Boven tijd en toeval – Open vragen bij een open geheim

by | okt 7, 2022 | Recensie

Recensie ‘Boven tijd en toeval’ (Arie Sonneveld)

genesis

Gepensioneerd biofysicus en business manager Arie Sonneveld heeft gedachten die hem al jarenlang bezighouden gestructureerd gebundeld in het boek Boven tijd en toeval: Schepping en evolutie als open geheim, uitgegeven door Buijten en Schipperheijn (2022). Zoals de titel al aangeeft, betreffen deze gedachten het onderwerp schepping en evolutie. In een anekdotische vertelstijl met veel biografische momenten neemt hij de lezer mee in zijn reflectie op dit complexe thema. Als gelovige wetenschapper heeft Sonneveld een wellicht nogal onorthodoxe kijk op deze complexe materie, die hij benadert vanuit de wetenschap met begrippen als orde, wanorde, informatie en tijd, maar ook vanuit bedrijfsmatige principes zoals innovatie en supply chain management. Het resultaat is een over het algemeen goed lezend boek, waarin de inzichten van de auteur enerzijds leiden tot duidelijke en goed onderbouwde standpunten, maar dat de lezer anderzijds achterlaat met belangrijke open vragen.

In de inleiding zet Sonneveld de lijnen uit waarbinnen hij zijn relaas zal structureren. Hierbij is het verhelderend dat hij de evolutietheorie niet beperkt tot slechts biologische evolutie ná het ontstaan van het leven. Aangezien het om veel meer gaat dan alleen biologie als we het over ontstaansvragen hebben, is het terecht dat de auteur begint bij fysische evolutie, gevolgd door chemische evolutie, om zo te komen tot biologische evolutie – het ontstaan als bedrijfsketen, als het ware. Wie uitgaat van de huidige wetenschappelijke inzichten omtrent het oorsprongsvraagstuk, kan zich namelijk niet bepreken tot slechts de neodarwinistische duiding van de ‘oorsprong der soorten’. De vraag gaat veel dieper: hoe is het leven ontstaan, de aarde, het heelal?

De auteur geeft aan dat de lezer die minder onderlegd is in de vakgebieden biowetenschappen, moleculaire fysica en thermodynamica de focus kan leggen op de “grotendeels meer populair geschreven en eenvoudiger te volgen hoofdstukken 2-3 en 9-18, die op zich meer dan voldoende stof bieden om de kern van het betoog te pakken te krijgen.” In de hoofdstukken 4-8 komen namelijk termen als polymeer, nucleotide, tripletcode, racemisch en L-enantiomeren voorbij, die zonder al te veel (of soms zelfs geen enkele) toelichting worden gebruikt om zaken uiteen te zetten. Tegelijkertijd staat deze wetenschappelijke eloquentie in een wat schril contrast met de wijze waarop de auteur aangeeft veel van zijn informatie te hebben verkregen: via Google en Wikipedia.

boven tijd en toeval oerknal

Daarover gesproken: het bleef mij al lezende soms wat onduidelijk in hoeverre Sonneveld zich nu aansluit bij wat deze en ook veel andere gebruikte seculiere bronnen vermelden over ontstaanszaken. Dat komt doordat hij soms de gang van zaken die daarin wordt weergegeven beschrijft alsof het voldongen feiten betreft. Een voorbeeld is deze zin, te lezen op pagina 30: “Er zijn ook veel wetenschappers die geraakt worden door het feit dat de (24!) natuurconstanten (zoals de lichtsnelheid of gravitatieconstante) precies zo zijn afgesteld dat de oerknal goed afliep en dat de verschillende atomen precies zo zijn opgebouwd dat ze tot bouwstenen van het leven kunnen leiden.” Dit wekt, althans bij mij, sterk de indruk dat er hier wordt uitgegaan van in elk geval de oerknal, maar ook van een bottom-upbenadering van het ontstaan van het leven vanuit losse atomen. Aan de andere kant plaatst Sonneveld zelf kanttekeningen vanuit de wetenschappelijke literatuur bij deze zaken in het hoofdstuk ‘Evaluatie’ (hoofdstuk 17).

In elk geval wordt al snel (in hoofdstuk 2) duidelijk dat Sonneveld uitgaat van een oude aarde van “4-4,6 miljard jaar”. De argumenten die hij hiervoor geeft zijn radiometrische datering, dendrochronologie (jaarringenonderzoek waarbij de ouderdom van bomen wordt ingeschat), sneeuwlagen in Groenland en Antarctica en roodverschuiving in het heelal. Hier volgt hij dus de seculiere wetenschap. Zelf schrijft hij in het inleidende hoofdstuk over zijn standpunt onder meer het volgende: “Daarna kom ik toe aan een evaluatie (hoofdstuk 17) en conclusies (hoofdstuk 18), die de lezer beide als verrassend zou kunnen ervaren omdat ik mij niet zomaar laat indelen in de klassieke en bekende posities van agnost of creationist of ((a)theïstisch) evolutionist…” En even verderop, in hoofdstuk 2: “Goed, tweedimensionaal gezien lijken de vroege Bijbelse noties en veel latere wetenschappelijke inzichten elkaar in deze context niet echt te bijten, maar de realiteit van een oude aarde is natuurlijk wel slecht nieuws voor jongeaardecreationisten, mede omdat ik met de eerdergenoemde miljarden jaren (deep time) van het heelal en de aarde de deur wijd openzet voor de evolutietheorie. Juich als evolutionist echter niet te vroeg. Allereerst heb ik hiermee willen aangeven dat ik de wetenschap respecteer (NB er zijn ook onzekerheden in de wetenschap, een paar voorbeelden hiervan komen in par. 17d aan de orde). We hoeven dus mijns inziens niet al te ingewikkeld te doen om een goede harmonie te zien tussen wat de zegt over het ontstaan van het universum en de wetenschappelijke gegevens die we als atheïst of christen tot onze beschikking hebben.

Hoewel ik het met de algemene strekking van het boek eens ben, is dit wat mij betreft toch de factor die de meeste bedenkingen erbij oproept. Het is uiteraard de auteur zijn goed recht geen ‘klassiek standpunt’ in te nemen, en hij verantwoordt dit dan ook. Niettemin schuurt met name hoofdstuk 2, met de titel ‘Oude aarde’. Op pagina 20 schrijft Sonneveld: “Vanuit de miljarden jaren hierboven zou je als jonge-aardecreationist toch eens je knopen moeten tellen hoe je een aarde van circa zesduizend jaar uitgelegd krijgt. Temeer omdat de Bijbel alleen heel sober zegt dat God de hemel en de aarde ‘in het begin’ schiep zonder daar in de verste verte een datum op te plakken.1Een dergelijk simplisme doet het boek helaas aan kracht inboeten. De argumentatie die wordt geboden om deze bewering te onderbouwen, inclusief aanhaling van de inzichten van oudtestamenticus John Walton, rammelt naar mijn idee namelijk nogal en er is al het nodige over geschreven (2,3). Het voert in het bestek van deze recensie te ver om hier uitgebreid op in te gaan, want er valt erg veel over te zeggen. Van het ‘tellen van knopen’ door jongeaardecreationisten is dit artikel in elk geval een goed voorbeeld, waarin de genoemde argumenten voor een aarde van 4-4,6 miljard jaar oud uitgebreid aan bod komen: Age of the earth – creation.com. Los van deze wetenschappelijke insteek, zijn het uitgesproken on-Bijbelse filosofische inzichten die ten grondslag liggen aan de wetenschappelijke benadering waaruit het idee van een miljarden jaren oude aarde voortvloeit (4, 5), en die laten zich moeilijk rijmen met de strekking van ontwerp door de God van de Bijbel die Boven tijd en toeval bepleit.

Nadat de voor Bijbelvaste lezers wellicht wat bittere pil van hoofdstuk 2 geslikt is, komen we bij het hoofdstuk ‘Unieke aarde’, dat het bijzondere van onze planeet uiteenzet. Hierna volgen de ‘ingewikkelde’ hoofdstukken 4-8, die handelen over de bijzondere bouwstenen van het leven, de informatie in ons DNA, het feit dat de wetten van Tweede Hoofdwet van de Thermodynamica een vanzelf ontstaan van orde verbieden, het mysterie ‘tijd’ (met referentie aan het mijns inziens interessante boek Het mysterie van de tijd van natuurkundige Carlo Rovelli – 6) en het ontstaan van het leven.

Wat deze hoofdstukken vooral laten zien, is het inzicht dat alles zo complex en doordacht in elkaar zit, dat wat we om ons heen zien pleit voor een Ontwerper. Dit inzicht wordt verder uitgebreid uiteengezet met voorbeelden uit de flora en fauna met veel focus op de wereld van de planten en de insecten. Zich kennelijk bewust van op de loer liggende kritieken, schrijft Sonneveld op pagina 173: “Ik hoop dat je me niet gaan aanwrijven dat mijn boek weinig anders is dan een ‘God van de gaten’-verhaal. Alles wat we niet goed kunnen begrijpen schrijven we dan toe aan een goddelijke kracht of schepper. Dat is mijns inziens absoluut niet het geval. Het enige wat ik zou willen doen is op basis van wetenschappelijke en intuïtieve gedachtes een ontwerper postuleren van bijzonder en bovenmenselijk formaat.” Ook over de evolutietheorie is de auteur in het hoofdstuk ‘Evaluatie’ duidelijk: “De hamvraag is of de evolutietheorie in staat is om de macro-ontwikkeling van het leven op aarde wetenschappelijk adequaat te beschrijven. De algehele evaluatie van dit hoofdstuk laat zien dat dit bij lange na niet het geval is.” Wel vreemd is dan deze zin, iets daarboven: “Nog een keer anders geformuleerd, dat er sprake is van evolutie als ontwikkeling in de tijd van planten naar vissen, vogels en dieren dat wist de schrijver van het meer dan drieduizend jaar oude Bijbelboek Genesis ook al, dat is niets nieuws.” Bevreemdend, aangezien de schrijver van Genesis nu juist overduidelijk schrijft dat deze categorieën organismen afzonderlijk geschapen zijn. Heeft God alles nu apart geschapen, of via op een of andere wijze geleide evolutie?

Dit brengt me bij mijn conclusie aangaande het boek Boven tijd en toeval. Het boek neemt de lezer mee in de gedachtegang van een wetenschapper met een onorthodoxe maar over het algemeen goed onderbouwde kijk op het ontstaansvraagstuk, waarbij de auteur mede door zijn persoonlijke noten een sympathieke en integere indruk maakt. Tegelijkertijd komt de strekking ervan op mij vaak wat ambivalent over; bepaalde inzichten van de seculiere wetenschap worden naar mijn idee te gemakkelijk overgenomen, terwijl die een filosofische grondslag hebben die strijdig is met die van een Ontwerper. Hoe dergelijke inzichten samen kunnen gaan blijft een belangrijke open vraag.

Hetzelfde geldt voor de Bijbelse insteek: een aparte schepping van plant, dier en mens, gevolgd door intrede van de dood als gevolg van de zondeval en een wereldwijde zondvloed, staan haaks op de inzichten waarmee een miljarden jaren oude aarde wordt beargumenteerd; het een sluit het ander uit (denk alleen al aan fossielrijke aardlagen die ontstaan zouden zijn volgens het actualiteitsprincipe). De auteur schrijft zelf echter: “De schepping is voor mij het enige voorbeeld van iets wat in een ver verleden is gemaakt en nu nog steeds prima functioneert. Waarom bakkeleien wij zo heftig over het hoe, terwijl, we ons meer zouden moeten focussen op het doel, het waartoe, en daarnaast op wat er na de oerknal allemaal ontstaan is, namelijk een enorme veelzijdigheid en schoonheid.

Een goede vraag, en het antwoord erop zal per persoon verschillen. Voor mijzelf waren deze zaken dermate relevant dat er het uiteindelijk nodige van afhing 7. Hoe je hier ook tegenaan kijkt, ik denk dat Boven tijd en toeval een verrijking is binnen het Nederlandse taalgebied als het gaat om het raakvlak schepping en evolutie. Vanuit de deskundige inzichten vanuit zijn vakgebied laat de auteur zien dat ontwerp de enige plausibele verklaring is voor wat we om ons heen zien, hetgeen hij prettig leesbaar en met duiding van zijn persoonlijke insteek verwoordt. Met dank aan Arie Sonneveld is de kwestie schepping en evolutie straks voor velen wellicht een wat meer geopend geheim. Anderzijds blijven er belangrijke open vragen hangen en zal niet iedereen zich kunnen vinden in bepaalde conclusies die worden getrokken. Zoals de auteur in het Dankwoord op pagina 198 schrijft: wat schepping en evolutie voor jou persoonlijk betekenen is een persoonlijke zoektocht. Een zoektocht die wetenschapper Arie Sonneveld in elk geval dichter bij de Schepper heeft gebracht. Laten we hopen dat dit ook het effect op de lezer zal zijn.

Arie Sonneveld | Boven tijd en toeval: Schepping en evolutie als open geheim | ISBN 978-94-6369-172-7 | 208 pagina’s | € 25

Voetnoten

  1. Aanbevolen artikelen over radiometrische dateringen: De kosmos. Bewijs voor miljarden jaren? en Radiometrische datering. Aanbevolen boek: Hoe zit het met de ouderdom van de aarde?, red. Logos Instituut
  2. Een goed startpunt is bijvoorbeeld: Sarfati, J.D., The Genesis Account – A theological, historical and scientific commentary on Genesis 1-11 (2015). Powder Springs, Georgia, USA: Creation Book Publishers.
  3. Voor het Nederlandse taalgebied is bijvoorbeeld een leestip: Paul, M.J., Oorspronkelijk – Overwegingen bij schepping en evolutie (2017). Apeldoorn: Labarum Academic. Sonneveld noemt deze bron overigens zelf als referentie 13 op pagina 191.
  4. Deep time in 18th century France: part 1 (creation.com)
  5. Deep time in 18th century France: part 2 (creation.com)
  6. Rovelli, C., Het mysterie van de tijd (2018). Amsterdam: Prometheus.
  7. Breaking the shackles – creation.com

Abonneer je op onze maandelijkse nieuwsbrief!