en vele andere nu levende organismen bestonden nog niet, omdat ze niet worden gevonden in de lagen die de dinosauriërs bevatten. Mensen (d.w.z. het genus homo) kwamen er volgens dat paradigma pas twee tot drie miljoen jaar geleden. Dus zag geen mens zag ooit een dinosaurus. Maar, als er echter bewijs is ontdekt dat aantoont dat mensen en dinosaurussen feitelijk naast elkaar leefden in het recente verleden, dan ploft de evolutionaire tijdlijn miljoenen jaren omlaag en tonen de geologische lagen waarin de dinosaurussen worden gevonden, een tijdsperiode in het niet-zo-verre verleden. Er zijn beslist fysieke, historische en Bijbelse bewijzen beschikbaar die het naast elkaar bestaan van mensen en dinosaurussen in het recente verleden aantonen.26

GEOLOGIE

8. Scherp gevouwen gesteentelagen

Als de gesteentelagen van de geologische kolom miljoenen jaren van langzame opbouw, verstening en erosie vertegenwoordigen, zou men verwachten dat de lagen onder de oppervlaktelaag “bros” zouden zijn, zoals steenlagen dat tegenwoordig zijn. Plaatbeweging zou daarom resulteren in het breken van die rotslagen in plaats van ze te buigen – rotsen buigen niet, maar breken eerder. Op verschillende plaatsen op de aarde zijn echter rotslagen aanwezig die zijn gebogen en gevouwen met scherpe hoeken, zonder breuk (bijvoorbeeld het Tapeats-zandsteen en Muav-kalksteen van de Grand Canyon27). Deze dikke lagen sedimenten die uiteindelijk versteend zijn – en die gewoonlijk miljoenen jaren oud worden genoemd, – moeten snel zijn afgezet en hadden nog niet genoeg tijd om te verstenen voordat ze werden gebogen onder invloed van de snelle aardplaatverschuivingen die zouden hebben plaatsgevonden tijdens de zondvloed.

9. Snel verlopende ‘langzame’ processen

Elke oude aarde/evolutionaire dateringstechniek is afhankelijk van de uniformitaristische veronderstelling: welke processen we ook vandaag zien gebeuren, moeten worden gebruikt om het verleden te verklaren. Als verstenen van een boom, olievorming, een ravijn uitsnijden, verval van radioactieve isotopen tot dochterelementen in een rots, of meerdere mijlen verplaatsen van een continent, miljoenen jaren zouden vereisen voor de verstening, transformatie, erosie, verval en “drift”, met de snelheden die we vandaag zien, dan moet de aarde minstens miljoenen jaren oud zijn. Als echter aangetoond wordt dat elk van deze processen snel plaatsvindt onder catastrofale omstandigheden (zoals verwacht door het jong-aarde-bijbelmodel), dan kunnen die processen niet worden gebruikt om een oude aarde te bewijzen. Zoals creationisten verwacht hebben dat het geval zou zijn, is van elk van deze processen empirisch vastgesteld dat ze snel verlopen onder catastrofale omstandigheden, zoals die van het Bijbelse zondvloedmodel. Verstening blijkt te kunnen plaatsvinden in enkele maanden tot jaren onder catastrofale omstandigheden.28 Aangetoond is dat olie in honderden tot duizenden jaren gevormd kan worden.29 De insnijding van canyons is ook onder catastrofale omstandigheden vastgesteld.30 Studies hebben aangetoond dat de vervalsnelheden van radioactieve materialen versneld kunnen worden onder catastrofale omstandigheden31 en bewijs voor de snelle verplaatsing in het verleden van de platen waarop de continenten zich bevinden, is eveneens geverifieerd.32 Als elk van de chronometers waarvan gezegd wordt dat ze bewijzen dat de aarde “oud” is, worden tegengesproken door de feiten, waar is dan het bewijs van een oude aarde?

10. Hoeveelheid zout in de zee

Oceaanwater is zout. Elk jaar worden honderden miljoenen tonnen natrium aan de oceanen toegevoegd en slechts ongeveer 27% ervan wordt door andere processen verwijderd, waardoor er jaarlijks 336 miljoen ton natrium bijkomt.33 Startend met een natriumgehalte van nul in de zee en gebruikmakend van het oud-aardse model van het uniformitarisme, zou de huidige concentratie van natrium in de oceaan in slechts 42 miljoen jaar worden bereikt. Volgens de ‘U.S. National Oceanic and Atmospheric Administration’ is de oceaan echter 3,8 miljard jaar oud.34 Het antwoord op dit feit, evenals voor andere overeenkomstige voorbeelden, is uiteraard dat de accumulatie- en/of verspreidingspercentages in het verleden anders geweest moeten zijn. De gemiddelde zoutophoping zou echter meer dan 90 keer langzamer moeten zijn dan de huidige snelheden om de vermeende ouderdom van de oceaan te kunnen verklaren. Deze veronderstelling is eenvoudigweg niet te controleren en zelfs als dat zou kunnen, zou het slechts de creationistische stelling bewijzen dat uniformitarisme geen betrouwbare veronderstelling is. Huidige processen zijn niet de sleutel tot het begrijpen van het verleden en daarom kan er geen ouderdoms-dateringstechniek worden vertrouwd, omdat ze allemaal steunen op uniformitarisme. Sinds de zondvloed, is catastrofisme, niet uniformitarisme, een meer redelijke veronderstelling bij het interpreteren van fysisch bewijs. Nauw verbonden met catastrofisme zijn snelle processen en dus ook jonge bestaanstijden.

11. Hoeveelheid sediment op de zeebodem

Omdat water en wind de continenten afschuren, wordt geschat dat elke jaar 20 miljard ton materiaal naar de oceanen wordt afgevoerd.35 Als de tektonische platen van de aarde bewegen, treedt subductie op, waarbij één plaat langzaam onder een andere duikt richting de mantel. Naar schatting wordt elk jaar een miljard ton materiaal uit de zeebodem verwijderd door dat proces,36 waardoor er jaarlijks 19 miljard ton sediment op de bodem van de oceaan achterblijft. Gemiddeld is de sedimentdikte op de bodem van de oceaan 450 meter.37 Op basis van de huidige snelheid van sedimentafzetting echter (dat wil zeggen, uitgaande van uniformitarisme), zou het sediment op de bodem van de oceaan ontstaan kunnen zijn in slechts een klein deel van de veronderstelde 3,8 miljard jaar van de oceaanouderdom (dwz 0,5% of 19 miljoen jaar).38 De gemiddelde jaarlijkse sedimentaccumulatie zou 197 keer kleiner moeten zijn om overeen te komen met een oceaanouderdom van 3,8 miljard jaar. De hoeveelheid sediment op de zeebodem ondersteunt simpelweg niet een miljarden jaren oude oceaan, maar past goed bij een jonge aarde wanneer de versnelde erosiesnelheid tijdens en onmiddellijk na de zondvloed er bij betrokken wordt.

12. Gebrek aan erosie tussen aardlagen

Bij het maken van een meer-lagen-cake is het grensoppervlak tussen de lagen glad. Als je de cake buiten zou maken gedurende meerdere weken, en telkens een aantal dagen zou wachten tussen het aanbrengen van nieuwe lagen, waarbij de cake ondertussen open lag, zou het oppervlak van elke laag de symptomen van de tijd -verval- vertonen, verlies van cake door rovers, erosie door regenwater, enz. Evenzo als geologische lagen gedurende miljoenen jaren worden gevormd, zou het oppervlak tussen aangrenzende lagen niet glad zijn, maar zou het bewijs tonen van de verlopen tijd in de vorm van bijvoorbeeld erosie- en afzettingslagen. De lagen vertonen echter grotendeels (bijv. in de Grand Canyon) gladde contactoppervlakken, wat duidt op snelle depositie zonder voldoende tijd voor erosie.39 Die oppervlakken welke tekenen van erosie vertonen, komen overeen met het type erosie dat zou worden verwacht als de het onderste oppervlak nog niet versteend was toen een snelle erosie plaatsvond boven het oppervlak, voorafgaand aan een verdere snelle afzetting. Kortom: de Grand Canyon toont het bewijs van een jonge aarde.

13. Helium in zirkoonkristallen

Zirkoonkristallen worden beschouwd als enkele van de oudste mineralen op aarde – waarvan wordt gedacht dat ze miljarden jaren oud zijn. Ze zijn erg hard en bestand tegen beschadiging en kunnen hun inhoud ook goed bewaren, waardoor ze beschermd zijn tegen contaminatie. Tijdens de groei van de kristallen wordt binnen in de zirkoonkristallen een deel van de zirkoniumatomen vervangen door uranium. Wanneer radioactief uranium-238 vervalt in het dochterelement, lood-206, sterft, komen alfadeeltjes vrij die combineren met nabije elektronen. Vervolgens ontstaat Helium, dat kan worden gedetecteerd in zirkoonkristallen. Hoewel zirkoonkristallen in staat zijn om hun inhoud goed te behouden, is helium bekend als een “beweeglijke” stof, dat tussen andere atomen doorkruipt. Heliumatomen zijn klein en in constante beweging als gasdeeltjes. Ze zijn daarom moeilijk vast te houden en diffunderen snel.40 Bij onderzoek van zirkoonkristallen waarvan wordt gedacht dat ze 1,5 miljard jaar oud zijn, hebben wetenschappers echter de aanwezigheid van onverwacht hoge concentraties helium ontdekt.41 Als de kristallen miljarden jaren oud waren, zou het helium uit de kristallen weggediffundeerd moeten zijn naar de atmosfeer, omdat hoge concentraties helium theoretisch slechts gedurende enkele duizenden jaren zonder significante diffusie kunnen worden gehandhaafd. De aanwezigheid van hoge concentraties helium illustreert het feit dat op een bepaald punt(en) in het relatief recente verleden de nucleaire vervalsnelheid van uranium-238 werd versneld, waardoor grotere hoeveelheden helium werden geproduceerd die nog geen tijd hadden om te diffunderen. Als de radioactieve vervalsnelheden op een bepaald punt in het verleden (bijvoorbeeld tijdens de zondvloed) zijn versneld, dan zullen radioactieve materialen bedrieglijk oud lijken, terwijl ze feitelijk relatief jong zijn.

14. Verweesde radiohalos

Als een radioactief atoom van uranium vervalt tot polonium binnen een vast kristallijn materiaal, worden alfadeeltjes vrijgegeven en “halo’s”42 gevormd, die de verschillende stadia van nucleair verval markeren. Er worden echter in veel granietrotsen ouderloze radiohalo’s gevonden, wat een versneld nucleair verval in het verleden en een jonge leeftijd voor de aarde betekent.43

15. Klastische dijken

In sedimentaire rotslagen bestaan dikwijls open scheuren en in sommige gevallen is ander sedimentair materiaal op een later tijdstip in die scheuren gekomen, waardoor ze zijn gevuld met een ander type sedimentair gesteente. Dit worden klastische dijken genoemd. De Ute Pass-breuk ten westen van Colorado Springs vertoont bijvoorbeeld meer dan 200 zandsteendijken, waarvan sommige kilometers lang zijn. De dijken bestaan uit Cambrische Sawatch zandsteen (naar verluidt 500 miljoen jaar oud) dat stenen uit het Krijt tijdperk inperste (naar verluidt 65-66 miljoen jaar oud).44 Is het redelijk om aan te nemen dat het 500 miljoen jaar oude sediment meer dan 400 miljoen jaar niet-versteend bleef, terwijl Ordovicium, Siluur, Devoon, Carboon, Perm, Trias, Jura en Krijt lagen hier bovenop werden afgezet voordat ze binnendrongen in de krijtlagen? Of is het redelijker om te concluderen dat de lagen van de geologische kolom van het Cambrium tot het Krijt al op elkaar lagen tijdens een wereldwijde, waterige catastrofe voordat ze versteenden? Toen, tijdens de snelle stijging van de Rocky Mountains later in de zondvloed, het Cambrische Sawatch-materiaal werd ingeperst door de daarboven liggende lagen die de versplinterde dijken van de Ute-pas vormden. Kort gezegd: de geologische kolom werd snel gevormd – de aarde is jong.

ASTRONOMIE / ASTROFYSICA / GEOPHYSICA

16. Jonge zwakke zon paradox

Terwijl de waterstof in de zon samensmelt tot helium, stijgt de temperatuur in de zon geleidelijk. Berekeningen tonen aan dat (met de huidige snelheden) 3,5 miljard jaar geleden, de zon 25% zwakker zou zijn geweest en de aarde minder had verwarmd, waardoor de temperatuur op de aarde ongeveer 16°C lager lag. De aarde zou onder het vriespunt zijn geweest!45 Volgens het hedendaagse denken was de aarde, in eerste instantie gesmolten, heter, niet kouder 3,5 miljard jaar geleden, en koelde geleidelijk af, werd niet opgewarmd.46 Niet alleen is er geen bewijs dat de aarde ooit bevroren was, maar als die volgens evolutionisten 3,5 miljard jaar geleden en daarna bevroren was geweest, kon het leven niet 3,5 – 4 miljard jaar geleden ontstaan zijn omdat het afhankelijk is van vloeibaar water.

17. Hoge vervalsnelheid van aards magnetisch veld

Wetenschappers meten de kracht van het magnetisch veld van de aarde met precisie sinds 1835. Het magnetisch veld neemt exponentieel af met een halfwaardetijd van ongeveer 1.100 jaar.47 Wanneer we de exponentiële afname terug in de geschiedenis rekenen, met iedere 1100 jaar verdubbeling van de intensiteit van het aardse magnetisch veld, bereiken we als uiteindelijk 30.000 jaar geleden een punt, dat de magnetische veldsterkte van de aarde vergelijkbaar zou zijn geweest met die van een neutronenster,48 die zoveel immense hitte creëerde dat geen leven kon bestaan en mogelijk zelfs de interne structuur van de aarde verstoord werd. De aarde kan niet miljoenen jaren oud zijn.

18. Maan recessie snelheid

De maan verwijdert zich tegenwoordig van de aarde met een snelheid van ongeveer 4 cm per jaar.49 De recessiesnelheid is niet lineair. Naarmate de maan verder van de aarde komt, gaat deze teruggang langzamer. Op basis van de vergelijking die de het recessiesnelheid van de maan beschrijft, kunnen wetenschappers berekenen waar de maan op verschillende tijden in de geschiedenis ten opzichte van de aarde zou zijn geweest. Bijvoorbeeld, 6000 jaar geleden, zou de maan 229 meter dichter bij de aarde zijn geweest dan nu, waarvan weinig effect op de aarde merkbaar zal zijn geweest. Als de maan echter de leeftijd van 4,5 miljard jaar oud zou hebben, is er een groot probleem, omdat 1,55 miljard jaar geleden de maan de aarde zou hebben aangeraakt.50 Het zou daarom fysisch onmogelijk zijn om de maan ouder te laten zijn dan 1,55 miljard jaar, op basis van de bekende recessiesnelheid van de maan. Als reactie hierop moeten degenen die het hedendaagse geloof in de geologische tijd willen handhaven, beweren dat de huidige recessiesnelheden in het verleden niet van toepassing waren.51 Daarmee laten ze echter het uniformitaristische denken los (dat wil zeggen: “het heden is de sleutel tot het verleden”), waar elke geologische dateringstechniek op gebaseerd is. Ze bevestigen daarmee nogmaals dat elke evolutionaire dateringstechniek verdacht is en geen oude aarde bewijst.

19. Atmosferisch heliumgehalte

Helium accumuleert geleidelijk in de atmosfeer van de aarde door verval van radioactieve isotopen onder het aardoppervlak, waarbij alfadeeltjes worden geëmitteerd die elektronen aantrekken en helium vormen. De hoeveelheid helium in de atmosfeer is gemeten, de snelheid waarmee helium in de atmosfeer komt is gemeten en ook de theoretische snelheid van heliumafgifte naar de ruimte is berekend. Gebruik makend van het bekende oude-aarde idee van uniformiteit in de loop van de tijd, is het eenvoudig om een bovengrens voor de ouderdom van de atmosfeer te berekenen. De atmosfeer kan niet ouder zijn dan twee miljoen jaar – in tegenstelling tot de veronderstelde leeftijd van 4,5 miljard jaar.52

20. Spiraalvormige sterrenstelsels

De aarde bevindt zich in het Melkwegstelsel – een spiraalstelsel. Volgens het oerknalmodel begonnen sterrenstelsels zich binnen een miljard jaar na de oerknal te vormen, waardoor veel van hen meer dan 12 miljard jaar oud zijn. Van alle sterrenstelsels die wetenschappers hebben waargenomen, is ongeveer 77 procent daarvan spiraalvormig.53 Het oudste spiraalstelsel lijkt ruwweg 11 miljard jaar oud te zijn.54 Als je ooit kaneel hebt gesprenkeld op een warme, schuimende drank en dan de drank geroerd hebt met een stokje, heb je de vorming van een karakteristieke spiraal opgemerkt. Je kunt ook opmerken dat het gedeelte van de spiraal dat zich dichter bij het centrum bevindt, sneller roteert dan het gedeelte van de spiraal dat zich dicht bij de rand van de beker bevindt. Die “differentiële rotatie” zorgt ervoor dat na verloop van tijd de armen van de spiraal dichter bij het midden van de spiraal beginnen te vervagen. Na een paar omwentelingen is het midden van de spiraal niet langer herkenbaar. Zo gaan ook spiraalvormige sterrenstelsels langzamer draaien. Als spiraalstelsels zo oud zijn als wordt beweerd door seculiere kosmologen, zouden na een paar honderd miljoen jaar de armen van de spiralen niet langer herkenbaar moeten zijn – en toch zijn veel daarvan dat wel. Space.com geeft toe: “Het exacte mechanisme voor de vorming van de spiraalarmen blijft een raadsel voor wetenschappers. Als het permanente kenmerken van de melkweg zouden zijn, zouden ze snel opwinden en in minder dan een miljard jaar verdwijnen.”55 Blijkbaar komen de waargenomen feiten niet overeen met de astronomische tijdvoorstelling van het oerknalmodel.

21. Komeet tegenstrijdigheid

Het zonnestelsel bestaat uit honderdduizenden objecten die om de zon draaien. Meer dan 3.000 van die objecten zijn kometen.56 Kometen zijn ballen van ijs en vuil die door de ruimte bewegen in elliptische banen rond de zon. Ze worden verondersteld “restanten te zijn van het materiaal dat het zonnestelsel aanvankelijk vormde, ongeveer 4,6 miljard jaar geleden.”57 Als kometen in hun baan dicht bij de zon komen, “blazen” zonnewinden en straling van de zon materiaal uit de komeet, en creëren de karakteristieke staart die we waarnemen. Omdat met elke cyclus rond de zon materiaal uit een komeet wordt verwijderd, zal de komeet uiteindelijk desintegreren – volledig sublimeren. De typische levensduur van een komeet is 10.000 jaar.58 Hoe kan het zonnestelsel dan 4,6 miljard jaar oud zijn als duizenden kometen – waarvan men denkt dat ze ontstaan zijn toen het zonnestelsel werd gevormd – nog steeds in een baan om de zon draaien? Wetenschappers speculeren over het bestaan van een bron voor nieuwe kometen die buiten het zonnestelsel ligt, maar geen enkel waarneembaar feit heeft die bewering gestaafd. Het bijbelmodel biedt natuurlijk een plausibele verklaring die harmonieert met het bewijs: het zonnestelsel is minder dan 10.000 jaar oud.

CONCLUSIE: DE AARDE IS JONG

Deze lijst is slechts een kleine greep uit de beschikbare aanwijzingen voor een jonge aarde. Bedenk dat de veronderstelling van uniformitarisme aan veel van de argumenten in deze lijst ten grondslag ligt. Uniformitarisme is een fundamenteel uitgangspunt van evolutionaire dateringstechnieken, niet van het Bijbelse model van de schepping. De creationist stelt dat het uniformitarisme buitengewoon onbetrouwbaar is vanwege de gevolgen van catastrofale verschijnselen (vooral die van de zondvloed, zie 2 Petrus 3: 3-6). De Bijbelse scheppingsvisie pleit in plaats daarvan voor catastrofisme als de betrouwbare manier om wetenschappelijke gegevens uit het verleden te interpreteren. Door te laten zien dat uniformitarisme zowel op een jonge aarde wijst (volgens de voorbeelden hierboven) als een jonge aarde weerspreekt (volgens standaard evolutionaire dateringstechnieken), wordt de onbetrouwbaarheid van het uniformitarisme aangetoond. De voorstander van een oude-aarde model is genoodzaakt het uniformitarisme op te geven of zich schuldig te maken er blindelings aan vast te houden zonder bewijs van de betrouwbaarheid. Door het opgeven van het uniformitarisme heeft de persoon die in een oude aarde gelooft echter zijn primaire bewijs voor een oude aarde opgegeven en moet hij de bewering omarmen dat men eenvoudig de leeftijd van de aarde niet kan kennen met behulp van wetenschap. We zouden het eens zijn met die conclusie, maar herinneren de voorstander van een oude-aarde eraan dat, hoewel de wetenschap de ouderdom van de aarde niet kan bieden, er een andere bron van informatie is die de leeftijd ervan kan geven. Denk aan het eerste punt in onze lijst: aangezien we kunnen weten dat de Bijbel van God is, is wat de Bijbel zegt waar. Het geeft ons genoeg informatie om de relatieve ouderdom van de aarde te kennen, in de orde van duizenden, niet miljarden jaren.
Er is nooit een reden om aan de Bijbel te twijfelen. Echte wetenschap zal de Bijbel altijd ondersteunen. Als de Bijbel aangeeft dat de aarde jong is, dan zal een eerlijke, grondige beoordeling van de feiten die waarheid onderbouwen, zelfs als het beoordelen van het bewijs tijd en moeite kost. Dat bewijs is direct beschikbaar.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website van Apologetics Press. Het originele artikel is hier te vinden.

Voetnoten

  1. Voor een reactie op oude-aarde dateringstechnieken, zie Jeff Miller (2013), “Don’t Assume Too Much: Not All Assumptions in Science Are Bad,” Reason & Revelation, 33[6]:62-70.
  2. Eric Lyons (2011), “Common Sense, Miracles, and the Apparent Age of the Earth,” Reason & Revelation, 31[8]77-80.
  3. Bij radioactief verval vervalt in de loop van de tijd een radioactief element (de ouder) in een ander element (de dochter). Bij het dateren van een gesteente veronderstelt de geoloog dat er in het begin geen dochter element aanwezig was, alleen maar ouder elemant. Bovendien wordt verondersteld dat de vervalsnelheid steeds dezelfde is geweest als welke nu gemeten wordt.
  4. Kyle Butt (2007), Behold! The Word of God (Montgomery, AL: Apologetics Press).
  5. Aannemende dat Masorete tekst juist is (en niet de Septuagint of de Samaritaanse Pentateuch).
  6. Tenzij Seth werd geboren op Adams verjaardag, en Enos op die van Seth, en Kenan op die van Enos, enz. is de leeftijd van elke patriarch op enkele maanden afgerond.
  7. Eric Lyons (2002), “When Did Terah Beget Abraham?” Apologetics Press, http://apologeticspress.org/apcontent.aspx?category=13&article=624.
  8. De terminologie in Genesis 11 is niet precies dezelfde als in Genesis 5. Zoals Lyons (2002) al aangeeft zou het aantal levensjaren van de ene patriarch tot de volgende kunnen wijzen op het aantal verstreken jaren tot zijn eerstgeboren zoon geboren werd (overeenkomstig de terminologie die Mozes gebruikte bij Sem en Abram). Als dat het geval is, dan is het aantal jaren tussen geboorte van de eerstgeborene en de voorouder van Christus niet exact te bepalen. Als elke patriarch in de lijst de eerstgeboren zoon is, dan komt een eenvoudig rekensommetje uit op ongeveer 390 jaar tussen Sem en de geboorte van Abram, Nachor en Haran. Als echter tijd is verlopen tussen de geboorte van de eerstgeboren zoon en de echte voorvader van Christus (die niet de eerstgeborene hoeft te zijn), dan wordt het aantal jaren tussen Sem en Terachs zonen groter. Een bovengrens: als elke patriarch in Genesis 11 nog 900 jaar doorleefde (zoals de patriarchen van voor de zondvloed in Genesis 5), dan kan het aantal “ontbrekende” jaren oplopen tot mogelijk 4.410 (een extreem en onwaarschijnlijk scenario). Boven- en ondergrens voor de mogelijke tijd tussen de zondvloed en de geboorte van Terachs kinderen zijn 390 en 4.800 jaar.
  9. Michael J. Oard and Hank Giesecke (2007), “Polystrate Fossils Require Rapid Deposition,” CRS Quarterly, 43[3]:232-240, March; John Morris (2011), The Young Earth (Green Forest, AR: Master Books), pp. 102-105; Andrew Snelling (1995), “The Whale Fossil in Diatomite, Lompoc, California,” Creation Ex Nihilo Technical Journal, 9[2]:244-258.
  10. Citaat in Andy Coghlan (2000), “Eternal Life,” New Scientist, On-line, October 18, https://www.newscientist.com/article/dn82-eternal-life/.
  11. Russell Vreeland, William Rosenzweig, and Dennis Powers (2000), “Isolation of a 250 Million-Year-Old Halotolerant Bacterium from a Primary Salt Crystal,” Nature, 407:897-900, October 19.
  12. D.C. Nickle, G.H. Learn, M.W. Rain, J.I. Mullins, and J.E. Mittler (2002), “Curiously Modern DNA for a ‘250 Million-Year-Old’ Bacterium,” Journal of Molecular Evolution, 54[1]:134-137.
  13. D.C. Nickle, G.H. Learn, M.W. Rain, J.I. Mullins, and J.E. Mittler (2002), “Curiously Modern DNA for a ‘250 Million-Year-Old’ Bacterium,” Journal of Molecular Evolution, 54[1]:134-137.
  14. Jeff Miller (2011), “Population Statistics and a Young Earth,” Reason & Revelation, 31[5]:41-47, http://apologeticspress.org/pub_rar/31_5/1105w.pdf.
  15. Mariette DiChristina (2012), “The Story Begins,” Scientific American, 306[4]:4, April.
  16. Kate Wong (2012), “First of Our Kind,” Scientific American, 306[4]:31, April.
  17. Lyall Watson (1982), “The Water People,” Science Digest, 90[5]:44, May.
  18. Houd in gedachten dat de zondvloed een paar honderd jaar langer dan 4.300 jaar geleden kan zijn zijn geweest.
  19. “U.S. and World Population Clock” (2018), United States Census Bureau, November 2, https://www.census.gov/popclock/.
  20. Sarah Zielinski (2008), “Showing Their Age,” Smithsonian Magazine.com, July, https://www.smithsonianmag.com/history/showing-their-age-62874/.
  21. Andrew Snelling (2011), “Carbon-14 in Fossils and Diamonds,” Answers Magazine, On-line, January 1, https://answersingenesis.org/geology/carbon-14/carbon-14-in-fossils-and-diamonds/; Brian Thomas and Vance Nelson (2015), “Radiocarbon in Dinosaur and Other Fossils,” Creation Research Society Quarterly, 51[4]:299-311.
  22. Don DeYoung (2008), Thousands…Not Billions (Green Forest, AR: Master Books), pp. 45-62.
  23. Merk op dat C-14 dateringen soms uitkomen op ouderdommen die hoger zijn dan 10.000 jaar. Echter leeftijden voor objecten ouder dan 3.00–4.000 jaar zijn verdacht[zie George H. Michaels and Brian Fagan (2013), “Chronological Methods 8—Radiocarbon Dating,” University of California Santa Barbara Instructional Development, http://archserve.id.ucsb.edu/courses/anth/fagan/anth3/Courseware/Chronology/08_Radiocarbon_Dating.html]. Verder menen verschillende Bijbelse creationisten dan er tijdens de zondvloed tot 1.500-1.000 v.Chr. waardoor alle radiodateringstechnieken die verder gaan onbetrouwbaar zijn. Zie DeYoung voor gegevens over versneld radioactief verval in het verleden.
  24. Kevin Anderson (2017), Echoes of the Jurassic (Chino Valley, AZ: CRS Books); Brian Thomas (2015), “Solid Answers on Soft Tissue,” Answers Magazine On-line, January 1, https://answersingenesis.org/dinosaurs/when-did-dinosaurs-live/solid-answers-soft-tissue/.
  25. Zie Creation Research Society Quarterly (2015), 51[4] en Anderson voor een diepgaande bespreking en commentaren op de voorgestelde verklaringen.
  26. Eric Lyons and Kyle Butt (2008), The Dinosaur Delusion (Montgomery, AL: Apologetics Press).
  27. Andrew A. Snelling, “Rock Layers Folded, Not Fractured,” Answers 4, No. 2 (April-June 2009):80-83; Morris, pp. 108-113.
  28. H. Akahane, et al. (2004), “Rapid Wood Silicification in Hot Spring Water: An Explanation of Silicification of Wood During the Earth’s History,” Sedimentary Geology 169(3-4):219-228, July 15; Alan Channing, Alan and Dianne Edwards (2004), “Experimental Taphonomy: Silicification of Plants in Yellowstone Hot-Spring Environments,” Transactions of the Royal Society of Edinburgh: Earth Sciences, 94:503-521, http://www.rcn.montana.edu/Publications/Pdf/2004/ChanningEdwards%202004%20Experiment-al%20taphonomy.pdf.
  29. Borys M. Didyk and Bernd R.T. Simoneit (1989), “Hydrothermal Oil of Guaymas Basin and Implications for Petroleum Formation Mechanisms,” Nature, 342:65-69, November 2.
  30. John Morris and Steven Austin (2003), Footprints in the Ash (Green Forest, AR: Master Books), pp. 74-76; “A Geologic Catastrophy” (2005), Glacial Lake Missoula and the Ice Age Floods, http://www.glaciallakemissoula.org/story.html; James O’Connor and Richard Waitt (1995), “Beyond the Channeled Scabland,” Oregon Geology, 57[5]:100-103, https://www.oregongeology.org/pubs/og/ogv57n05.pdf; Michelle Roberts (2007), “Texas Set to Open New Canyon to Public,” Canyon Lake Gorge, The Associated Press, October 5, https://www.canyonlakeguide.com/helpful_info/gorge.htm; Sigrid Sanders, et al. (2017), “Providence Canyon,” New Georgia Encyclopedia On-line, July 26, http://www.georgiaencyclopedia.org/articles/geography-environment/providence-canyon.
  31. Steve Reucroft and J. Swain (2009), “Ultrasonic Cavitation of Water Speeds Up Thorium Decay,” CERN Courier, June 8, http://cerncourier.com/cws/article/cern/39158; Cf. DeYoung.
  32. Ross Mitchell, David Evans, and Taylor Kilian (2010), “Rapid Early Cambrian Rotation of Gondwana,” Geology, 38[8]:755-758; Paul Garner (2011), The New Creationism (Carlisle, PA: EP Books), pp. 187-189.
  33. Steven Austin and D. Russell Humphreys (1990), “The Sea’s Missing Salt: A Dilemma for Evolutionists,” Proceedings of the Second International Conference on Creationism, ed. R.E. Walsh and C.L. Brooks (Pittsburgh, PA: Creation Science Fellowship), 2:17-33.
  34. “Why Do We Have Oceans?” (no date), National Ocean Service, https://oceanservice.noaa.gov/facts/why_oceans.html.
  35. John Milliman and James Syvitski, “Geomorphic/Tectonic Control of Sediment Discharge to the Ocean: The Importance of Small Mountainous Rivers,” The Journal of Geology, 100 (1992): 525-544.
  36. William Hay, James Sloan II, and Christopher Wold (1998), “Mass/Age Distribution and Composition of Sediments on the Ocean Floor and the Global Rate of Sediment Subduction,” Journal of Geophysical Research, 93[B12]: 14,933-14,940.
  37. “Deep-Sea Sediments” (2018), Encyclopaedia Britannica On-line, https://www.britannica.com/science/ocean-basin/Deep-sea-sediments.
  38. Het totale gewicht van het sediment op de oceaanbodem is ongeveer 3,665(1017) ton.
  39. Steven Austin (1994), Grand Canyon: Monument to Catastrophe (Santee, CA: Institute for Creation Research), pp 42-43.
  40. Neem een heliumballon van een kind als voorbeeld. De helium beweegt ook door de rubber wand heen en ontsnapt op die manier uit de ballon.
  41. DeYoung, pp. 65-78.
  42. Een gekleurde ring rondom een radioactief mineraal.
  43. DeYoung, pp. 93-95.
  44. Steven Austin and John Morris (1986), “Tight Fold and Clastic Dikes as Evidence for Rapid Deposition and Deformation of Two Very Thick Stratigraphic Sequences,” First International Conference on Creationism, ed. R.E. Walsh, C.L. Brooks, and R.S. Crowell (Pittsburgh, PA: Creation Science Fellowship), pp. 3-13, http://static.icr.org/i/pdf/technical/Tight-Fold-and-Clastic-Dikes-Rapid-Deposition-Deformation.pdf.
  45. Danny Faulkner (2012), “#4 Faint Sun Paradox,” Answers Magazine On-line, October 1, https://answersingenesis.org/astronomy/sun/4-faint-sun-paradox/.
  46. Eric McLamb (2011), “Earth’s Beginnings: The Origins of Life,” Ecology On-line, September 11, http://www.ecology.com/2011/09/10/earths-beginnings-origins-life/.
  47. D.R. Humphreys (2016), Earth’s Mysterious Magnetism and that of Other Celestial Orbs (Chino Valley, AZ: Creation Research Society), p. 57.
  48. De veldsterkte van de aarde aan het oppervlak is ongeveer 0,5 G, die van een neutronenster is minstens 108 G (“Earth’s Magnetic Field” (2018), Harvard Natural Sciences Lecture Demonstrations, Harvard University, https://sciencedemonstrations.fas.harvard.edu/presentations/earths-magnetic-field; A. Reisenegger (2003), “Origin and Evolution of Neutron Star Magnetic Fields,” International Workshop on Strong Magnetic Fields and Neutron Stars, http://www.if.ufrgs.br/hadrons/reisenegger1.pdf.)
  49. David Powell (2007), “Earth’s Moon Destined to Disintegrate,” Space.com, January 22, https://www.space.com/3373-earth-moon-destined-disintegrate.html.
  50. Don DeYoung (2008), “Tides and the Creation Worldview,” Creation Research Society Quarterly, 45[2]:100-108.
  51. Bijv. F.R. Stephenson, “Tidal Recession of the Moon from Ancient and Modern Data,” Journal of the British Astronomical Association, 91:141, http://adsbit.harvard.edu/full/seri/JBAA./0091//0000136.000.html.
  52. Larry Vardiman (1990), The Age of the Earth’s Atmosphere (El Cajon, CA: Institute for Creation Research).
  53. Nola Taylor Redd (2013), “Spiral Galaxy Facts & Definition,” Space.com, August 15, https://www.space.com/22382-spiral-galaxy.html.
  54. Calla Cofield (2017), “Oldest Spiral Galaxy Ever Seen May Reveal Secrets About the Milky Way,” Space.com, November 7, https://www.space.com/38690-oldest-spiral-galaxy-ever-seen-detected.html.
  55. Redd,
  56. “Solar System Profile” (2018), ThePlanets.org, https://theplanets.org/solar-system/.
  57. Charles Choi (2017), “Comets: Facts About the ‘Dirty Snowballs’ of Space,” Space.com, October 23, https://www.space.com/53-comets-formation-discovery-and-exploration.html.
  58. “How Long Does it Take for Comets to ‘Melt’?” (2013), TheNakedScientists.com, April 4, https://www.thenakedscientists.com/articles/questions/how-long-does-it-take-comets-melt.

Abonneer je op onze maandelijkse nieuwsbrief!