Op het Logoscongres van zaterdag 27 februari 2021 sprak Paul Garner (MSc.) over zijn onderzoek (met anderen) naar de Coconino Sandstone. Deze video is opgenomen en hier te bekijken.
Logoscongres 2021: Paul Garner (MSc.) – Geological evidence of a worldwide flood
Op het Logoscongres van vrijdag 26 februari 2021 sprak Paul Garner (MSc.) over geologische aanwijzingen voor een wereldwijde zondvloed. Deze video is opgenomen en hier te bekijken. De lezing is slechts in het Engels te bekijken.
Hoe dachten de kerkvaders over de zondvloed?
Centraal in het verslag van de vroege geschiedenis van de aarde plaatst de Bijbel de wereldwijde zondvloed zoals die plaats vond in de dagen van Noach en wordt beschreven in Genesis 6-9. Voor moderne jonge-aarde creationisten voorziet de zondvloed als een kader om het ontstaan van sedimentaire rotslagen met hun fossielen te begrijpen.
“De vruchtbaarste tijd voor een creationist is deze tijd”
Het jaar 2009 was een belangrijke mijlpaal. Het markeerde de 200e gedenkdag van de geboorte van Charles Darwin en de 150e gedenkdag van de publicatie van Darwins evolutietheorie door natuurlijke selectie. Het evolutionaire etablissement vierde dit het hele naar Darwin...
De top-5 van uitdagingen voor een creationistische geologie
In de vijf decennia sinds The Genesis Flood werd gepubliceerd, heeft de creationistische geologie stevige vooruitgang geboekt. We hebben nu de contouren van een uitgebreid vloedmodel in de theorie van Catastrophic Plate Tectonics, een model voor de post-zondvloed ijstijd, en we hebben zelfs vooruitgang geboekt in ons begrip van radiometrische dateringen, regionale metamorfose en graniet plutonisme. Maar er is nog veel meer te doen. Hier is mijn lijst van de top-5 aandachtsgebieden van de creationistische geologie. Ik ben mij ervan bewust dat je ook aan andere punten zou kunnen denken.
Over sedimentatiesnelheden, erosie en een korte chronologie
Een van de belangrijkste uitdagingen voor een jonge aarde is afkomstig vanuit de radiometrische dateringen. Voor het eerst ontwikkeld in het begin van de twintigste eeuw, maakt de radiometrische dateringen gebruik van natuurlijk voorkomende radioactieve isotopen om gesteenten en mineralen te dateren. Maar maken radiometrische dateringen de dienst uit? Als geowetenschapper zie ik een aantal problemen.