Genesis 1 stelt dat God speciaal de eerste man en vrouw naar Zijn eigen beeld heeft geschapen. Jezus Christus herhaalde dat het eerste paar “in het begin” werd geschapen, niet uit apen. Ondanks enkele anatomische overeenkomsten tussen alle zoogdieren, is het gemakkelijk om mensen te onderscheiden.
Misschien wel het meest beledigende kenmerk van het evolutionisme voor bijbelgelovige christenen is het geloof dat mensen zich via natuurlijke processen hebben ontwikkeld uit apen. In de evolutionaire visie was de mens bovendien niet het doel van de evolutie, maar slechts een toevalsproduct. Dit staat in een buitengewoon groot contrast met de verklaring in de Bijbel dat mensen speciaal zijn geschapen naar het beeld van God.

Menselijke schedel versus Apenschedel: Het is gemakkelijk om een menselijke schedel te herkennen als je er vanaf de zijkant naar kijkt. De schedel heeft een verticaal gezicht met uitstekende neusbeenderen (waar we een bril op kunnen zetten). In tegenstelling hiermee hebben apenschedels een schuin aflopend gezicht en vlakke neusbeenderen.
In het eerste hoofdstuk van Genesis, verklaarde de drie-enige God: “Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en laten zij heersen over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht, over het vee, over heel de aarde en over al de kruipende dieren die over de aarde kruipen! En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.” (Genesis 1: 26-27). Verre van een evolutionaire afstammeling van de beesten te zijn, heeft de mens heerschappij over hen gekregen.
Jezus richtte onze aandacht op het tweede hoofdstuk van Genesis toen Hij zei: “Hebt u niet gelezen dat Hij, Die de mens gemaakt heeft, hen van het begin af mannelijk en vrouwelijk gemaakt heeft, en gezegd heeft: ‘Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten, en die twee zullen tot één vlees zijn?”(Mattheüs 19: 4-5).
Omdat God niet een of ander “aapmens” heeft geschapen, zou het geen verrassing moeten zijn dat het vrij eenvoudig is om mensen van apen te onderscheiden, zowel als fossiel als levend. Hoewel er een onderliggende anatomische overeenkomst is tussen alle zoogdieren, kan een kind geleerd worden het verschil te zien tussen een schedel van een aap en die van een mens. (Als je er bijvoorbeeld vanaf de zijkant naar kijkt dan heeft de schedel van een mens heeft een verticaal gezicht met uitstekende neusbeenderen (waar we een bril op kunnen zetten). In tegenstelling hiermee hebben apenschedels een schuin aflopend gezicht en vlakke neusbeenderen.
Maar het zijn niet de biologische verschillen (anatomisch of fysiologisch) die de mens definitief onderscheiden van de dieren. Integendeel, de geest en de ziel van de mens en zijn door God gegeven vermogen om met onze Schepper te communiceren, onderscheiden hem van de dieren. Zo wordt alleen de mensheid uitgenodigd om zich bij de apostel Paulus aan te sluiten door te verklaren: “Want ik schaam mij niet voor het Evangelie van Christus, want het is een kracht van God tot zaligheid voor ieder die gelooft.” (Romeinen 1:16).
Basisprincipe 2: Radiometrische datering
Basisprincipe 3: Variatie binnen geschapen typen
Basisprincipe 4: De uniciteit van de mens
Basisprincipe 5: Ver sterrenlicht
Basisprincipe 6: De wereldwijde vloed
Basisprincipe 7: Dinosaurussen in de ark
Basisprincipe 8: Eén ras
Basisprincipe 9: Lijden en dood
Basisprincipe 10: Het Evangelie
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Answers Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Menton, D.N., 2010, Uniqueness of man, Answers 5 (2): 54-55 (Artikel).