Adam? Ja, dat is de mens

by | mrt 5, 2018 | Onderwijs, Recensie

Met plezier. Met veel plezier en interesse heb ik het boek van de hand van Edgar Andrews getiteld ‘Wat is de mens? Adam, alien of aap?’ gelezen. Het boekje is recent verschenen bij uitgeverij Maatkamp en behandelt de herkomst van de mens vanuit christelijk wetenschappelijk perspectief. In het afgelopen jaar verschenen in de Nederlandse taal onder andere de boeken van prof. Van den Brink, prof. Paul en prof. van Bemmel. Daar is nu een boek aan toegevoegd van prof. Andrews. Alweer een boek over het thema schepping en evolutie? Voegt dat nog wat toe? Toch wel. ‘Wat is de mens?’ belicht de vraagstelling rond schepping en evolutie van een andere kant. Waar de één vruchteloos naturalisme en heilsgeschiedenis zoekt te verbinden, de ander uitdiept hoe de standpunten van eerdere en latere schrijvers zich verhouden tot de Bijbelse boodschap, een derde zich verwondert over de schoonheid en het vernuft in de schepping, daar stelt Andrews verleden, heden en toekomst van de mens centraal.

Wie is Andrews? Andrews is belijdend christen en emeritus hoogleraar materiaalkunde aan de universiteit van Londen. Hij heeft zich gedurende vele jaren verdiept in de vraagstukken rond schepping en evolutie en daarbij gediscussieerd met bekende atheïsten als Richard Dawkins. Andrews is wetenschapper en een goed schrijver met een Bijbelse boodschap die hij uitnemend weet te verwoorden.

‘Wat is de mens?’ stelt zeer terecht dat de visie op de herkomst van de mens sterk samenhangt met de visie op de huidige mens op de toekomst van de mens. De titel is goed gekozen. Het boek heeft een thematische indeling. Het eerste deel gaat over de mens en het universum; is de mens een alien? Het tweede deel gaat over de mens en de biosfeer; is de mens een aap? Het derde deel gaat over de mens en de Bijbel; is de mens Adam? En dat is de mens.

Alien

De inhoud van het boek is breder dan de titel doet vermoeden. Het handelt niet alleen over de aard van de mens maar begint met een analyse van onze kennis over het ontstaan van het universum. Onze generatie is al zo gewend aan het concept ‘oerknal’ dat we veelal niet meer beseffen dat tot voor enkele decennia geleden naturalisten ervan uit gingen dat het universum eeuwig bestond. De ontdekking dat het universum een begin zou hebben gehad stuitte op grote weerstand. Iets wat eeuwig bestaat heeft geen oorzaak nodig. Iets wat begint te bestaan wel. Niets dus iets, bestaat niet. Een ander facet aan het universum is, dat het wonderbaarlijk goed toegesneden is op het huisvesten van intelligent leven. Een aantal natuurconstanten heeft een waarde die precies goed is. Andrews bespreekt de belangrijksten; de zes getallen van Martin Rees. Om de afstelling van deze constanten te verklaren postuleren bepaalde wetenschappers dat er een welhaast oneindig aantal universa bestaat met wisselende constanten waaronder dus ook die van ons waarin de constanten toevallig exact goed zijn. Binnen ons universum en binnen ons zonnestelsel op deze aarde zijn de omstandigheden ook zeer voordelig voor het leven. De aarde is uniek. Toch wordt er veel geld gestoken in het zoeken naar buitenaards leven. Volgens Andrews is deze inspanning sterk gedreven door de vraag naar de herkomst van de mens zelf. Bijbelse antwoorden zijn daarbij voor de seculiere mens, ook al is hij wetenschapper, niet wenselijk. Het is goed om te beseffen dat we bij het argumenteren voor een Schepper vanuit de afstemming van de natuurconstanten al snel argumenten gebruiken waarbij een miljarden jaren oud heelal aangenomen wordt. We hoeven daarmee echter de oudeaardeleer zelf niet aan te hangen. Andrews stelt:

‘Het is bijvoorbeeld heel logisch om te beweren dat de oerknal nooit heeft plaatsgevonden – dat het universum simpelweg fijn afgestemd is omdat God het de novo zo gemaakt heeft, zodat er niets is om over te discussiëren…Velen die net als ik in een goddelijke schepping geloven, hechten waarde aan de discussie… Waarom? Omdat het werken met de bewijzen die de seculiere wetenschap ons biedt, ons in staat stelt om argumenten voor de schepping te vormen die zelfs niet door sceptici zomaar even aan de kant geschoven kunnen worden’

Aap

Met betrekking tot de eigenheid van de mens, is het een kernvraag, of de mens van een aap afstamt of niet. Voor evolutionisten is dit een duidelijk gegeven. Het ‘bewijs’ is de vermeende zeer grote overeenkomst tussen de chimpansee en de mens. Verschillende percentages overeenkomst in het DNA worden genoemd. Die liggen dan steevast ergens achter in de negentig. Andrews laat zien dat in het wetenschappelijk onderzoek waarin deze hoge percentages genoemd worden een groot deel van het genetische materiaal genegeerd wordt; juist het DNA met veel verschil. Daarnaast kan het DNA op verschillende manieren afgelezen worden, wat ook gereguleerd is en leidt tot grote soortverschillen. Onderzoek naar fossielen van mensachtigen (paleoantropologie) kan zich over het algemeen in grote belangstelling verheugen. Wie waren wij? Hoe zagen onze voorouders er uit? Het onderzoek naar fossielen van hominiden en homininen is zeer gevoelig voor interpretatie en kan de term ‘wetenschappelijk’ eigenlijk niet dragen. Vrij onderzoek vindt niet plaats; fossielen worden door de onderzoekers moeizaam uit handen gegeven, en al helemaal niet aan wetenschappers die kritisch staan ten opzichte van de status van het betreffende fossiel.

Adam

De mens verschilt diepgaand van de hoogst ontwikkelde aap. Hij heeft bewustzijn, besef van leven en dood, van verleden en toekomst, van schoonheid en kunst, van religie en moraal. Bij dieren wordt dit niet aangetroffen. Er is geen idee van, hoe dit zou moeten zijn geëvolueerd. Het verstand is tenslotte wat anders dan een afscheidingsproduct van het brein. Het menselijk verstand heeft zo’n grote capaciteit dat het de inhoud van 4.5 miljard boeken kan bevatten. We gebruiken maar een fractie daarvan, tenminste, ik wel. De mens is geschapen naar het beeld van God. Andrews beschrijft dit in vier tweetallen, te weten ziel en geest, taal en logica, creativiteit en bekwaamheid en wet en liefde.
Andrews eindigt zijn boek bij de Mens. De tweede Adam. Dat is goed. Daar moeten we allemaal terecht komen. Bij de schepper die Mens werd. Naar Hem wees de titel, gebaseerd op Psalm 8. Jezus Christus. Waarachtig God en ook waarachtig en rechtvaardig mens.

‘U moet kiezen’ zei C.S. Lewis. ‘Deze Man was en is de Zoon van God, óf een gek, óf iets ergers.’ ‘Iets ergers’ zou dan betekenen dat Jezus een charlatan was, de meest succesvolle oplichter ooit. Maar als Jezus een slecht mens of een gek was, hoe kunnen wij dan verklaren dat Zijn morele leer ongeëvenaard is? Want over dat laatste bestaat algemene instemming. (…) Het streeft elk ander ethisch systeem voorbij. (…) De ongeëvenaarde, radicale moraal die Jezus Christus onderwees, weerspreekt ontegenzeggelijk de mogelijkheid dat Hij slecht of gek was (of dat Hij zichzelf misleid had) toen Hij aanspraak maakte op een goddelijke status. Sommigen zeggen echter dat Jezus nooit heeft beweerd dat Hij God was, en dat die aura van goddelijkheid gecreëerd is door Zijn bewonderende discipelen. Maar als de discipelen de nieuwtestamentische leer over Christus aanspraken hebben vervalst, hoe kunnen we dan logisch aanvaarden wat zij over Zijn leer schreven? (…) Alles staat of valt met de historische betrouwbaarheid van het Nieuwe Testament.

Andrews plaatst de hele discussie in het kader van de orthodoxe drieluik: schepping, zondeval en verlossing. Hierdoor wordt de relevantie van de oorsprongsvragen voor het totaal van het Christelijk geloof aan het licht gebracht. Het boek is niet eenvoudig. De tekst toont aan dat de auteur rijpheid, belezenheid en gevoel voor humor heeft. Andrews gebruikt veel voorbeelden die goed zijn uitgewerkt. Het is duidelijk te merken dat het boek het resultaat is van jarenlange discussies met opponenten op hoog niveau. Het lezen kan enige inspanning vergen, maar loont de moeite. Van harte aanbevolen.

Dit boek wordt ook in onze webshop te koop aangeboden.

Abonneer je op onze maandelijkse nieuwsbrief!