Inhoudsopgave
Dit blog is een vervolg op Hoe bracht het theïstische evolutionisme drie studenten van Wheaton College naar de Ark?
In de kerkgeschiedenis treffen we goedbedoelende geleerden, die ideeën introduceren die het Bijbelse gezag ondermijnen. Dit is het geval met de begaafde hoogleraar Oude Testament professor dr. John Walton. Dr. Walton geeft les aan het Wheaton College. In november 2017, bij de voorbereiding van de vertoning van onze film Is Genesis History?, voorzag hij de professoren van Wheaton van een essay om aan de studenten door te geven. De titel: “Is Genesis Real History?” (Is Genesis echte geschiedenis?). Het is een globale weergave van zijn speciale perspectief op hoe je het boek Genesis moet interpreteren.
Een aantal studenten had moeite met wat ze te lezen kregen. Dr. Walton leek zich af te vragen of de Bijbel gebruikt kon worden om te weten wat werkelijk in het verleden plaats heeft gevonden. Zijn ideeën waren echter complex en sommige studenten wisten niet goed hoe deze te beoordelen. Eén student vroeg of ik wilde reageren. Hoewel er een aantal opmerkingen zijn die ik kan maken, moet zijn essay allereerst in de context van zijn vroegere werk en voorkeuren worden geplaatst.
Het vinden van een Verloren Wereld
Dr. Walton publiceerde in 2009 een dun boekje met als titel The Lost World of Genesis One(De verloren wereld van Genesis één). Daarin beweert hij dat je om de Bijbel te begrijpen, je de oude culturele omgeving waarin die werd geschreven, moet begrijpen. Je moet je daarom verdiepen in de niet–Israëlitische literaire geschriften uit die periode. Als je deze nieuwe kennis gebruikt, kun je de ‘verloren wereld’ van de ouden ontdekken en de Bijbel op de juiste wijze interpreteren.
Hoewel orthodoxe wetenschappers het erover eens waren, dat het begrijpen van de oude cultuur belangrijk is, was er sterke oppositie tegen zijn analyse en conclusies.1 Dr. Walton beweerde bijvoorbeeld dat men in het oude Nabije Oosten zich meer richtte op hoe de dingen functioneerden dan op hun materiële aard. Dit betekende dat als Genesis 1 beschrijft dat God land, zee en dieren binnen enkele dagen vormt, het niet verwijst naar materiële substanties als slijk, water en vlees dat op bepaalde tijden en plaatsen te voorschijn komt. Het laat vooral de functie van deze dingen binnen de ‘kosmische tempel’ van de wereld zien. Deze ongebruikelijke constructie stelde dr. Walton in staat te concluderen dat Genesis 1 “nooit bedoeld was als een verslag van materiële oorsprongen. Het was vooral bedoeld als een verslag van functionele oorsprongen… Indien de Bijbel geen verslag van materiële oorsprongen geeft, zijn wij vrij om andere oude oorsprongsverhalen op hun eigen waarde te beoordelen, zo lang God maar als uiteindelijk verantwoordelijk gezien wordt”.2
Het nut van een Verloren Wereld
Theïstische evolutionisten ontdekten al snel het nut van deze nieuwe interpretaties. Ze wilden evolutionaire geschiedenis samensmelten met de Bijbel, maar hadden altijd moeite met de traditionele interpretatie van Genesis: onmiddellijke schepping in zes normale dagen is het tegenovergestelde van voortschrijdende ontwikkeling gedurende miljarden jaren. De interpretatie van dr. Walton was de perfecte oplossing. Deze functioneerde als een hermeneutisch zwaard dat de gebeurtenissen van Genesis 1 scheidde van de actuele tijd en daarmee evolutionaire gebeurtenissen de kans gaf hun plaats in te nemen.
Hierom wordt Francis Collins, stichter van Biologos, de groep die theïstische evolutie propageert, op de omslag van het boek geciteerd met zijn uitlating dat het “een door en door belangrijke nieuwe analyse van de betekenis van Genesis” is. Niet verbazingwekkend is, dat dr. Walton lid is van de Adviescommissie van Biologos. Het doel van Biologos is om de wereldwijde protestantse kerken ervan te overtuigen deze theïstische evolutie aan te nemen. Zoals ze op hun website zeggen: “BioLogos nodigt kerk en wereld uit de harmonie tussen wetenschap en Bijbels geloof te zien, daar we een evolutionair begrip van Gods schepping presenteren.” Het werk van dr. Walton speelt daarom een sleutelrol in hun strategie. Ze snappen dat ze, om de kerk te veranderen, eerst haar begrip van Genesis moeten veranderen. Biologos heeft in 2013 fondsen bijeengebracht voor een rondreis van zeven maanden door dr. Walton om in tientallen seminaries en universiteiten in de Verenigde Staten en in 15 andere landen te spreken. Sindsdien is dr. Walton doorgegaan zijn ‘lost world’ methodologie ook op andere delen van de Bijbel toe te passen. In zijn volgende boeken herdefinieert hij de aard van de Bijbelse openbaring, dat Adam en Eva archetypes waren in plaats van de eerste biologische mensen en dat de zondvloed van Genesis een willekeurige plaatselijke gebeurtenis was, die hyperbolisch als een wereldwijde catastrofe is beschreven.3
Hoe is mogelijk het dat een protestantse Bijbelwetenschapper komt tot het propageren van zulke heterodoxe ideeën? Dat wordt ons duidelijk uit dr. Waltons essay, dat een uniek inzicht geeft in zijn denken. Wat het laat zien is dat hij een gnostische kijk op de oude wereld heeft aangenomen die hem in staat stelt centrale delen van de Schrift te herinterpreteren.
Het binnengaan van een gnostische wereld
Dr. Walton doet me denken aan de theoloog Origenes uit de derde eeuw naar wie hij soms verwijst. Origenes was één van de creatiefste theologische geesten van de vroege kerk. Niettemin leidde zijn creativiteit hem tot het verdedigen van inzichten die als gevaarlijk voor de Christelijke theologie werden verworpen.
Dat is het wat studenten aanvoelden, toen zij het opstel van dr. Walton lazen. Het voelt gevaarlijk als je verklaringen leest als:
- “In de oude wereld kende men niet zo iemand als een historicus”.
- “Genesis kun je beter als verhaal begrijpen dan als een verslag van historische gebeurtenissen.”
- “Wanneer we de waarheid van zulke verhalen accepteren, aanvaarden we de metafysische verklaringen, die de empirische overstijgen.”
- “Het is onmogelijk om forensisch de gebeurtenissen te herstructureren als je de informatie gebruikt die de Bijbel geeft.”
- “Als we proberen de verhalen in historische termen te verpakken, verminderen we mogelijk hun waarheid en beperken de aard van hun werkelijkheid.”
- “De verhalen van Genesis hebben belang bij een diepe realiteit die gebeurtenissen en geschiedenis overstijgt. Hun betekenis is niet gebaseerd op hun historiciteit, maar op hun theologie; niet op wat er gebeurde, of zelfs op het beweren dat iets gebeurde, maar op waarom het gebeurde.”
Deze verklaringen laten een moderne vorm van gnostiek zien.
Onder ‘gnostiek’ versta ik een filosofische visie op de wereld, waarin de gedachte is dat een speciale, verborgen kennis nodig is om te begrijpen wat waar is. Voor dr. Walton wordt deze kennis in zijn ‘verloren wereld’ gevonden; ze kan alleen door geleerden zoals hij zelf is worden ontdekt. Zulke kennis geeft een waar inzicht in de werkelijkheid.
De werkelijkheid wordt dus in twee niveaus opgesplitst: wat echt lijkt tegenover ‘een diepe werkelijkheid die gebeurtenissen en geschiedenis overstijgt.” Zij die de kennis van dr. Walton, zoals hij die presenteert, niet accepteren, worden afgeserveerd als mensen die geen waar begrip hebben: ze zijn misleid, ze gebruiken onjuiste categorieën, ze stellen de verkeerde vragen. Als je zijn kennis echter wel aanvaardt, laat het scheidingen zien tussen categorieën, waarvan voorheen werd aangenomen dat ze bij elkaar horen: geloof en werkelijkheid, functionele en materiële aard, taal en gebeurtenis, theologie en geschiedenis. Misverstanden over deze dingen hebben eeuwen in de kerk bestaan, wat te wijten was aan een gebrek aan kennis. Nu dan deze speciale kennis beschikbaar is, kan de kerk beginnen de waarheid te kennen. Toch wordt die waarheid niet gevat in een set voorgestelde verklaringen, die in het verleden plaats gehad hebbende gebeurtenissen beschrijven (zoals de Apostolische Geloofsbelijdenis). Het is vooral een beweging op een weg waarop je de maat genomen wordt afhankelijk van hoezeer je deze speciale kennis aanneemt of verwerpt. Als je deze kennis accepteert, ben je in staat voorbij te gaan aan spanningen die verondersteld werden te bestaan tussen elkaar tegensprekende visies over oorsprongen en geschiedenis. In plaats daarvan, als je je realiseert dat de Bijbelse tekst ‘theologische geschiedenis’ beschrijft, meer dan actuele geschiedenis, dan ben je vrij om evolutie als de ware geschiedenis van het universum aan te nemen.
Volgens dr. Walton is de Bijbelse waarheid niet afhankelijk van echte geschiedenis. In plaats daarvan wordt ‘de waarheid in de interpretatie van de verteller gevonden, die we aanvaarden door geloof, ongeacht of we de gebeurtenissen al dan niet kunnen reconstrueren. Zijn belangstelling is niet geconcentreerd op menselijke geschiedenis, maar op Gods plannen en bedoelingen.”
Dit is het doel van gnostiek: de menselijke geschiedenis scheiden van Gods plannen en bedoelingen.
In de eerste eeuwen zei de gnostiek, dat de waarheid werd gevonden in het weten dat God de tijd niet kon zijn binnengegaan als een zwetende, lachende, bloedende man. In deze latere eeuwen zegt de gnostiek, dat de waarheid wordt gevonden in het weten dat God slijk, water en leven niet in een paar dagen kon hebben geschapen, of twee mensen hebben gevormd uit stof en een rib, of de aarde hebben verwoest met een wereldwijde zondvloed in het 600ste levensjaar van Noach. De gnostiek zoekt consistent de Bijbelse geschiedenis te vervangen door haar eigen geschiedenis. In de vroege kerk keek de gnostiek naar de religies van Perzië en de filosofieën van Griekenland om te voorzien in een geestelijke geschiedenis van de wereld. In het moderne tijdperk kijkt zij naar de religie van evolutionaire wetenschap en de filosofieën van de Verlichting om een materialistische geschiedenis van het heelal te creëren.
Maar in de kern is gnostiek in oorlog met Gods werkelijke daden in de geschiedenis.
Het is ketterij die tegenover de Bijbelse visie staat, die een rechtstreeks verband leert tussen Gods oorspronkelijke scheppingsdaden en Zijn volledige controle over iedere gebeurtenis in de tijd. Deze controle is inclusief een accurate communicatie door zijn profeten over werkelijke gebeurtenissen die Hij tot stand brengt. Zoals Jesaja ons vertelt:
“Zo zegt de HEEERE, uw Verlosser, Uw Formeerder van de moederschoot af: Ik ben de HEERE, Die alles doet: Die de hemel uitspant, Ik alleen, Die de aarde uitspreidt door Mijzelf; Die de tekenen van hen die leugens verzinnen verbreekt, Die de waarzeggers waanzinnig maakt; Die de wijzen doet terugdeinzen, Die hun kennis tot dwaasheid maakt; Die het woord van Zijn kracht bevestigt, en de raad van Zijn boden volbrengt; Die tegen Jeruzalem zegt: U zult bewoond worden en tegen de steden van Juda: U zult herbouwd worden, en: Ik doe hun puinhopen herrijzen.” (Jesaja 44:24-26)
Volgens Jesaja is er geen wezenlijke scheidslijn tussen functie en zaak, taal en gebeurtenis, theologie en geschiedenis. Je hoeft alleen maar Jesaja 40-48 te lezen om te zien dat God echte materialen schept voor specifieke functies. Hij verklaart zijn woorden en daden in plaats en tijd via zijn dienaren, de profeten. Hij verbindt theologie rechtstreeks aan zijn daden in de geschiedenis.
Dr. Nicholas Perrin, professor theologie aan Wheaton, die zich heeft gespecialiseerd in de gnostiek binnen de vroege kerk, legt dit essentiële verband tussen God en de geschiedenis uit:
“God maakte de geschiedenis en geschiedenis is van belang. Los van de overtuiging dat ons geloof een historisch geloof is, zijn we losgeslagen. Maar, als we er vast van overtuigd zijn dat heilige geschiedenis verweven is met de geschiedenis waarin wij leven en bewegen en ons bestaan hebben, is het zo dat Bijbels geloof een echte mogelijkheid wordt… De onovertroffen waarde van het verbinden van de Bijbelse wereld met de ‘echte wereld’ kan nauwelijks overschat worden. Op de één of andere manier zijn we er in onze verwarde moderne gedachten in geslaagd apart te zetten wat God heeft samengevoegd.”4
Antwoorden aan een gnostische wereld
Het gnostische denken lijkt altijd te verwarren. Dit komt doordat het de essentiële structuren van de scheppingsorde probeert te heroriënteren. Irenaeus merkte dit in de tweede eeuw ook op en hij wist dat de beste manier om gnostische misvattingen aan het licht te brengen was om ze te vergelijken met Bijbelse tekst en met de schepping zelf.
In dat licht volgen hier drie stellingen ter beantwoording van dr. Walton:
1. God heeft de wereld zo ontworpen dat de mens het verleden door taal kan kennen.
De scheppingsleer onderwijst ons dat God de fysische wereld heeft gemaakt door van taal gebruik te maken. Hij heeft vervolgens de mens naar Zijn beeld geschapen en hem de mogelijkheid gegeven woorden te gebruiken om de wereld te kennen. Dit houdt ook in de bekwaamheid van de mens om gebeurtenissen uit het verleden te vertellen en ze nauwgezet aan anderen door te geven.
Ons basisbesef van geschiedenis als een weergave van voorbije gebeurtenissen (mondeling dan wel schriftelijk, eenvoudig of complex) is een gevolg van het gemaakt zijn naar Gods beeld. Het is een eigenschap, die we met alle mensen die ooit hebben geleefd, delen.
Als we in het jaar 2018 AD iets lezen dat in 1440 voor Chr. werd geschreven, overbruggen we onmiddellijk grote afstanden van tijd en plaats. Zelfs met verschillende talen en culturen hebben wij de unieke bekwaamheid om effectief de betekenis van beide op te pakken.
Per slot van rekening heeft God altijd de bedoeling gehad om geschiedenis over cultuur en tijd heen over te brengen. Jezus sprak een taal, maar de evangeliën werden in een andere taal geschreven. Toen Petrus zijn eerste preek hield, werd die direct in een tiental talen vertaald. De Bijbel is zelf een verzameling oude Nabije Oosten documenten, in drie verschillende talen geschreven gedurende 1500 jaren door tientallen mannen uit diverse culturen, die over werkelijke gebeurtenissen uit die tijd spraken. Het is een duidelijk bewijs van Gods overweldigende bedoeling om geschiedenis via taal door te geven.
Ondanks dit alles beweert dr. Walton dat ons moderne concept van geschiedenis niet toegepast kan worden op de oude wereld. Hij roept zijn speciale kennis te hulp om te zeggen, dat ‘zo iemand als een historicus in de oude wereld niet bestaan heeft’ en dat ‘dat wat in de oude wereld van belang is bij gebeurtenissen niet empirisch van aard is. Ze zijn meer geïnteresseerd in wat de toeschouwer niet kon zien. Dat wil zeggen dat ze meer geneigd zijn een metafysische lens voor de werkelijkheid te gebruiken, eerder dan een empirische, zoals wij dat doen… De oude wereld als geheel had een andere wijze van kennen dan wij hebben.” Het is van belang voor dr. Waltons gnostische uitleg, dat hij onze manier van denken over het verleden – zelfs de manier waarop we denken – losmaakt van die van de oude wereld. Als ons normale begrip van ‘geschiedenis’ en ‘kennen’ uiteindelijk niet van toepassing is op de ouden, hoe kunnen we dan zeker zijn van wat er werkelijk is gebeurd? Volgens dr. Walton kunnen we dat dan ook niet.
Dit is een radicaal andere wereldvisie dan de Bijbelschrijvers, die in de oude wereld leefden en schreven, leerden. Zij zeggen bij herhaling dat voorbije gebeurtenissen via taal te kennen en door te geven zijn aan toekomstige generaties. Na het eerste Pascha zei Mozes tegen het volk: “Gedenk deze dag, waarop u uit Egypte, uit het slavenhuis, vertrokken bent, want de HERE heeft u met sterke hand van hier uitgeleid. Daarom mag wat gezuurd is, niet gegeten worden. – En op die dag moet u uw zoon vertellen: Dit gebeurt om wat de HERE voor mij gedaan heeft, toen ik uit Egypte vertrok.” (Exodus 13:3,8). En later, toen ze naar Kanaän reisden: “Mozes schreef hun vertrekpunten op, van rustplaats tot rustplaats, op bevel van de HERE” (Numeri 33:2).
Niet alleen Mozes, maar ook Jozua, Samuel, Jesaja, Jeremia, Ezechiël, Daniël, Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes begrepen het concept van geschiedenis en waren zich ten volle bewust van waar ze mee bezig waren: het vastleggen van echte gebeurtenissen, zodat toekomstige geslachten zouden weten dat ze werkelijk gebeurd waren. In feite hebben wij in de westerse wereld onze unieke benadering van geschiedenis van de Hebreeën gekregen. Dit wordt door wetenschappers van overal erkend. Zoals zelfs de vrijzinnige theoloog Thorlief Boman schrijft: “als je alles op een rij zet, kun je zeggen dat de Israëlieten de wereld historische religie hebben gegeven.”5
Dr. Waltons claim van speciale kennis over de oude wereld verpulvert, wanneer je de Bijbel beschouwt. Maar het verpulvert ook als je naar niet-Israëlitische oude Nabije Oosten teksten kijkt. Twee dingen moeten hierbij in overweging worden genomen:
In de eerste plaats zijn de meeste mensen zich er niet van bewust dat het overgrote deel van de oude teksten bestond uit administratieve documenten als contracten, wetten, rekeningen, trouwakten, inventarisaties, verdragen, kwitanties en overeenkomsten.6 Zij laten een heel aantal oude culturen zien, die geïnteresseerd waren in gegevens, hoeveelheden, gewichten, afmetingen, kosten, grenzen, namen en cijfermatige accuratesse. Het is een wereld die taal gebruikt op een herkenbare, empirische wijze.
Allerlei basale aannames omtrent tijd, oppervlakte en taal zijn ingebed in economie, politiek en wetgeving. Een contract laat een overeenkomst zien die in het verleden is aangegaan, een kwitantie laat zien dat een artikel in het verleden is verkocht, een akte laat zien dat een stuk land in het verleden is gekocht. Het zijn getuigen van een wezenlijke verbinding tussen taal en geschiedenis.
In de tweede plaats bestaat er, in weerwil van de overvloedige aanwezigheid van administratieve documenten, slechts een fractie van niet-Israëlitische literaire teksten, waaruit dr. Walton zijn aparte conclusies kan trekken. Hij noemt bijvoorbeeld monumentale Koninklijke inscripties, gemaakt voor heidense koningen, als een context voor het begrijpen van Genesis. Dit is een merkwaardige vergelijking.
Dr. Noel Weeks, voorheen Senior docent Oude Geschiedenis aan de Universiteit van Sydney, onderzocht dr. Waltons methodes en gebruik van teksten uit het oude Nabije Oosten en verklaart: “Samengevat kom ik niet onder de indruk van de hele benadering. Er is geen erkenning van de moeilijkheid om een uniforme geest te onderscheiden in de oude Nabije Oosten teksten. Individuele buiten-Bijbelse teksten worden tot representaties gemaakt van het enorm grote chronologische en culturele tijdperk. Wat nog meer treft zijn claims die zonder meer vals zijn.”7 Dr. Richard Averbeck, professor Oude Testament en Semitische talen aan de Trinity Evangelical Divinity School, merkt vervolgens op: “het punt is dat materiële schepping van groot belang was in het oude Nabije Oosten, evenals in het oude Israël.”8
Samengevat is dr. Waltons gnostische opsplitsing van moderne en oude manieren van kennis het tegenovergestelde van het Bijbels getuigenis en de scheppingsorde. Beide getuigen ervan dat alle mensen naar Gods beeld zijn gemaakt om gebeurtenissen aan anderen door te geven via taal door de tijden heen. Per slot van rekening is het door historische gebeurtenissen dat God zichzelf aan de mens openbaart. Dit brengt ons bij de tweede stelling.
2. Bijbelse verhalen hebben gezag omdat God verzekerde dat ze een accuraat verslag van zijn woorden en daden in de tijd waren.
De leer van de openbaring leert dat God zichzelf openbaart zowel door de schepping als door taal. Het eerste is ‘algemene openbaring’ en verklaart dat mensen uit alle tijden en culturen naar de natuurlijke wereld kunnen kijken en Gods almacht en aard kennen. (Romeinen 1:19). Het tweede is ‘speciale openbaring’ en verklaart dat God verschillende keren en op verschillende wijzen door zijn profeten, zijn apostelen en zijn Zoon heeft gesproken. (Hebr. 1:1,2) Gedurende de hele geschiedenis van Israël hebben echter valse profeten gezegd dat ze namens God spraken. Hoe kon je weten dat ze vals waren? Mozes gaf een eenvoudige test: als een profeet in de naam van God sprak, maar de door hem voorspelde gebeurtenissen kwamen niet uit, moest hij worden genegeerd. (Deut. 18:22).
Deze test laat licht schijnen op de essentiële verbinding tussen Gods woorden en de geschiedenis. Aangezien God alleen heerst over tijd en ruimte, kunnen alleen Zijn profeten consistent gebeurtenissen voorspellen in Zijn naam. Zoals God in Jesaja 42:9 verklaart: “De voorgaande dingen – zie, ze zijn gekomen! Nieuwe dingen verkondig Ik: voordat ze ontkiemen, doe Ik ze u horen.”
Een nauwkeurige, mondelinge weergave van gebeurtenissen (uit verleden, heden en toekomst) was het basiskenmerk van Gods profeet. Maar die weergave bevatte ook de interpretatie van de gebeurtenissen door de profeet, zodat zij die toentertijd leefden – even goed als hun nakomelingen – de theologische bedoeling van die gebeurtenissen begrepen. Gods gesprek met Abraham in Genesis 18 is hier een voorbeeld van. God en zijn engelen brachten vele uren door met Abraham, terwijl ze op de maaltijd die bereid werd aan het wachten waren en daarna werd er gegeten. Zij hebben natuurlijk over van alles gesproken. Toch worden maar twee dingen opgenomen in het historische verhaal: de belofte aangaande Izaäk en de woordenwisseling over de verwoesting van Sodom en Gomorra.
Onder leiding van de Heilige Geest werden profeten, schrijvend over het verleden, daarom geleid om bepaalde gebeurtenissen te selecteren, andere voorbij te zien, specifieke daden te benadrukken en zelfs de chronologische volgorde aan te passen om bijzondere punten in de schijnwerper te zetten. Deze omgang met historisch materiaal is wat ieder in de één of andere vorm doet, wanneer je over het verleden praat: communicatie is altijd selectie, nadruk, volgorde. En toch minimaliseert dit op geen enkele manier de potentiële accuratesse van woorden om gebeurtenissen weer te geven.
In het geval van Abraham verbindt de profeet Gods woorden met Gods daden in de geschiedenis. “Toen liet de HEERE zwavel en vuur over Sodom en Gomorra regenen. Het kwam van de HEERE uit de hemel.” (Gen. 19:24) en “De HEERE nu zag om naar Sara zoals Hij gezegd had; De HEERE deed bij Sara zoals Hij gesproken had.” (Gen. 21:1). De waarheid van het verhaal rust in het feit of er echt een brandende stad was of een huilend babyjongetje.
Ondanks dit projecteert dr. Walton een gnostische visie op de Bijbel, wanneer hij beweert “het waar of vals zijn van de verhalen heeft minder te maken met de accuratesse, waarmee ze de gebeurtenissen uit het verleden beschrijven (wat vaak niet kan worden bevestigd, omdat we geen onafhankelijke getuige hebben), en heeft meer te maken met de accuratesse waarmee ze de toestand van het heden beschrijven… Gezag is gevestigd in de interpretatie van de verteller, niet in de gebeurtenis of in onze bekwaamheid om de gebeurtenis te reconstrueren of te verifiëren.”
Het is precies deze denkwijze die het dr. Walton mogelijk maakt te concluderen dat Genesis 1 niet over echte schepping in gewone tijd gaat, dat Genesis 2 niet gaat over de eerste twee biologische mensen en dat Genesis 6-8 niet over een echte wereldwijde zondvloed gaat.
Waarom hier dan stoppen? Er bestaat geen theologisch onderscheid tussen Noachs kinderen en Abraham – zij worden in dezelfde geslachtslijn in Genesis 11 genoemd. En hoe zit het met Izaäk, Jacob en Jozef? Het mes van dr. Walton moet op alle historische wortels van alle verhalen in Genesis insnijden, het gezag van de gebeurtenis zelf verwijderen en het in de interpretatie van de auteur plaatsen, die schijnbaar meer geïnteresseerd is in het heden dan in het verleden.
Toch is dit het tegenovergestelde van de Bijbelse visie op gezag. Zoals V. Philips Long opmerkt: “Goddelijke openbaring moet zijn plaats hebben in zowel historische gebeurtenissen als in het interpreterende woord, dat die gebeurtenissen aan ons doorgeeft. Het lijkt ook de benadering te zijn die het meest in lijn is met het Bijbelse getuigenis zelf.”9
Maar dr. Waltons gnostische interpretatie van de Bijbel zet een muur tussen de gebeurtenissen en de interpretatie ervan. Hij moet dit echter doen om de Bijbelse openbaring over de oorsprongen te vervangen door de eigentijdse evolutionaire geschiedenis. Het gezag wordt daarom uit de gebeurtenis gehaald en in de interpretatie geplaatst. Indien de gebeurtenissen zoals de schepping van dieren of de zondvloed werkelijk plaats hebben gevonden zoals de verhalen ze beschrijven, is een evolutionaire wereldgeschiedenis onmogelijk.
Dr. Walton kan ontkennen dat zo’n historische plaatsvervanging zijn bedoeling is, maar de structuur van zijn boeken, de herhaaldelijke commentaren erin en zijn professionele associaties vertellen een ander verhaal. Hij heeft een uitgebreid oeuvre met materiaal gepubliceerd, dat een helder inzicht geeft in zijn standpunten. Zoals Jezus ons eraan herinnert: “Aan hun vruchten zult u hen herkennen.” (Matt. 7:16).
Zo kennen we natuurlijk ieder aan zijn woorden en daden in de tijd. Het is dezelfde manier, waarop God zichzelf aan ons openbaart. Ezechiël legt het basisverband tussen God en de geschiedenis uit, als hij zegt: “Geen van Mijn woorden zal nog uitgesteld worden. Het woord dat Ik gesproken heb, zal in vervulling gaan, spreekt de Heere HEERE.” (Ezech. 12:28). “Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben, als Ik uw graven open en als Ik u uit uw graven zal doen oprijzen, Mijn volk. Ik zal Mijn Geest in u geven, u zult tot leven komen en Ik zal u in uw land zetten. Dan zult u weten dat, de HEERE, dit gesproken en gedaan heb, spreekt de HEERE.” (Ezech. 37:13,14). Waar Ezechiël ons aan herinnert is dat God gebeurtenissen tot stand brengt om zo ware theologie in menselijke geschiedenis in te bedden. Dit leidt tot ons derde punt.
3. God heeft theologie ingebed in de opbouw van menselijke geschiedenis naar Zijn plan en doel.
De leer van de voorzienigheid leert dat God alles wat in de geschiedenis gebeurt verordent om plaats te vinden naar Zijn goddelijke bedoeling. Zoals Jesaja uitlegt: “Zo zegt de HEERE, de Heilige van Israël, zijn Formeerder: Zij hebben Mij naar de toekomstige dingen gevraagd, aangaande Mijn kinderen – zou u Mij bevel geven aangaande het werk van Mijn handen? Ik heb de aarde gemaakt en Ik heb de mens daarop geschapen. Ik ben het, Mijn handen hebben de hemel uitgespannen en aan heel zijn sterrenleger geef ik Mijn bevelen. Ik heb Kores doen opstaan in gerechtigheid, en al zijn wegen zal Ik rechtmaken. Hij zal Mijn stad bouwen en hij zal Mijn ballingen vrijlaten, zonder betaling en zonder geschenk, zegt de HEERE van de legermachten.” (Jesaja 45:11-13).
God verklaart dat, omdat Hij de aarde heeft geschapen en de mens erop heeft geplaatst, de Israëlieten er zeker van kunnen zijn dat Hij een unieke man zal doen opstaan om hen te redden. Dit is de God die “in het graf doet neerdalen en daaruit opkomen”, die “arm maakt en die rijk maakt”, die “vernedert en ook verhoogt”. (1 Sam. 2:6,7). Hij is de God die de menselijke geschiedenis vormt, net zoals de pottenbakker de klei vormt, terwijl hij het gemaakte zijn vorm geeft om zowel Zijn verlossing te onthullen, als Zijn verlossing te zijn.
Zoals Geerhardus Vos verklaart: “in niet weinig gevallen wordt openbaring geïdentificeerd met geschiedenis. Naast het gebruik maken van woorden, heeft God ook daden ingezet om grote principes van waarheid te openbaren… In deze gevallen vormt de geschiedenis zelf deel van de openbaring. Er zit een zelfonthulling van God in zulke daden. Ze zouden spreken, zelfs als ze alleen maar voor zichzelf zouden spreken.”10
Dit is wat we door het hele Nieuwe Testament zien. Jezus en de apostelen vertrouwen op de structuur van de Bijbelse geschiedenis om hun theologie te geven. Kijk eens naar het antwoord van Jezus aan de farizeeën inzake scheiding: “Hebt u niet gelezen dat Hij Die de mens gemaakt heeft, hen van het begin af mannelijk en vrouwelijk gemaakt heeft, en gezegd heeft: Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten, en die twee zullen tot één vlees zijn, zodat zij niet meer twee zijn, maar één vlees? Dus, wat God samengevoegd heeft, laat de mens dat niet scheiden.” (Matt. 19:4-6).
Jezus bevestigt eerst het gezag van de geschreven tekst als een getuige van een werkelijke gebeurtenis: “Hebt u niet gelezen…” Vervolgens bouwt Hij zijn zaak tegen echtscheiding op de structuur van wat in de tijd is gebeurd: van het begin af heeft God hen mannelijk en vrouwelijk gemaakt en bedoelde Hij hen in het huwelijk samen te voegen; als gevolg daarvan moeten mannen en vrouwen vandaag in het huwelijk verenigd blijven. Het hele argument van Jezus draait om de werkelijkheid van Adam en Eva, die de eerste twee mensen waren die door God in de hof in het huwelijk waren verbonden. De theologie van Jezus is consistent verbonden met de geschiedenis.
Ondanks dit creëert dr. Walton een gnostische scheiding tussen werkelijke geschiedenis en theologie. Zoals hij verklaart: “Het reconstrueren van de gebeurtenis is niet de weg naar waarheid, omdat het doel waarheid niet inherent is aan de gebeurtenis, maar aan de interpretatie van de gebeurtenis. De verhalen van Genesis zijn geïnteresseerd in een diepe werkelijkheid die gebeurtenissen en geschiedenis te boven gaat. Hun betekenis wordt niet in hun historiciteit gevonden, maar in hun theologie; niet in wat er gebeurde, of zelfs in het beweren dat iets gebeurde, maar in waarom het gebeurde.”
Dr. Walton introduceert een valse spanning tussen geschiedenis en theologie om echte gebeurtenissen van hun historisch – theologische implicaties los te maken. Deze scheiding tussen geschiedenis en theologie stelt hem in staat de Bijbelse geschiedenis van de wereld te vervangen door een materialistische evolutionaire geschiedenis. In het opnieuw definiëren van de geschiedenis van de mensheid moet hij echter onvermijdelijk de theologie die eraan verbonden is ook herdefiniëren.
Overweeg de gevolgen eens van dr. Waltons gnostiek, als die op een paar Christelijke dogma’s worden toegepast:
- Hoe moeten we speciale openbaringen herdefiniëren, als de woorden van de Bijbel niet accuraat echte gebeurtenissen weergeven?
- Hoe moeten we de zondeval herdefiniëren, als universele corruptie en de dood al vóór Adam bestonden?
- Hoe moeten we de eerste zonde herdefiniëren, als Adam en Eva niet de eerste biologische mensen waren?
- Hoe moeten we het universele oordeel herdefiniëren, als de zondvloed niet werkelijk alle mensen en dieren op aarde heeft doen omkomen?
- Hoe moeten we verlossing herdefiniëren, als Jezus niet kwam om ons te redden van de gevolgen van Adams werkelijke zonde?
- Hoe moeten we het gezag van de Schrift herdefiniëren, als de schrijvers van het Nieuwe Testament hun theologie baseren op een veronderstelde geschiedenis van gebeurtenissen uit het verleden?
Dit zijn gevaarlijke vragen om te stellen. Toch vormen ze de logische consequentie van dr. Waltons methode. Je kunt niet de ene geschiedenis door een andere vervangen zonder ook de theologie die ermee verbonden is te veranderen.
Slotgedachten
Het gevolg van dr. Waltons gnostische wereldvisie is de langzame ontmanteling van de historische grondslag waarop het Christendom is gebaseerd. Hoewel hij gelooft, dat hij een oplossing voor het debat over de oorsprong geeft door de Bijbelse tekst los te maken van de werkelijke geschiedenis, valt hij in de valkuil van misvattingen, die de gnostiek van de eerste eeuw hebben omringd. Toch is dr. Walton professor aan één van de meest gerespecteerde protestantse hogescholen ter wereld. Zo’n positie geeft hem opmerkelijke geloofwaardigheid om zijn “nieuwe analyse van de betekenis van Genesis” te verspreiden onder christenen overal ter wereld. Als gevolg daarvan zullen sommigen door zijn methodes worden overgehaald zijn moderne vorm van gnostiek te aanvaarden. Dat is inderdaad zorgwekkend.
Een naschrift over filosofische invloeden
Eén van mijn aannames inzake creatieve denkers is dat zij hun eigen vragen door hun werk proberen te beantwoorden. Je komt het tegen bij romanschrijvers en filmmakers, evenals bij filosofen en theologen. Ik denk dat iets soortgelijks bij dr. Walton het geval is. Hij is zeker een briljante man en een buitengewoon creatieve denker. Hij heeft een unieke verklarende structuur ontwikkeld om een bijzonder probleem op te lossen, een probleem dat hij steeds weer opnieuw in zijn boeken naar voren brengt: het “waargenomen oorsprongsconflict tussen de Bijbel en de wetenschap…”11 Het doel van zijn werk lijkt te zijn om dat moeilijke probleem op te lossen.
Het is een oud probleem. De historicus, winnaar van de Pulitzerprijs voor de wetenschap, Edward Larson opent zijn serie lezingen The Theory of Evolution: History of a Controversy (de theorie van evolutie: Geschiedenis van een strijdpunt) met op te merken, dat tot aan het begin van de 19de eeuw Genesis 1 zo werd geïnterpreteerd dat God alle dieren en mensen naar hun soort in maar een paar dagen heeft geschapen. Dit staat tegenover het standpunt dat alle dieren en mensen geleidelijk, gedurende miljoenen jaren, door natuurlijke selectie en door gemeenschappelijke afstamming werden gevormd. Dit is de essentie van de controverse.
Het kernprobleem voor Christenen is geweest hoe een religie die duidelijk gebaseerd is op historische gebeurtenissen (de kruisiging en opstanding, het geven van de Wet, de zondvloed, Adam) te verzoenen met een evolutionaire geschiedenis van de wereld. Om het maar kort door de bocht te zeggen: hoe kun je evolutie bevestigen en tegelijk het christelijk geloof vasthouden? Dit is het probleem dat dr. Walton onder ogen ziet. Hoewel zijn basisoplossing is het functionele van het materiële (als hierboven omschreven) te scheiden, biedt hij een intrigerend filosofisch beredeneerde uiteenzetting om dat te doen in “Proposition 13” (voorstel 13) van The Lost World of Genesis One. Hij verklaart: “Het verschil tussen oorsprongsverslagen in wetenschap en Schrift is metafysisch van aard.”12 Dit is een ontdekkende verklaring. Bij het voorstellen hiervan leent hij een onderscheiding van de moderne vrijzinnige filosofie die een wezenlijk verschil ziet tussen het “fysische” en het “metafysische”. Hij plaatst daarom wetenschap en eigentijdse verslagen over de oorsprong in een fysisch rijk, terwijl Gods handelen en oude oorsprongsverslagen in het metafysische worden geplaatst.
Volgens dr. Walton kun je de werkelijkheid zien als een “taart met lagen. In deze visie zou het rijk van het wetenschappelijk onderzoek zich in de onderste laag bevinden… In tegenstelling hiermee zien we in de bovenlaag het werk van God.”13 Hij zegt dat “gezien vanuit de huidige definitie kan wetenschap de bovenste laag niet onderzoeken”, die “het rijk van de theologie betreft, of meer in het algemeen, metafysica en dat is geen stof voor de empirische wetenschap… Genesis is een verslag uit de bovenste laag en is niet geïnteresseerd in het doorgeven van de mechanismes…”.14 Door de twee oorsprongsverslagen in twee verschillende lagen van de werkelijkheid te plaatsen, verwijdert hij het conflict. Daarom kan hij zeggen dat het door hem wordt “waargenomen”, het is niet een werkelijk conflict, omdat elke laag een verschillende, van elkaar onafhankelijke laag van de werkelijkheid beschrijft.
Dit lijkt de filosofische invloed achter de gnostiek van dr. Walton te zijn. Hij neemt deze moderne filosofische onderscheiding en, al dan niet bewust, projecteert hij die terug op de wereldvisie van de ouden. Bij het lezen van “Proposition 13” bleef ik het gevoel houden alsof ik deze benadering om de wereld te structureren al eerder had gezien en dat er een bekend probleem mee was. Pas nadat een vriend, beter geschoold in filosofie, zijn gelijkenis met neo-Kantiaanse ideeën opmerkte, viel het op z’n plaats: dr. Walton maakte gebruik van de vrijzinnige filosofie van Kant om de wereld in twee wezenlijk verschillende rijken te scheiden, die hoe dan ook geen verbinding met elkaar hadden.
Francis Schaeffer zag dit soort verdeling als het grondprobleem van het moderne denken. Hij volgde de weg terug naar de bron van het oude neo-Platonisme en gebruikte soortgelijke taal om de scheiding te beschrijven: door de wereld in een ‘boven-verhaal’ en een ‘beneden-verhaal’ te verdelen, verwijder je Gods daden uit de werkelijke wereld. Theologie en geloof vinden plaats in het boven-verhaal, terwijl wetenschap en werkelijkheid in het beneden-verhaal plaatsvinden.
Maar als dit klopt, hoe raken die twee lagen elkaar dan? Dat is het nieuwe dilemma. Schaeffer ontkende natuurlijk dat deze scheiding echt was; dr. Walton heeft het evenwel tot de hoeksteen van zijn methodologie gemaakt. Tengevolge daarvan doet hij veel moeite om te zeggen dat fysische mechanismen “door het Woord van God werden verordend”, maar toch geeft hij nooit aan hoe de goddelijke wereld van de metafysische theologie zich nu werkelijk met de echte wereld van de fysische wetenschap verbindt. Waar verbinden Gods daden nu echt met evolutie? Hoe werkt een metafysische God in een fysische wereld? Hoe kunnen we echt weten wat Hij heeft gedaan, indien we alleen maar menselijke interpretaties van gebeurtenissen uit het verleden hebben? Dr. Waltons acceptatie van een moderne filosofische onderscheiding om het ene probleem op te lossen eindigt met het scheppen van talloze andere problemen.
Het is interessant dat dr. Walton dit filosofische onderscheid te hulp roept om dezelfde soort redenen als Immanuel Kant dat deed: beiden probeerden een stevige grond voor wetenschappelijke kennis neer te zetten. Terwijl Kant echter niet in God geloofde, doet dr. Walton dat zeker wel. Toch heeft hij een filosofisch mes aangenomen, dat door Kant is geslepen en dat gevaarlijk is voor Christenen om te gebruiken. Het probleem gaat terug op hun zicht op ‘wetenschap’ en ‘kennis’. Waarin zowel Kant als dr. Walton zich vergissen, is dat wetenschap op de één of andere manier epistemologisch definitief is. Het is niet toevallig dat scientia het Latijnse woord voor kennis (knowledge) is. (Net als gnosis het Griekse is.) Wat wetenschap als absolute zekerheid lijkt aan te bieden, is dat het iets probeert te begrijpen wat in feite epistemologisch definitief is: Gods schepping. Maar wetenschap is door de mens gemaakt en is daarom onderworpen aan alle menselijk feilen en natuurlijke beperkingen.
Dit was wat Thomas Kuhn zich realiseerde: als je de geschiedenis van de wetenschap bestudeert, realiseer je je dat de wetenschappelijke ideeën van de mens niet epistemologisch zeker zijn. ‘Wetenschap’ is een lappendeken van stukjes en lagen die door de tijd heen langzaam worden vervangen door nieuwe, waar mannen en vrouwen ‘kaarten’ van een hoogst complexe wereld proberen te maken. Het proces van het in kaart brengen van de fysische wereld vereist metafysische bekwaamheden zoals rationeel denken, wiskunde, taal, analyseren, enz. Maar hoe raken deze intellectuele kaarten de echte wereld? Niet-christenen hebben geen werkelijke verklaring. Je hoeft alleen maar Eugene Wigners “The Unreasonable Effectiveness of Mathematics in the Natural Sciences” te lezen om je ervan bewust te worden dat het probleem onopgelost blijft; de meeste wetenschappers zien er maar aan voorbij en gaan terug naar het bedrijven van gewone wetenschap. De oplossing wordt alleen gevonden in de christelijke wereldvisie. Maar als je die aanvaardt, betekent dat de verwerping van de neo-Kantiaanse visie op de werkelijkheid. Het betekent ook de verwerping van dr. Waltons verdeling in fysisch en metafysisch, zoals hij die definieert. In plaats daarvan, als je accepteert wat de Bijbel openbaart over de wereld, verklaart dat waarom mensen nuttige wetenschappelijke kaarten kunnen maken (zo beperkt en feilbaar als ze zijn) en waarom we metterdaad ware dingen uit het verleden kunnen kennen.
We zien de oplossing in de geschriften van een oude man, die de gevaren van de gnostiek voor de kerk zag. Zoals alleen iemand die door de Heilige Geest wordt geleid, kon doen, liet hij zien hoe Gods goddelijke metafysische daad tot de fysische schepping van Genesis 1 leidde en hoe de God-man Jezus Christus met beide wezenlijk was verbonden:
“In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alle dingen zijn door het Woord gemaakt en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is. En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond… en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid.” (Joh. 1:1-3, 14).
In plaats van een absolute scheiding is er een dynamisch verband tussen God en Zijn schepping. God is zowel transcendent als immanent en Zijn daden kunnen in de echte wereld gekend worden. Hoewel een groot mysterie is Christus de oplossing voor dit alles, zoals de geloofsbelijdenis van Chalcedon zegt: Hij is “in twee naturen, onvermengd, onveranderd, ongedeeld, ongescheiden.”
De reden dat wiskunde werkt, of dat we wetenschap kunnen bedrijven, of dat we taal kunnen gebruiken, of dat we het verleden kunnen kennen, is omdat een metafysische/fysische God een metafysische/fysische wereld heeft gemaakt met een metafysische/fysische mens erin om erover te regeren en daardoor heeft Hij verzekerd dat alles volmaakt met elkaar verbonden was. Het metafysische en het fysische zijn verschillend, maar verbonden. Zoals de apostel Johannes opmerkt is er een werkelijke, historische wisselwerking tussen die twee, die door God in het begin werd ontworpen en die tot de dag van vandaag doorgaat.
Maar toen de mens zondigde, heeft hij deze verwantschap vertroebeld. We zien het toen Adam en Eva dachten dat zij hun lichamen konden bedekken om hun geestelijke schaamte te verbergen. Als gevolg daarvan begon de mens de fysische wereld zelf te aanbidden, op de één of andere manier dacht hij dat hij die kon gebruiken om het metafysische te beheersen. Jesaja drijft de spot met deze wereldvisie en laat zien hoe die altijd tot een leugen leidt. (Jesaja 44:9-20).
Om het probleem op te lossen is God in de wereld gekomen en werd Zelf Mens. Dit liet voor alle eeuwigheid de essentiële verbinding zien tussen de twee rijken, evenals Zijn uiteindelijke beheersing van de hele geschiedenis en het recht van Hem alleen om te worden aanbeden.
God heeft er toen voor gezorgd dat Zijn daden opgeschreven zouden worden voor ieder om ze nauwkeurig te kennen. Dit is wat Johannes ons aan het slot van zijn evangelie vertelt: “Jezus nu heeft in aanwezigheid van Zijn discipelen nog wel veel andere tekenen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, maar deze zijn beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam.” (Joh. 20:30-31).
Taal is wat God altijd gebruikt om Zijn metafysische/fysische interactie te openbaren om echte mensen in de ruimte – tijd wereld te redden. Dit is de reden waarom ieder die de Bijbel als één geheel ziet ook moet aanvaarden dat Genesis een nauwkeurige weergave van Gods daden in de tijd is. Of het nu gaat om het scheppen van alles in zes normale dagen, het vormen van Adam en Eva als de eerste biologische mensen, of de zondvloed over de hele wereld, Hij heeft altijd accurate taal gebruikt om Zijn daden vast te leggen, zodat wij Hem konden kennen. Dit is ware kennis.
En dus, al respecteer ik de talenten en creativiteit van dr. Walton, zijn voorgestelde oplossing voor de vraag naar de oorsprongen leidt alleen maar tot een serie ernstiger problemen. Zijn filosofische benadering is een gevaarlijke manier om naar de wereld te kijken.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website Is Genesis History? Het originele artikel is hier te vinden.Voetnoten