Op 6 februari is de Jaarrapportage Wet Afbreking Zwangerschap 2018 verschenen. In dat jaar is het aantal abortussen wederom gestegen, met 479 meer abortussen dan het jaar ervoor, waardoor het totaal op 31.002 komt.
Volgens gegevens van het CBS is het aantal levend geboren kinderen daarentegen gedaald met 1.311 kinderen, waardoor de abortusratio (aantal geaborteerde kinderen ten opzichte van het aantal levend geboren kinderen) fors steeg van 159 in 2017 naar 164 in 2018. De abortusratio is nog nooit zo hoog geweest. Daar komt bij dat het aantal abortussen bij buitenlandse vrouwen wederom gedaald is, wat betekent dat de stijging onder in Nederland woonachtige vrouwen nog hoger is dan het op het eerste oog schijnt te zijn. Het absolute aantal van 31.002 abortussen lijkt misschien relatief stabiel ten opzichte van voorgaande jaren, maar nadere analyse van de cijfers laat zien dat dit beeld vertekend is.
Enkele constateringen
De meeste abortussen vinden plaats in de leeftijdsgroep van 25 tot 30 jaar. Een derde van alle vrouwen had al eerder een abortus en 11% had zelfs twee of meer eerdere abortussen. Het aantal zwangerschapsafbrekingen bij tieners (tot 19 jaar) is met 138 abortussen gedaald naar 2.520 in 2018. De meeste abortussen vonden procentueel gezien plaats in de provincie Flevoland. Het aantal abortussen naar aanleiding van prenatale diagnostiek is gestegen van 1.152 naar 1.211. Deze worden meestal in een ziekenhuis uitgevoerd en slechts weinig (169) in een abortuscentrum. Een opmerkelijke constatering in het rapport is dat 70% van de vrouwen voor nacontrole naar de huisarts wordt gestuurd. In juli 2019 uitte huisarts Bart Bruin1 hier al zijn ongenoegen over op Twitter, omdat hij hier helemaal niet op zit te wachten. De nacontrole behoort namelijk tot de taken van de abortuscentra, zo bleek uit de reacties van andere huisartsen. Daarnaast laten de abortuscentra het adviesgesprek over anticonceptie na een abortus ook steeds meer geheel bij de huisartsen. In 2016 verliet 75% van de vrouwen het abortuscentra met voorgeschreven anticonceptie. In 2018 is dat percentage gedaald naar 48 procent.
Op 19 februari 2019 schreef het Zwolse dagblad De Stentor2 dat het aantal abortusartsen in Nederland in enkele jaren is afgenomen van 53 naar 27. Dat is nagenoeg een halvering van de capaciteit. Dit gegeven, plus de stijging van het aantal abortussen, zou de reden kunnen zijn voor de verminderde nazorg. En dat roept vragen op. Als er door de capaciteitsproblemen geen tijd is voor nazorg, hoe is het dan gesteld met de kwaliteit van andere taken, zoals de voorlichting over alternatieven? En hoe is het gesteld met de tijd die genomen wordt om na te gaan of de vrouw wel een vrijwillige en juiste keuze maakt? Het zou goed zijn als de jaarrapportage hier voortaan ook over zou rapporteren, zeker gelet op het aantal vrouwen dat zegt te kampen met spijt vanwege directe dan wel indirecte dwang.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Leef Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Redactie, 2020, Abortuscijfer gestegen: Grote vraagtekens bij nazorg abortuscentra, Leef 36 (2): 10 (PDF).