Inhoudsopgave
Bijbelse wonderen zijn geen mythen
De leer van de wonderen
De vraag of wonderen bestaan, wordt kort en kernachtig beantwoord door de Heere Jezus, in onder andere Markus 10:27: ‘Alle dingen zijn mogelijk bij God.’ Wonderen gebeuren werkelijk! Bijbelse wonderen zijn geen mythen. Ze zijn krachtig bewijsmateriaal dat God bestaat en macht heeft over alles. God treedt voortdurend handelend op voor de Zijnen. Daarom zouden gelovigen wonderen, zoals in de Bijbel vermeld, moeten verwachten.
De ontkenning van wonderen
Er zijn veel mensen, waaronder zelfs christenen, die wonderen ontkennen. Bij een wonder raken ze in de war en reageren ze onlogisch als ze proberen het rationeel te verklaren. Van het wonder van schepping in zes dagen zeggen ze: ‘Alles ontstond door evolutie’. Van het wonder van de veilige doortocht van een heel volk door de Schelfzee en de ondergang van een groot leger in dezelfde zee, zeggen ze: ‘Dit was maar een ondiep moeras’. Het wonder dat Jona van de verdrinkingsdood werd gered door een vis, is volgens hen: ‘Oudtestamentische beeldspraak; de boot die hem oppikte, heette Grote Vis’.
In het vorige hoofdstuk zagen we al hoe sommigen de wonderen van de Heere Jezus willen verklaren als ‘overdrijving van de daden van een groot en goed leider door zijn volgelingen na zijn dood’. Het wonder van op het water lopen: ‘Dat dachten de discipelen, maar Hij liep over een zandplaat’. Het wonder van het voeden van de vijfduizend: ‘De broden waren in een grot verborgen; ze brachten ze onder hun mantels naar Jezus, die ze dan omhoog hield’ of: ‘Na Zijn preek over ‘samen delen’ legden ze hun voedsel bijeen en deelden daarvan uit’, of: ‘Sommigen zagen in allerlei gewone dingen bovennatuurlijke voorvallen, die ze betitelden als wonderen en zo werden ze uiteindelijk opgeschreven’.
Zij, die deels willen meegaan om wonderen weg te verklaren, moeten zich realiseren dat zonder wonder het christendom geen basis heeft! Het wonder van de lichamelijke opstanding van Christus is wezenlijk en onmisbaar. Als in de Bijbel mythen, legenden en sagen verteld worden, dan is het een boek waar we niets aan hebben, een woord waarop we niet kunnen vertrouwen. Mythen zijn immers slechts pogingen om het onzegbare te zeggen, legenden zijn verhalen over mensen, die wel geleefd hebben, maar waar veel is bij verzonnen en sagen zijn verhalen zonder, of met slechts vage historische achtergrond.
De definitie van wonderen
Wonderen zijn niet alleen gebeurtenissen die wij niet kunnen verklaren. Een wonder is een bovennatuurlijke gebeurtenis in de natuurlijke wereld. Een wonder is als het bovennatuurlijke ingrijpt in het natuurlijke, waardoor de gebruikelijke gang van zaken wordt veranderd of tijdelijk onderbroken. Altijd en in alle gevallen beheerst en bestuurt God zijn schepping. Er gebeurt een wonder als God afwijkt van Zijn gewone manier van doen.
Om dit te illustreren nemen we een modelspoortrein. Normaal rijden de treintjes op dezelfde manier door dezelfde omgeving volgens plan en patroon van de ontwerper en bouwer. Maar soms verandert hij iets in de samenstelling van de treinen, de snelheid van rijden, de route of het landschap. Op dezelfde manier functioneert de schepping van de Grote Ontwerper meestal op dezelfde manier. Soms verandert Hij voor Zijn eigen speciale doeleinden de normale gang van zaken. Hij werkt dan op een voor ons ongebruikelijke manier en handelt dan wonderbaarlijk.
Het schema van wonderen
Het schema hieronder toont de christelijke kijk op de schepping. De binnenste cirkel is het natuurlijke rijk, geregeerd door natuurwetten. Volgens de naturalist en de humanist is dit natuurlijke rijk alles wat er bestaat. Christenen weten dat er ook een bovennatuurlijk rijk is; de voor ons onzichtbare wereld, waarin zowel goed als kwaad is (Efeziërs 6:12). God, de Schepper van alle zichtbare en onzichtbare dingen, is buiten deze beide cirkels. Er gebeurt een wonder wanneer God ingrijpt in het natuurlijke rijk en daarin de natuurlijke wetten onderbreekt of de normale gang van zaken verandert. Maar de natuurlijke wereld wordt ook beïnvloed door het bovennatuurlijk rijk van satan en de gevallen engelen. Laten we er dus steeds op bedacht zijn dat niet alle wonderen van God komen. Satan is een hele sluwe misleider en geweldig groot imitator! Zwarte magie en occulte genezingen zijn bedrieglijke wonderen (zie 2 Korinthe 11:14; 2 Thessalonicenzen 2:9 en Mattheüs 24:24). Maar God beslist over alles. De duivel kan slechts doen wat God hem toelaat (Job 1-2).
De bespreking van wonderen
Het werk van God?
Soms versterkt of versnelt Hij natuurlijke processen en soms vertraagt Hij ze of stopt ze. Ook laat Hij soms iets natuurlijks precies op Zijn tijd en exact voor Zijn doel gebeuren. Wij kunnen ons voorstellen dat God, toen het volk Israël voor de Jordaan stond, hogerop bij de rivier een aardbeving bewerkte, waardoor een grote aardmassa in de rivier terecht kwam en het water tijdelijk niet verder kon stromen. Het wonder is dat God afzonderlijke natuurlijke processen op bovennatuurlijke wijze laat samenwerken (Jozua 3:16 en 4:18). Zo zouden de muren van Jericho gevallen kunnen zijn door een schok van een aardbeving, die de Here God precies op dat tijdstip liet plaatsvinden.
In zijn boek ‘wonderen’ verdeelt C.S. Lewis de wonderen van de Heere Jezus in ‘wonderen van de oude schepping’ en ‘wonderen van de nieuwe schepping’. Zo zijn de verandering van water in wijn op de bruiloft te Kana en de geweldige toename van enkele broden en vissen als voedsel voor duizenden wonderen van bovennatuurlijke versnellingen van natuurlijke processen in de oude schepping, terwijl de wonderen van genezing, uitdrijving van boze geesten en stillen van de storm heen wijzen naar de nieuwe schepping, waar geen honger, ziekte of dood zal zijn, geen natuurrampen meer zullen plaatsvinden, geen verdriet meer zal zijn en geen kwaad meer aangericht zal worden. ‘En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan’ (Openbaring 21:4).
Het stempel van God?
Bijbelse wonderen lijken in niets op sprookjeswonderen. Nooit is een wonder gedaan alleen om het wonder of omdat mensen graag eens een wonder uit de hemel willen zien. Er worden geen pompoenen in koetsen omgetoverd of kikkers in knappe prinsen. Gods wonderen dragen Gods stempel. Ook door Zijn wonderen leren we Hem kennen. Elk wonder heeft een plan en een doel. Alle tien plagen van Exodus 7-12 waren erop gericht om de afgoden van Egypte in een kwaad daglicht te stellen en Gods Woord te bevestigen door Mozes. Alle wonderen in de woestijn lieten Gods zorg voor Zijn volk zien. Zo waren ook al de wonderen van de Heere Jezus bewijzen van de waarheid die Hij onderwees. Het is zeker niet vergezocht om veel geestelijke lessen te trekken uit de wonderen van Christus, dat leerde Hij ons juist. Zijn wonderen bevestigen Zijn godheid en illustreren geestelijke waarheden.
Beschrijving van wonderen
Wonderen – Wanneer?
Grote wonderen, zoiets als de scheiding in het water van de Schelfzee zodat miljoenen mensen droogvoets kunnen oversteken (Exodus 14), of het neerstorten van de muren van een grote stad (Jozua 6), raven die eten bezorgen, (1 Koningen 17), of het sterven in één nacht van 185.000 vijandelijke soldaten (Jesaja 37:36) vinden niet elke dag plaats. Dat was niet zo in Bijbelse tijden, dat is ook nu niet zo. Grote wonderen lijken groepsgewijs plaats te vinden. De scheppingsweek was een groepering van zeer grote wonderen. Ook de zondvloed was een groot wonder, een wereldwijde ramp die een vol jaar bestreek, om weer rechtvaardigheid tot stand te brengen. Andere groeperingen van grote wonderen vonden plaats tijdens de woestijnreis en in de tijd van de profeten Elia, Elisa en Daniël.
Veruit het grootste aantal bijeengegroepeerde wonderen gebeurde toen de Heere Jezus op aarde was. Ook in de tijd van de eerste christenen gebeurden er nog groepen wonderen. In de eindtijd zullen er weer veel en grote wonderen gebeuren.
We wijzen erop dat er in Bijbelse tijden vaak lange perioden waren waarin geen wonderen gebeurden. Maar dit betekent niet dat er alleen wonderen in Bijbelse tijden waren, en ook niet dat alle wonderen nu zijn opgehouden. God werkt altijd in Zijn schepping en met Zijn schepselen op natuurlijke en op bovennatuurlijke wijze. Ook vandaag werkt Hij wonderbaar in Zijn schepping en met Zijn mensen.
Wonderen – Wie?
Let erop dat lang niet iedereen in de Bijbelse tijden wonderen verrichtte, en ook dat niet iedereen getuige was van wonderen. Niet iedere gelovige was een Mozes, Elia of Elisa! Denk aan de tijd van Nehemia, toen de muren van Jeruzalem herbouwd moesten worden. Bij deze geweldige taak, waarbij ze ook het hoofd moesten bieden aan veel tegenstand van hun vijanden, zouden ze naar ons gevoel door een paar wonderen vast geweldig bemoedigd zijn. Maar er gebeurden geen wonderen. Eerst moesten ze puinruimen en toen de muren weer opbouwen; dit alles door gewoon hard te werken!
Johannes de Doper deed geen enkel wonder, maar de Heere Jezus zei van hem: ‘Onder hen, die uit vrouwen geboren zijn, is niemand een groter profeet dan Johannes de Doper’ (Lukas 7:28)!
Niet elk Bijbels persoon beleefde een genezing, het einde van een hongersnood, of een opstanding uit de dood. Daniël en zijn drie vrienden werden wonderbaarlijk bewaard in de vurige oven en de leeuwenkuil, maar in tijden van vervolging werd veel andere gelovigen het martelaarschap niet bespaard (Lukas 4:25-27; Markus 6:17-29; 2 Timotheüs 4:20). Sommige beleefden lichamelijke wonderen en uitredding in moeilijke omstandigheden, anderen niet (Hebreeën 11:32-38). God verkiest te werken op Zijn wonderbaarlijke manieren met bepaalde mensen op bepaalde tijden. Op andere tijden kiest Hij ervoor om niet door wonderen te werken.
Wonderen – Waarom?
Bevestiging
Allereerst gebeuren wonderen ter bevestiging. In Bijbelse tijden was het hoofddoel van wonderen Gods Woord te bevestigen. Daarom mochten de mensen die Gods Woord spraken ook wonderen verrichten. Nooit was het alleen maar om Gods macht te tonen. Het Woord van de Heere dat Mozes tot Farao sprak, werd bevestigd door het inderdaad komen van de aangekondigde plagen. Het woord van de Heere door Elia werd bevestigd door vuur van de hemel (1 Koningen 18). Veel wonderen van de Heere Jezus staan rechtstreeks in verbinding met de boodschap die Hij bracht. In Lukas 7:16-22 staat dat de wonderen van de Heere Jezus bevestigden dat Hij de Messias was. De apostel Johannes schrijft waarom hij een aantal wonderen van de Heere Jezus weergeeft: ‘Jezus nu heeft in aanwezigheid van Zijn discipelen nog wel veel andere tekenen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, maar deze zijn beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam’ (Johannes 20:30-31). Hebreeën 2:3-4 zegt dat ‘de zaligheid die in het begin door de Heere is verkondigd, en die aan ons is bevestigd door hen die Hem gehoord hebben. God heeft er bovendien mede getuigenis aan gegeven door tekenen, wonderen en allerlei krachten …’. De wonderen tonen dat de Heere oppermachtig is en Zijn bovennatuurlijke macht is een bevestiging van het bovennatuurlijk gezag van Zijn woorden. 2 Korinthe 12:12 zegt: ‘De tekenen van een apostel zijn onder u verricht, … in tekenen, wonderen en krachten’. De wonderen in de tijd dat de eerste gemeente gevormd werd, zijn een bevestiging dat de apostelen Gods Woord spraken.
Illustratie
Ook gebeuren wonderen ter illustratie. Zij helpen ons geestelijke waarheden te verstaan en geestelijke lessen in praktijk te brengen. Wonderen zijn nooit magische handelingen, bedoeld om indruk te maken. Ze zijn gepland en ontworpen door God om ons er geestelijke lessen mee te leren. We leren uit een van de wonderen van Elisa (2 Koningen 4:38-41) dat giftige dingen vermengd kunnen worden met goed voedsel. Hoe gevaarlijk is het als er op de planken van veel christelijke boekwinkels verkeerde boeken staan tussen de goede boeken met gezond geestelijk voedsel! Trek zelf geestelijke lessen over Gods redding uit het wonder van de genezing van Naäman (2 Koningen 5).
Van het wonder van Christus, waar de blinde man in etappes werd genezen (Markus 8), leren we dat God ons vaak stap voor stap tot geestelijke volwassenheid leidt; eerst volgen, dan nederigheid, dan naar boven gaan kijken en dan leren dat de Heere altijd Zijn hand op ons leven houdt. Het wonder van de vermenigvuldiging van de broden en vissen (Mattheüs 14, Markus 6, Lukas 9 en Johannes 6) leert ons om dat, wat we hebben, aan de Heere te geven, zelfs als we denken dat het niet veel is. Hij wil het zegenen en vermenigvuldigen en gebruiken tot eer van God en zegen van veel mensen. De Heere gebruikte het ‘negatieve’ wonder van de vervloeking van de vijgenboom (Mattheüs 21:18-22) om ons te leren dat alleen uitwendige religieuze activiteit, veel vertoon van bladeren, maar geen vrucht, heel gevaarlijk is. Het grootste deel van het Israël van die tijd (voorgesteld door de vijgenboom, Hosea 9:10 en Lukas 13:6-9) had alleen een uiterlijke vorm van vroomheid. Hun religieuze activiteit kwam niet voort uit liefde tot God. Alleen mensen, die echte geestelijke vruchten voortbrengen, zijn aanvaardbaar voor God.
Afname van wonderen
Gebeuren er eigenlijk nog wel wonderen? Het belangrijkste doel van wonderen was het Woord van God te bevestigen. Moeten we dan nu nog wonderen verwachten, als de Bijbel, het Woord van God, voltooid is? We weten dat toen de boeken van het Nieuwe Testament voltooid waren, het aantal wonderen leek af te nemen en ze later niet meer vermeld werden. In de eerste dagen van het christendom bracht zelfs de schaduw van Petrus genezing (Handelingen 5:15), werd Filippus lichamelijk verplaatst door de Geest naar een andere locatie (Handelingen 8:39), verrezen Dorcas en Eutychus uit de dood (Handelingen 9:36-42 en 20:9-12) en brachten zweetdoeken van Paulus genezing (Handelingen 19:11-12).
Als Paulus wat later schrijft aan Timotheüs en Titus (rond 65 na Christus) en Johannes zijn brieven schrijft (rond 85 na Christus), lijkt het erop dat het aantal wonderen is afgenomen. Uit de kerkgeschiedenis zijn geen grote wonderen bekend, zoals die plaatsvonden in het begin van Handelingen. Waarom toen wel? Omdat die christenen toen minder geloof hadden? Natuurlijk niet! De hoofdreden is dat we nu de Bijbel op schrift hebben. Er zijn dus geen wonderen nodig om het Woord van God aan ons te bevestigen. In de geschiedenis van de rijke man en Lazarus in Lukas 16 vroeg de rijke man om iemand terug te sturen uit de dood (een wonder dus) om zijn broers te waarschuwen over de plaats van kwelling. Abraham antwoordde de rijke man dat zijn broers de wet en de profeten hadden (het Oude Testament, het geschreven Woord van God). Een wonder was niet nodig en zou ook niet helpen. De broers van de rijke man moesten acht slaan op alle informatie en waarschuwingen, die ze in Gods geschreven Woord onder handbereik hadden.
Natuurlijk doet God vandaag ook wonderen. Het grootste wonder – dat waarschijnlijk dagelijks! – nog steeds plaatsvindt, is als iemand christen wordt! Dagelijks ervaren ook velen wonderen van genezing, bescherming en leiding door Gods macht. Maar de in de tijd van de Bijbel optredende bevestigende wonderen, die verricht werden door mensen die van Godswege Gods Woord spraken, komen in het algemeen gesproken nu minder voor. Anderzijds moeten we beseffen dat wij God niet mogen begrenzen door te beweren dat Hij nu geen wonderen meer zal doen. Bijvoorbeeld in landen, waar de Bijbel nog niet is vertaald in hun taal, wordt Gods Woord vaak op indrukwekkende wijze bevestigd door de wonderen en tekenen, die de prediking van het evangelie volgen.
Aan de andere kant moeten christenen heel voorzichtig zijn als wonderen al vooraf worden aangekondigd door mensen, die pretenderen Christus te vertegenwoordigen. Van dit vooraf aankondigen geeft de Bijbel geen voorbeelden en ook geen aanwijzingen. De Heere Jezus Zelf waarschuwt ons ernstig dat sommige mensen, die inderdaad wonderlijke dingen doen in Zijn naam, in werkelijkheid helemaal niet bij Hem horen. ‘Velen zullen op die dag tegen Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam demonen uitgedreven, en in Uw Naam veel krachten gedaan? Dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij …’ (Mattheüs 7:22-23). Let erop dat de Heere niet zegt dat deze mensen geen wonderen deden. Ze verrichtten wel wonderen, maar de macht achter de wonderen kwam niet van God!
Conclusie
Bijbelse wonderen zijn buitengewone gebeurtenissen die een tijdelijke afwijking zijn van Gods gewone manier van werken in de natuurlijke wereld. Wanneer God mensen wonderen laat verrichten, is het belangrijkste doel daarvan Zijn Woord te bevestigen zoals gesproken wordt door Zijn boodschapper. Het lijkt erop dat de wonderen meer afnemen naarmate er meer van Gods geschreven Woord beschikbaar is. De wonderen, die in de Bijbel zijn vermeld, geven ons veel aanleiding om dankbaar te zijn dat we een almachtige en sterke God hebben als onze Vader. We worden bemoedigd om op Hem te vertrouwen, zodat we kunnen lezen hoe God Zijn woorden bevestigde. Ook kunnen wij er geestelijke lessen uit trekken. In het volgende hoofdstuk bestuderen we het grootste wonder: de opstanding van Jezus Christus!
Meer Logos Basics lezen?
Je vind het overzicht hier.

