Jongeren kunnen seksueel actief worden zodra ze vinden dat ze daar aan toe zijn. En als ze de juiste voorzorgsmaatregelen nemen, is alles prima. Zo denkt de moderne samenleving erover. Uitspraken als: „Wanneer het goed voelt, dan is het goed” zijn de laatste decennia als algemene waarheden geproclameerd. Klinkklare onzin, blijkt uit het boek Hooked, waarin de resultaten van zestien jaar wetenschappelijk onderzoek zijn beschreven.
Hersenontwikkeling
Er wordt wel eens gezegd dat het grootste seksuele orgaan van de mens z’n hersenen zijn. Hersenen vormen in elk geval het meest complexe orgaan. Ze zijn verantwoordelijk voor activiteiten en effecten die veel verder gaan dan het tijdelijke plezier van seksualiteit. Bij de talloze zenuwcellen (neuronen), die via synapsen met elkaar verbonden zijn, kunnen nieuwe zenuwcellen gecreëerd worden, die zich verder ontwikkelen of afsterven, afhankelijk van onze gedachten en activiteiten. Op die manier verandert ieder mens zelf de specifieke structuur van z’n hersenen door z’n gedrag en door de keuzes die hij of zij maakt. Gezond gedrag vereist onderscheidingsvermogen. Dat vermogen is pas aanwezig als de hersenen volledig ontwikkeld zijn. Dan pas kunnen de gevolgen van gedrag volledig worden overzien. Voornamelijk met behulp van MRI-scans deden wetenschappers een belangrijke ontdekking over de groei en de rijping van de hersenen. Het deel van de hersenen dat de mogelijkheid om volwassen beslissingen te kunnen nemen bestuurt, is namelijk voor het 25-ste levensjaar, fysiek gezien, nog niet volgroeid.
Hormonen
Het was al bekend dat bij jongens uit gezinnen met een slechte, ongezonde ouder-kind-relatie het risico om betrokken te raken bij allerlei soorten van gevaarlijk gedrag (ook op seksueel vlak) veel groter is dan bij leeftijdgenoten die opgroeien in een stabiel gezin. Bij meisjes uit zulke gezinnen is dat risico nog hoger. Bij de jongeren die vervielen in afkeurbaar seksueel gedrag bleek in alle gevallen dat de thuissituatie, opmerkelijk genoeg, een grotere invloed had dan hun bovengemiddeld hoge hormoonwaarden. Als de ouder-kindrelatie goed was, leken deze hormoonwaarden zelfs nauwelijks meer een rol te spelen.
Wat geeft dit aan? De auteurs schrijven erover: ‘iedere puber gaat door een periode van enorme lichamelijke en geestelijke veranderingen. Een intense fascinatie voor seksualiteit gaat vaak gepaard met deze veranderingen. Maar blijkbaar bepaalt dit toch niet de beslissingen over het seksuele gedrag van jongeren. In een gezonde thuissituatie en bij goede ouderbegeleiding kan een jongere uitstekend door deze onstuimige periode heen komen.’
Overigens, in een onderzoek over seksualiteit, gepubliceerd in Seventeen Magazine, bekende de helft van de jongeren dat ze weliswaar vaak toegaven aan alleen maar een ‘spannende avond’ (‘just a hook-up’), maar dat ze eigenlijk graag een echte, vaste relatie wilden hebben.
McIlhaney en McKissic bush zijn ervan overtuigd dat, als deze nieuwe onderzoeken bekend zullen worden, er verandering van seksuele moraal mogelijk is: ‘nu we deze informatie hebben, is er een grote kans dat we individueel en als samenleving een nieuwe seksuele revolutie teweeg kunnen brengen. Één die werkelijk draait om seksuele gezondheid! Wij geloven dat echte verandering mogelijk is voor de grootste risicogroep: onze jongeren.’
- Hoe kan het dat vrouwen die geen maagd meer waren toen ze trouwden, veel meer kans hebben om te scheiden dan zij die geen seks voor het huwelijk hadden?
- Hoe komt het dat getrouwde stellen hoger scoren bij seksuele tevredenheidonderzoeken dan ongetrouwde personen die één of meerdere seksuele partners hebben?
- Waarom hebben seksueel actieve jongeren meer kans om depressief te worden dan hun leeftijdsgenoten die niet seksueel actief zijn?
- Waarom hebben stellen die samenwonen vier keer zoveel kans op ontrouw in hun relatie dan getrouwde stellen?
Volgens Mcllhaney en McKissic Bush geven de nieuwste onderzoeken op het gebied van de neurowetenschap duidelijke en opzienbarende antwoorden op deze vragen. Hierover meer in deel 2 van dit artikel.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Weet Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Werkman, S.H.W., 2010, Bewaar het mooiste voor het laatst. Wat de neurowetenschap je kan leren over de liefde, Weet 2: 26-27 (PDF).