Inhoudsopgave
In Bijbelvast nummer 2 worden in de rubriek Puntsgewijs zeven argumenten genoemd voor de betrouwbaarheid van Genesis als geschiedschrijving.
Door de eeuwen heen is nagedacht over Gods openbaring in Genesis. Wat is de bedoeling van de auteur met deze tekst? Genesis is het eerste boek in de Bijbel, dat begint met een beschrijving van de schepping, en volgt dan het leven van verschillende sleutelfiguren (Adam, Noach, Abraham…). Is Genesis geschreven als geschiedenis, of slechts als een metaforisch verhaal dat geschrven is om zich te onderscheiden van andere godsdiensten in het Midden-Oosten? Er zijn veel aanwijzingen dat een bedoeling van Genesis is om geschiedenis door te geven. De gebeurtenissen uit Genesis moeten gelezen worden als daadwerkelijke gebeurtenissen in tijd en ruimte die hebben plaatsgevonden.

Punt 1: Heere Jezus
De Heere Jezus (Die Zelf bij de schepping betrokken was) verwijst in de evangeliën meerdere keren naar Genesis. Uit de verwijzingen is op te maken dat Hij Genesis als geschiedenis zag (bijv. Mark. 10:6 en Mat. 19:4-5).
Johannes begint zijn evangelie met: ‘In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is.’ (Joh. 1:1-2) Jezus Christus beschouwde het Oude Testament als gezaghebbend Woord van God: hoewel het door mensen opgeschreven is, is het Oude Testament door de Heilige Geest geïnspireerd. (Zie Mat. 5:18: ‘Voorwaar, Ik zeg u: totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota of één tittel van de Wet voorbijgaan, totdat het alles geschied is.’)
Jezus verweet de farizeeën en de schriftgeleerden veel, maar nooit dat ze een onjuiste canon hadden, of te veel waarde hechtten aan het Woord van God. De houding van Jezus ten opzichte van Genesis mag ook sturend zijn voor hoe wij Genesis beschouwen.
Jezus bevestigde het bestaan van vele mensen en gebeurtenissen uit het verleden, waarvan sceptici zeggen dat ze nooit hebben bestaan of nooit hebben plaatsgevonden: Adam en Eva (Mat. 19:3-6; Mark. 10:2-9), Abel (Luk. 11:51), Noach en de zondvloed (Mat. 24:37-39; Luk. 17:26-27), Abraham (Joh. 8:56-58), Sodom en Gomorra (Mat. 10:15; 11:23-24). Ofwel Jezus vergiste Zich (is Hij in dat geval onze aanbidding wel waardig?), of de sceptici hebben het mis. Jezus plaatste de mens aan het begin van de schepping (Mark. 10:6, Luk. 11:50-51).
Punt 2: Verwijzingen naar Genesis
In de oud- en nieuwtestamentische boeken wordt regelmatig naar Genesis verwezen. In hun verwijzingen zien we dat de verschillende auteurs Genesis opvatten als geschiedenis.
Een belangrijk hermeneutisch principe is dat de Schrift wordt geïnterpreteerd met behulp van de Schrift. Daarom moeten we ons afvragen hoe een tekst in andere delen van de Bijbel wordt opgevat.
Exodus 20:11 (gesproken door God!) verwijst naar de scheppingsweek, die de basis vormt van het sabbatsgebod. 1 Kronieken 1 vat de genealogische gegevens uit Genesis vanaf Adam samen en de vele andere passages in het Oude Testament bevestigen dat de gebeurtenissen in Genesis historisch zijn.
Er staan meer dan honderd verwijzingen naar Genesis 1-11 in het Nieuwe Testament. Geen daarvan geeft ook maar de minste aanwijzing dat Genesis iets anders is dan een historisch verslag. Hebreeën 11 somt geloofshelden op, beginnend bij Abel, Henoch en Noach, zonder ook maar de geringste aanwijzing te geven dat zij minder historisch zijn dan de latere geloofshelden. 2 Petrus 3 verwijst naar de schepping en de zondvloed. Het hier gebruikte Griekse werkwoord κατακλυζω (katakluzó) is een specifiek woord dat gebruikt wordt om de wereldwijde zondvloedramp van Genesis aan te duiden; het gaat niet slechts om een normale overstroming, die met het woord πληµµυρα (plèmmura) wordt aangeduid (zoals in Luk. 6:48).
De apostel Paulus haalt de scheppingsvolgorde van Adam en Eva aan, en het feit dat Eva verleid werd (terwijl Adam niettemin zondigde). Hij gebruikt dit als basis voor zijn onderwijs over de rol van mannen en vrouwen in de kerk (1 Tim. 2:13-14). Als de eerste mensen geëvolueerd zijn uit een groep apen, dan heeft Paulus’ onderwijs hierover geen betekenis omdat de man er dan niet eerder was dan de vrouw.
Punt 3: De geslachtsregisters
Het opnemen van de geslachtsregisters in Genesis laten duidelijk één afstammingslijn zien van Adam tot de twaalf zonen van Jakob. Ook het geslachtsregister in Lukas 3 gaat terug tot Adam.
In Genesis is een doorlopende afstammingslijn, die in verschillende geslachtsregisters opgenomen zijn. Adam en Noach worden behandeld als net zo historisch als Abraham en Jakob. Vanuit Genesis gelezen is er geen enkele reden om aan te nemen dat de eerste elf hoofdstukken op een andere manier gelezen moeten worden dan de rest van het boek.
Ook in de rest van de Bijbel waar geslachtsregisters zijn opgenomen die teruggaan naar die tijd laten niets anders zien. Het boek 1 Kronieken begint met een lange geslachtslijst, die met Adam begint. Ook Mattheüs 1 en Lukas 3 hebben geslachtsregisters die teruggaan naar Adam. Hieruit blijkt dat Adam en Eva vanuit de Bijbel beschouwd worden als onze eerste voorouders, die door God zijn geschapen.
Punt 4: Het taalgebruik en de opbouw van Genesis
Genesis is opgebouwd door herhaald gebruik van het Hebreeuwse woord ‘toledoot’, dit wordt vertaald met ‘dit is de geschiedenis van…’, ‘dit zijn de geboorten van…’ of ‘dit is het boek van…’ Dit wijst op geschiedschrijving.
Het boek Genesis kan je onderverdelen in verschillende passages, die over verschillende personen of geschiedenissen gaan. Aan het einde van elke passage is zo’n ‘toledootzin’ terug te vinden:
- Genesis 2:4 – Dit was de geschiedenis (toledoot) van de hemel en de aarde, toen zij geschapen werden.
- Genesis 5:1 – Dit was het boek met de geschiedenis (toledoot) van Adam.
- Genesis 6:9 – Dit was de geschiedenis (toledoot) van Noach.
- Genesis 10:1 – Dit was de geschiedenis (toledoot) van de zonen van Noach.
- Genesis 11:10 – Dit was de geschiedenis (toledoot) van Sem.
- Genesis 11:27 – Dit was de geschiedenis (toledoot) van Terach.
- Genesis 25:12 – Dit was de geschiedenis (toledoot) van Ismaël.
- Genesis 25:19 – Dit was de geschiedenis (toledoot) van Isaak.
- Genesis 36:1 – Dit was de geschiedenis (toledoot) van Esau.
- Genesis 37:2 – Dit was de geschiedenis (toledoot) van Jakob.
Genesis heeft hierdoor een samenhangende opbouw, die met die toledootzinnen verbonden wordt. Bij het samenstellen van Genesis wordt duidelijk geen onderscheid gemaakt tussen eerdere en latere hoofdstukken. Het gebruik van toledootzinnen wijst op geschiedschrijving, wat voor het gehele boek geldt.
Sommige geleerden vermoeden dat deze toledootzinnen wijzen op nog veel sterker bewijs van de historiciteit van Genesis. De structuur van Genesis komt overeen met kleitabletten uit Mesopotamië, die vaak eindigden met een afsluitende zin waarin de auteur werd vermeld. Die afsluitende zinnen lijken op de toledootzinnen die we in Genesis terugvinden. Mogelijk heeft Mozes ooggetuigenverslagen gebruikt die op zulke kleitabletten waren opgeschreven. De tabletten konden van vader op zoon worden doorgegeven en uiteindelijk bij Mozes terechtgekomen, die Genesis als redacteur heeft samengesteld.
Punt 5: Genesis is fundamenteel voor de heilshistorie
Genesis vormt het basisboek van de Bijbel1. Zonder een historische Genesis is de heilshistorie niet goed te begrijpen. Van de vierdeling schepping – zondeval – verlossing – voleinding zijn er twee slechts te begrijpen mét het bijbelboek Genesis.
In Genesis wordt de basis gelegd voor de gehele heilshistorie, beginnend met de schepping, die goed was. Vervolgens de zondeval, waarmee de mens van God verwijderd raakte en de aardbodem vervloekt raakte. De verlossing werd gelijk al beloofd. Genesis is het zaadboek van de gehele Bijbel.
In Rom. 5:12-17 en 1 Kor. 15:20-22 en 45-49 wordt de betekenis van Jezus’ lichamelijke dood en opstanding gefundeerd op de daadwerkelijke geschiedenis van gebeurtenissen uit Genesis. Een daadwerkelijke mens, Adam, bracht door zijn zonde de lichamelijke dood (‘tot stof zult gij wederkeren’ Gen. 3:19) en verval in Gods ‘zeer goede’ wereld. Zo kwam ook een daadwerkelijke Mens (Jezus, de mensgeworden God uit de hemel) om de daad van de eerste mens, het hoofd van het menselijke geslacht, ongedaan te maken. Zoals één mens de dood bracht voor allen die van hem afstammen, zo brengt één volmaakt Mens het leven voor allen die in Hem zijn.
Ook de voleinding van de wereld zoals beschreven in de Bijbel is het beste te begrijpen met een historische lezing van Genesis. Er wordt een nieuwe hemel en nieuwe aarde aangekondigd in Openbaring 21. Waarom? Als God het heelal min of meer geschapen zou hebben zoals wij dat in het heden waarnemen (dus schepping middels evolutie, met dood en lijden als onderdeel van de schepping), waarom zou God het dan met vuur willen louteren?
Met andere woorden, pogingen om de miljoenen jaren in te passen in de Bijbel ondermijnen de leer over de toekomst; als we de beschrijving van de schepping niet serieus hoeven te nemen, waarom zouden we dat wel doen met de belofte over de toekomst?
Punt 6: De kerkgeschiedenis
De kerkvaders hadden vaak een uitgesproken mening over de ouderdom van de aarde. Zij baseerden deze mening op een historische lezing van Genesis.
Voordat wetenschappers concludeerden dat de aarde miljarden jaren oud is, is er door gelovigen nooit getwijfeld aan dat Genesis geschiedenis beschrijft. In een serie preken over de zes scheppingsdagen (de Hezameron) stelde Basilius de Grote (ca. 330-379 na Christus) dat deze dagen gewone dagen moeten zijn geweest. Ook de kerkvaders Johannes Chrysostomus (344-407), Efrem de Syriër (306-373) en Ambrosius van Milaan waren het er unaniem over eens dat de scheppingsweek, zondeval en wereldwijde zondvloed historische gebeurtenissen zijn geweest.
Velen citeren Augustinus en Origenes om het binnensmokkelen van miljoenen jaren in de Bijbel te rechtvaardigen. Deze twee geleerden, die tot de Alexandrijnse school behoorden, hadden de neiging verscheidene passages allegorisch op te vatten. Hun allegoriseren van de scheppingsdagen kwam niet voort uit aanwijzingen in de tekst zelf, maar uit invloeden van buitenaf, namelijk de neoplatonische filosofie. Op grond van deze filosofie ‘beredeneerden’ ze dat God Zich niet zou bezoedelen door Zichzelf te laten beperken met zelfopgelegde tijdsgebondenheid. Maar in plaats van miljoenen jaren in Genesis te voegen, zeiden zij juist dat God akkes in één moment schiep, niet over lange perioden. En zij pleitten expliciet voor een bijbelse tijdschaal van duizenden jaren, en een wereldwijde zondvloed!
Ook de hervormers beschouwden Genesis als geschiedkundig: Calvijn zegt (in reactie op het idee dat God alles in één moment zou hebben geschapen): ‘Het is een al te gewelddadige spotternij, te zeggen dat Mozes ter wille van zijn verhaal in zes dagen verdeelt, wat God op één ogenblik voltooide. Veleer heeft God Zelf, willende Zijn werken te regelen naar de bevatting der mensen, een tijdvak van zes dagen voor Zich genomen.’2 Luther was ook expliciet in zijn geloof in de historiciteit van Genesis. Hij ging ook in op de beweringen van sceptici over vermeende tegenstellingen tussen Genesis 1 en 2.
Punt 7: Het gebruik van historische plaatsnamen
De schrijver van Genesis doet veel moeite om de namen en locaties van rivieren, bergen en plaatsen te plaatsen in de geografie van die tijd. Daaruit blijkt dat het niet als mythe is geschreven, maar als historische beschrijving.
De locatie van de Hof van Eden wordt in Genesis 2 uitvoerig beschreven, en er wordt uigebreid stilgestaan bij de rivieren die uit de hof stroomden en zich in vieren splitste. Waarschijnlijk konden de mensen die vóór de vloed leefden aan de hand van deze beschrijving begrijpen waar de hof zich bevond. Dit laat zien dat de geschiedenis van de schepping en zondeval niet als moralistisch ‘sprookje’ of mythe gelezen moet worden.
Sprookjes beginnen niet voor niets vaak vaag in de beschrijving van tijd en locatie: ‘Er was eens, in een land hier ver vandaan…’ in plaats van ‘In 1504, in Amsterdam…’. De bedoeling van de auteur is in Genesis 2 duidelijk dat dit gedeelte als geschiedenis gelezen moet worden. En aangezien de hele Bijbel Gods geïnspireerde en gezaghebbende Woord is, is de oorspronkelijke bedoeling van een bijbeltekst een belangrijke aanwijzing hoe wij die tekst behoren te interpreteren.
Meer informatie over dit argument is te vinden in dit artikel.
Conclusie
Zijn de eerste hoofdstukken van Genesis zó beschreven zodat nietige mensen het makkelijker konden bevatten? Er is een verschil tussen tegemoetkoming aan menselijke beperkingen en aanpassen aan menselijke fouten: het eerste is niet een logisch gevolg van het tweede. Een moeder kan haar kind van vier jaar vertellen: ‘jij groeide in mijn buik.’ Dat is geen onjuiste uitspraak, maar wel is het taalgebruik aangepast aan het niveau van een kind. Maar als ze zou zeggen: ‘de ooievaar heeft je gebracht’, dan is dat een duidelijke onwaarheid. Op dezelfde manier gebruikte God, Die de Auteur van de Waarheid is, soms vereenvoudigde beschrijvingen (bijvoorbeeld door de aarde als referentiekader te gebruiken) en antropomorfismen. Maar Hij gebruikte nooit onwaarheden.
Vanuit de Bijbel en de geschiedenis is er geen enkele reden om aan te nemen dat we Genesis anders moeten beschouwen dan dat ze leest: het beginboek van de Bijbel, waarin onze vroegste geschiedenis wordt beschreven. Een onuitputtelijke bron van Gods Waarheid, en onmisbaar in de Bijbel.
Primaire bron voor dit artikel is ‘Is Genesis Geschiedenis – 15 Argumenten’ van Dr. Don Batten en Dr. Jonathan Sarfati.
Voetnoten
- Meer informatie hierover kan je vinden in dit artikel
- J. Calvijn, Institutie of onderwijzing in de christelijke godsdienst (vertaald uit het Latijn door A. Sizoo), 10e druk, Delft 1985, versie 1559, deel 2, boek 3, h. XXI, par. 4, p. 468