Hoe belangrijk is de aanwezigheid en aandacht van een moeder voor een gezonde sociale ontwikkeling van haar kindje? Deze vraag is ook belangrijk gezien het toenemende aantal voltijdsplekken (in de kinderopvang) voor kinderen onder de 3 jaar. In Duitsland steeg de kinderopvang voor kinderen van 0 tot 2 jaar van 13,6% in 2006 naar 32,7% in 2016. Meer dan 80% van deze kleine kinderen zijn voor meer dan 25 uur per week bij de kinderopvang aangemeld. Van de ouders uit de voormalige West-Duitse bondsstaten gebruikt zelfs 2,1 %, en van de ouders uit de voormalige Oost-Duitse bondsstaten 3,9 % de betaalde kinderopvang voor hun baby’s onder de 1 jaar. (BMFSFJ 2016, S. 4–10).
Merkbare aanwezigheid van een moeder en haar interactie met haar baby zijn enorm belangrijk voor zijn sociale ontwikkeling en de ontwikkeling van de hersenen, zoals een studie van Endevelt-Shapira et al. (2021) liet zien.
Een onderzoeksteam rondom Yaara Endevelt-Shapira uit Israël heeft in een actuele studie met betrekking tot Science Advances de invloed onderzocht van de aanwezigheid van een moeder op de ontwikkeling van baby’s. Aan dit onderzoek deden 65 moeders mee met hun 4-12 maanden oude baby’s. Bij de meting van hersenactiviteiten werden in dit onderzoek EEG-electroden gebruikt, om spanningsschommelingen van de hersenen aan de oppervlakte van de betreffende hersengebieden vast te leggen.
De onderzoeksresultaten
Als eerste onderzocht het onderzoeksteam, of de visuele interactie tussen moeder en kind een sterkere “neuronale koppeling” bewerkstelligde in vergelijking met een situatie zonder gezichts- of gehoorcontact. Daarbij werd het gedrag van de baby geobserveerd, wanneer hij/zij tegenover de moeder zat en met haar communiceerde, in vergelijking met het vlakbij ‘met de rug naar elkaar zitten’ en de baby haar niet kon zien en horen.
Het resultaat van deze vergelijking liet een “significant effect” zien voor een vergrote “verbinding” tussen de hersenen bij de visuele interactie, vergeleken met de situatie, waarbij ze met de rug naar elkaar toe zaten. De sterkste synchronisatie van de hersenen vond plaats in het rechter centraal hersengebied bij de moeder en in het rechter deel van de frontaal- en achterhoofdskwab van het kind, meetbaar gemaakt met behulp van een EEG met Theta-golven.
In een verder onderzoek werd elke zuigeling tegenover een onbekende vrouw geplaatst, die ongeveer even oud was als de moeder van de zuigeling. De synchronisatie van de hersenen van de baby met de hersenen van de moeder was significant sterker dan met die van de vreemde vrouw – hetgeen ook wel te verwachten was.
Voor een laatste test moesten alle moeders twee nachten een T-shirt dragen, zodat hun geur daarin werd opgenomen. Aansluitend werd met behulp van deze T-shirts onderzocht, of de baby’s nu tot een sterkere interactie met de vreemde vrouw kwamen als zonder deze geur.
En inderdaad vond het onderzoeksteam een “significant” positieve invloed van de moederlijke geur op de synchronisering van de hersenen van een vreemde vrouw met die van de baby.
Dit werd zo geïnterpreteerd, dat de geur van de moeder een signaal aan de baby afgeeft, dat hij nu in de veilige omgeving van zijn moeder is en vertrouwd met andere personen uit de “familiekring” kan omgaan.
Bovendien vertoonde de baby een verhoogde visuele aandacht voor de mimiek van de vreemde vrouw bij de aanwezigheid van de geur van de moeder. Daarnaast werden bij de baby meer positieve emotionele uitingen zoals gelach en geluiden vastgesteld in het bijzijn van een vreemde vrouw, alsook een grotere inspanning tot sociale benadering en een vergroot veiligheidsgevoel, mits de geur van de moeder werd waargenomen.
Conclusies
Endevelt-Shapira en haar collega’s (2021) concluderen: “De socialisering van zuigelingen in sociale gemeenschappen vereist de integratie van multisensorische signalen van de moeder […] – waaronder geursignalen, die zekerheid tot stand brengen, die de eigen groep kenmerken en toenadering mogelijk maken.” De neuronale synchronisatie van de hersenen van een zuigeling met iemand tegenover zich wordt dus door de geurwaarneming van de moeder in het proces van hersenontwikkeling beïnvloed. Dit zorgt ervoor, dat baby’s door dit “veiligheidssignaal” vertrouwd kunnen omgaan met hun sociale omgeving en zich zo neuronaal met medemensen kunnen “verbinden”.
Verder schrijven de auteurs, dat “momenten van directe interactie tussen moeder en kind bestendige uitwerking hebben op de zich ontwikkelende hersenen en verduurzaming van complexe sociale gedragingen bevorderen, zoals geconcentreerde aandacht, regulatie van emoties, sociale samenwerking en empathie”.
Het schrijversteam omschrijft deze gemeenschappelijke interacties tussen moeder en kind zelfs als mogelijk essentiële omgevingsinvloeden op de ontwikkeling van de achterste temporaalkwabben, die later niet meer ingehaald kunnen worden. Vooral imitatie-spelletjes (zoals bijv. “kiekeboe”) tussen moeder en baby bevorderen, dat zowel sociale cognitie als een gedifferentieerde waarneming van het eigen zelf en de ander tot ontwikkeling komt bij een zuigeling.
Samengevat tonen deze onderzoeksresultaten, hoe belangrijk niet alleen de merkbare aanwezigheid van de moeder, inclusief haar geur, maar ook haar zeer concrete aandacht voor en directe interactie met haar baby is voor zijn neuronale ontwikkeling op vele sociale en emotionele terreinen. Voor verdere onderzoeken blijft het echter de vraag, hoeveel tijd van de dag die aanwezigheid van de moeder bijzonder cruciaal is voor de ontwikkeling van de hersenen en het sociale leren. Ook de invloed van de vader en andere familieleden, en daarnaast de verschillen in dit opzicht in diverse leeftijdsgroepen van kleine kinderen moeten nog worden onderzocht.
In ieder geval spreekt de bijbel duidelijk over de ongelooflijk belangrijke rol van de moeder (en natuurlijk ook van de vader) voor de ontwikkeling van haar (hun) kinderen.
De moeder draagt (oer)vertrouwen over op het kind (Psalm 22: 10-11), rust (Psalm 13:2), troost (Jesaja 66:13) en is een wegwijzer voor het gehele leven (Spreuken 1: 8 en 31:1)
Benjamin Scholl
Literatuur:
Endevelt-Shapira Y, Djalovski A, Dumas G & Feldman R (2021) Maternal chemosignals enhance infant-adult brain-to-brain synchrony. Science Advances 7, 50, doi: 10.1126/sciadv.abg6867.
Reindl V, Gerloff C, Scharke W & Konrad K (2018) Brain-to-brain synchrony in parent-child dyads and the relationship with emotion regulation revealed by fNIRS-based hyperscanning. NeuroImage 178, doi: 10.1016/j.neuroimage.2018.05.060.