Inhoudsopgave
- 1 De Wetenschapsbijbel – het onveranderlijke Woord en de veranderlijke wetenschap
- 2 Wat is de Wetenschapsbijbel?
- 3 Het onveranderlijke Woord en de veranderlijke wetenschap
- 4 Geen ruimte voor klassiek scheppingsgeloof
- 5 Dinosauriërs
- 6 Argumenten voor een zesdaagse schepping
- 7 Overige thema’s
- 8 Aanbevolen boeken en documentaires over de zesdaagse schepping en ‘moeilijke’ teksten in de Bijbel:
- 9 Aanbevolen artikelen en video’s passend bij deze recensie
De Wetenschapsbijbel – het onveranderlijke Woord en de veranderlijke wetenschap
In deze recensie lees je wat de nieuwe Wetenschapsbijbel inhoudt en waarom Logos Instituut deze uitgave niet kan aanbevelen.
Wat is de Wetenschapsbijbel?
Sinds begin november 2022 is er een zogenoemde ‘Wetenschapsbijbel’ verkrijgbaar. Een NBV21 Bijbel met 300 bijdragen over geloof, cultuur en wetenschap. Deze bijdragen zijn geschreven onder redactie van Prof. dr. Koert van Bekkum (ETF Leuven/TU Kampen/Utrecht), Prof. dr. Gijsbert van den Brink (VU), Dr. Anne-Mareike Schol – Wetter (NBG) en Prof. dr. Arie Zwiep (VU).
Voor €58,– heeft u een grote Bijbeluitgave van 1764 blz. in de NBV21 vertaling, met daarbij 300 kleinere en grotere bijdragen. De uitgave bevat ook een uitgebreide literatuurlijst per onderwerp, een verklarende woordenlijst, vragen voor groepsgesprekken en handige overzichten van de thema’s, topics en toelichtingen.
Deze Wetenschapsbijbel is niet te vergelijken met een commentaar of een studiebijbel. De toelichtingen zijn meer thematisch ingericht dan gericht op één of meerdere bijbelverzen.
Het onveranderlijke Woord en de veranderlijke wetenschap
Logos Instituut kan het publiceren van informatie over geloof, cultuur en wetenschap alleen maar erg aanmoedigen. Het is echter de vraag of je theorieën en informatie uit de feilbare wetenschap moet willen combineren met een Bijbeluitgave. Wetenschappelijke inzichten en theorieën kunnen morgen zomaar anders zijn, vooral als het gaat om historische wetenschap1. Het Woord van God daarentegen is onveranderlijk en eeuwig. Een rots die vast en zeker is!
De redactie geeft op de website van het NBG 2 aan dat de Wetenschapsbijbel niet bedoeld is om eenduidige antwoorden te geven op vragen. In de bijdragen over cultuur, duurzaamheid en ethiek wordt inderdaad niet altijd een eenduidig antwoord gegeven. Echter, als het gaat om de schepping en de uitleg van Genesis 1 tot 11 lijken de auteurs wel een eenduidige uitleg te geven. Er wordt gepleit voor de uitleg dat Genesis 1 tot 11 vooral een symbolische weergave is van de schepping en de vroege wereld, gebaseerd op mythische taal van het Nabije Oosten. De wetenschap leert ons volgens de auteur hoe de wereld echt tot stand is gekomen: Door de big bang en evolutie (natuurlijke selectie). Hieruit blijkt dat de auteurs het standpunt van theïstische evolutie hanteren.
Geen ruimte voor klassiek scheppingsgeloof
Bij de bespreking van de schepping wordt er weinig tot geen ruimte gegevens aan het klassieke scheppingsgeloof. Het klassieke scheppingsgeloof beschouwt Genesis 1-3 als een letterlijke beschrijving van het korte tijdsbestek waarin God deze wereld en haar bewoners gemaakt heeft, en dat dit ongeveer 10.000 tot 6.000 jaar geleden plaatsvond (vgl. Oorspronkelijk, pp. 23)3. Er worden geen theologische of wetenschappelijke argumenten vóór deze klassieke uitleg genoemd, terwijl die er wel overvloedig zijn. Ook ben ik in deze hele Bijbeluitgave geen bijdrage tegengekomen vanuit het jonge-aarde creationisme4. Dat is teleurstellend want daardoor kan de lezer het idee krijgen dat theïstische evolutie zowel theologisch gezien en wetenschappelijk gezien een uitgemaakte zaak is, terwijl dit niet het geval is. Er zijn nog altijd veel theologen en wetenschappers die een klassiek scheppingsgeloof aanhangen.
Dinosauriërs
De auteurs presenteren sommige dateringen uit de (naturalistische) historische wetenschap als feit5. Ik citeer: ‘We weten namelijk dat de dinosauriërs al zo’n 66 miljoen jaar geleden uitstierven, (…).’6 Echter, wetenschappelijke standpunten over dinosauriërs veranderen voortdurend en deze jaartallen worden betwist door o.a. creationistische wetenschappers.
Argumenten voor een zesdaagse schepping
Voor inhoudelijke argumenten voor een recente schepping in zes letterlijke dagen verwijs ik u graag naar Logos Instituut. Op www.logos.nl vindt u veel artikelen, boeken en video’s van theologen en wetenschappers die theologische en wetenschappelijke argumenten aandragen voor een zesdaagse schepping en een historische lezing 7 van Genesis 1 tot 11.8
Overige thema’s
Niet alleen over de historiciteit van Genesis 1 tot 11, ook over homoseksualiteit, gender en de rol van vrouwen in het ambt wordt een ‘modern’ standpunt ingenomen. De topics en toelichtingen over onderwerpen als duurzaamheid, orgaandonatie en zending zijn over het algemeen leerzaam en aan te bevelen. Veel nuttige bijdragen zijn te vinden in de korte ‘toelichtingen’. Zo geeft bijvoorbeeld een toelichting over verbondssluitingen in het Oude Nabije Oosten (blz. 33) nuttige informatie die helpend kan zijn om het verbond van God met Abraham te begrijpen.
Graag laat ik hieronder enkele betrokken bij het Logos Instituut aan het woord die een reactie geven op diverse stukjes uit de Wetenschapsbijbel. Deze stukken zijn geschreven op verzoek van Logos Instituut. De inhoud van deze stukken zijn direct afkomstig van de auteurs zelf en vallen onder hun eigen verantwoordelijkheid.
Hier zijn echt wel kanttekeningen bij te plaatsen.
Het Hebreeuwse woord voor ‘dag’ is yôm. Bij de eerste scheppingsdag staat een partikel dat duidt op een hoofdtelwoord, bij de andere scheppingsdagen staan rangtelwoorden. In de grondtekst staat dus eigenlijk: het was dag 1. Hiermee wordt aangegeven dat de tijd begint. Dag 1 is een nadrukkelijker aankondiging van een nieuw begin dan ‘de eerste dag’. Dat het om reële dagen gaat, onderstreept Genesis 1 door bij elke dag te vermelden: het was avond geweest en het was morgen geweest. Als we dat niet aanvaarden, zijn de woorden ‘avond’ en ‘morgen’ hier betekenisloos. (Bron: Jonathan Sarfati, Refuting compromise. A Biblical and Scietific Refutation of Progressive Creationism. Sarfati is gepromoveerd in de scheikunde en apologeet).
In Exodus 20: 9-11 lezen we het vierde gebod. Het gebod luidt dat de mens zes dagen moet werken en de zevende dag mag rusten, ‘want in zes dagen heeft de HEERE de hemel en de aarde gemaakt”. Hier wordt hetzelfde woord yôm gebruikt. Dat ligt ook voor de hand, want er wordt in dit gebod een duidelijke relatie gelegd tussen werkweek en scheppingsweek. Als de werkweek uit dagen van 24 uur bestaat, dan bestaan de scheppingsdagen ook uit 24 uur, anders klopt de vergelijking niet.
Dezelfde redenering komen we tegen in Exodus 31. Voor de derde keer komen we het woord yôm tegen. De mens moet de sabbat onderhouden ‘want in zes dagen heeft de HEERE hemel en aarde gemaakt en op de zevende dag gerust en Zich verkwikt’.
Het woord yôm is dus een sleutelwoord. De link die Exodus 20 en 31 leggen met Genesis 1 is zodanig dat er geen ruimte bestaat om yôm in de werkweek letterlijk op te vatten en in de scheppingsweek figuurlijk.
In Numeri 7 worden voorschriften gegeven voor het brengen van offers op verschillende dagen. De wijze waarop de dagen worden weergegeven, is identiek aan de weergave in Genesis 1. Toch zal niemand beweren dat de dagen in Numeri 7 perioden zijn.
Het Hebreeuwse woord voor ‘ogenblik’ is ‘rega’. Het wordt vier gebruikt in het Oude Testament. Onder andere in Numeri 16: 21 waar staat hoe Korach, Dathan en Abiram in een ‘ogenblik’ verteerd werden. In Psalm 90: 4 staat weer een ander Hebreeuws woord dat ‘nachtwake’ betekent. Duizend jaar zijn voor God als een ‘nachtwake’. Kortom, het Hebreeuws kent meer dan genoeg woorden om ‘tijd’ mee aan te duiden. Als God ons bij de schepping op lange geologische tijdvakken had willen attenderen had Hij daar andere woorden voor gebruikt.
We doen er goed aan om uit te gaan van de gegevens die de Bijbel zelf verstrekt. Een schepping in zes dagen strookt ook helemaal met een Schepper Die almachtig is.
Hij eindigt zijn epistel met dat niet het mysterie van het verleden zelf maar dat de betekenis ervan telt. Volgens mij verliest de Bijbel elke betekenis wanneer je ermee omgaat zoals deze auteur dat doet.
De auteur beschrijft het begin van de Bijbel alsof het niet duidelijk is. “Genesis 1 en 2 klinken als mythen”, “Je krijgt de indruk dat…”, “De plek waar dit gebeurde lijkt…”. Daarmee raakt de auteur meteen een goed punt: Genesis 1 is duidelijk. Iedereen die Genesis voor het eerst zou lezen, zou kunnen begrijpen wat er verteld wordt. De vocabulaire is simpel, de zinsconstructies zijn simpel en zodoende is de betekenis ook simpel. Koppel je Genesis 1-3 vervolgens aan andere Bijbelteksten als Exodus 20:9-11, Mattheüs 19:4, Romeinen 5 en 1 Korintiërs 15, dan krijg je een goed beeld van de historiciteit van die eerste hoofdstukken.
“Hoe anders klinkt het wetenschappelijke verhaal over de oorsprong van de wereld.” De auteur zegt dat het wetenschappelijke verhaal gebaseerd is op “een veelheid van gegevens in tal van onderzoeksgebieden”. Wat is vergeten in dit rijtje is ‘een tal van aannames’. En zoals creationisten al jaren laten zien, zijn er ook wetenschappelijke argumenten voor een jonge aarde, die de eenvoudige recht-toe-recht-aan interpretatie van Genesis steunen.
Wat hier ook opvalt zijn de werkwoordsvormen. Waar de auteur over Genesis sprak in termen als ‘klinkt als’, ‘lijkt’ of ‘indrukken’, worden hier over het algemeen sterkere werkwoordsvormen gebruikt als “het (…) heelal is 13,8 miljard jaar oud”, “Daarin ontstonden al relatief snel sterrenstelsels”, “het leven op aarde ontstond geleidelijk”, et cetera. Hiermee wordt de visie van de auteur op de Bijbel duidelijk. Waar we de betekenis van de Schrift – die we nota bene fysiek in onze handen hebben met de belofte van God dat Hij Zijn Woord gestand zou doen houden – niet helemaal zeker kunnen weten, hebben we door de wetenschap een veel duidelijker beeld van iets dat zogezegd miljarden jaren geleden gebeurd is, waar niemand van ons fysiek bij was. Er klinkt heel veel zekerheid of – als ik dat mag zeggen – geloof in de wetenschap, ondanks dat er grote problemen zijn met bijvoorbeeld de Oerknaltheorie of het ontstaan van leven9. De wetenschap lijkt op dit gebied een zwaarder wegende stem te hebben dan de Bijbel.
De conclusie van dit eerste stukje klinkt zoals die zou moeten klinken: het naturalistisch materialistische wereldbeeld van het ontstaan van de aarde botst met het scheppingsverhaal van Genesis. Wederom zet de auteur dit wetenschappelijke verhaal neer als “gebaseerd op feiten”, terwijl de Bijbel ervan af komt als “mooi verhaal” maar “moeilijk houdbaar” als historische voorstelling. Maar de auteur wil toch een poging doen om beide visies met elkaar te verenigen door te kijken naar andere scheppingsverhalen uit het Oude Nabije Oosten, die hij vervolgens dan weer niet bespreekt.
Schepping in context
Uit dit stuk klinkt wel een zeker ontzag voor het Woord en met het meeste kunnen we instemmen. Maar ik denk dat de traditionele (creationistische) interpretatie meer ontzag opwekt voor onze Schepper God.
Detail: de auteur zegt dat Genesis 2-3 niet uitsluit dat er buiten de hof nog meer mensen zouden hebben geleefd die “al vertrouwd waren met de dood”. Genesis 2-3 sluit dit misschien niet uit, maar Paulus’ verhandeling over Adam in Romeinen 5 en 1 Korintiërs 15 lijkt dat wel te doen.
Aan de oerknal wijdt de wetenschapsbijbel verschillende passages. Ze laten de argeloze lezer al gauw geloven dat de oerknal als vaststaand wetenschappelijk gegeven en als wetenschappelijke waarheid wordt aangenomen. Helaas geven de scribenten zich geen rekenschap van de problemen waarvoor dit oerknalmodel astronomen stelt. De onderliggende filosofische vooronderstellingen die aan deze hypothese ten grondslag liggen, komen ook niet ter sprake. De theologische nog minder.
Hoezeer het zuur van het oerknalmodel de wetenschapsbijbel doortrekt, blijkt uit het aantal topics waarin de oerknal instemmend wordt aangehaald.
Onder het kopje ‘Scheppingsdagen’ haalt scribent Koert van Bekkum, hoogleraar aan de evangelische theologische faculteit in Leuven de Nijmeegse astronoom Heino Falke aan. ‘Recent zei Heino Falke, een van de astrofysicus hij die in 2020 als eersten een foto maakten van een zwart gat, dat Gods woorden ‘Laat er licht zijn’ (Gen. 1:3) en wat er op volgt voor hem als gelovige wetenschapper uitdrukken welk wonder zich bij het begin van de kosmos in de oerknal heeft voltrokken.’
Falke beschrijft de oerknal zelf in het topic ‘Oerknal’ als volgt: ‘Interessant is dat in de Bijbel ook uitgegaan wordt van een heelal dat een begin heeft (Gen. 1:1; Job 38-39; Ps. 121:2; Jes. 40:26; 42:5 enzovoort). Sommige kosmologen deed het oerknalmodel dan ook teveel aan de Bijbel denken! Toch heeft het model zich doorgezet in het onderzoek. (…) Inmiddels hebben verschillende satellietmissies deze kosmische achtergrondstraling met grote nauwkeurigheid gemeten en bevestigd. Dit resulteerde in een wetenschappelijk algemeen aanvaard model: het heelal, alle energie, onze ruimte en tijd, zijn er rond 13,8 miljard jaar geleden uit één punt in de ruimtetijd ontstaan.’ In het topic ‘Astronomie en astrologie’ refereert de hoogleraar er nog een keer aan.
Voor Falke zijn de immense afstanden in het heelal het belangrijkste argument om in een oud heelal te geloven. ‘De sterrenstelsels die we tegenwoordig zien, zijn miljoenen en miljarden lichtjaren ver weg, wat betekent dat je ook altijd zo ver in het verleden kijkt, omdat het licht zo lang onderweg is.’
Het topic ‘Beargumenteren dat God bestaat: kan dat?’, geschreven door filosoof Emanuel Rutten, gebruikt het oerknalmodel als bewijs dat de kosmos een absoluut begin heeft gehad.
Waar het met de schepping heengaat beschrijft Gijsbert van den Brink in het topic ‘De toekomst van de kosmos’. Vanuit het oerknalmodel beschrijft de Amsterdamse hoogleraar hoe de standaardkosmologie het voor zich ziet, namelijk als big crunchs (hittedood) en big freeze (koudedood). Tegelijk verwijst hij naar het Bijbelse eindtijdscenario: ‘God werkt niet naar de totale vernietiging toe, maar naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; een nieuwe schepping waar gerechtigheid woont en waar geen pijn meer zal zijn.”
Probleemloos is de oerknaltheorie niet. Om enige berekeningen te kunnen uitvoeren aan de oerknal, moeten kosmologen tal van aannames doen over de realiteit zoals over de begintoestand van ruimte, tijd, materie en energie. Geen van deze aannames kan op een of andere wetenschappelijke wijze aannemelijk worden gemaakt. Dat is geen wetenschap, maar speculatie.
De forse wetenschappelijke problemen met de oerknal zijn her en der op het internet beschreven. Voor de volledigheid volgt hier een opsomming. Want wat is bijvoorbeeld de singulariteit, het ene punt, waarmee de oerknal 13,7 miljard jaar geleden zou zijn begonnen? Ook de egaal verdeelde kosmische achtergrondstraling is een mysterie; dit wordt het horizonprobleem van de oerknalkosmologie genoemd.
De uniforme dichtheid van het heelal wijst erop dat heelal ‘vlak’ zou zijn, volgens de algemene relativiteitstheorie van Einstein. De uitdijingssnelheid voor een vlak heelal is bijna nul. Dit is het vlakheidsprobleem van de oerknalkosmologie.
Met de inflatietheorie proberen kosmologen het horizonprobleem en het vlakheidsprobleem op te lossen. Maar dat lukt om twee redenen niet: het fysieke mechanisme achter kosmische inflatie is onbekend. Waarom begon het? Waarom eindigde het? En waarom komt het niet terug? Niemand die het weet. Er bestaat bovendien geen enkel bewijs voor kosmische inflatie. Dat maakt de oerknal een vorm van seculiere magie. De theorie is niet gebaseerd op natuurkunde, maar is een poging om een hoeveelheid waarnemingen te verklaren met behulp van een wiskundige truc.
In het zich snel uitdijende universum tijdens de inflatieperiode zouden de gassen theoretisch gelijkmatig over het heelal verdeeld moeten zijn. Ze kunnen niet spontaan condenseren in de structuren die we vandaag de dag kennen als sterren en sterrenstelsels. Toch bestaan er sterren en planeten.
Daarnaast voorspelt het gangbare model veel meer materie dan in het heelal wordt waargenomen; zo’n 5 procent van de verwachte materie is bekend. Die zit bijvoorbeeld in sterrenstelsels, sterren, planeten en mensen. De rest is onzichtbare ‘donkere materie’ (27 procent) en ‘donkere energie’ (68 procent). De zoektocht naar deze ontbrekende materie en energie gaat nog altijd door.
Een ander probleem in de oerknalkosmologie is het baryonasymmetrieprobleem: de oerknal had evenveel materie als antimaterie moeten voortbrengen om een neutraal heelal te verkrijgen. Dit is echter niet het geval.
Behalve allerlei andere problemen voor de oerknalkosmologie, zoals galactische magnetische velden, planetaire magnetische velden, O-type sterren, enzovoort, noemen we alleen nog het spiraal opwindingsprobleem. In een heelal van miljarden jaren oud zouden de spiraalarmen allang zijn verdwenen. Ook geeft nieuw onderzoek geregeld reuring in de oerknalkosmologie.
In feite is de oerknalkosmologie dan ook geen natuurwetenschap in de strikte zin van het woord. Het is historische wetenschap. Bij wetenschap draait alles om herhaalbare experimenten; en dat geldt niet voor de kosmologie. Het doel is daarvan is om de geschiedenis van het universum te reconstrueren.
Bij de oerknaltheorie zijn behalve wetenschappelijke ook heel wat filosofische vragen te stellen. Zoals: Waarom ontstond de oerknal? Wie of wat veroorzaakte de oerknal? Hoe is die singulariteit (met oneindige dichtheid, druk en temperatuur) ontstaan? Wat was er voor de oerknal? Het antwoord op elk van deze vragen is gebaseerd op een bepaalde levensovertuiging.
Methodologisch naturalistisch gezien is creatio ex nihilo, schepping uit niets, onvoorstelbaar. Er moet een bepaalde bovennatuurlijke kracht, buiten ruimte en tijd verantwoordelijk zijn geweest voor de oerknal; of de oerknal is toevallige gebeurtenis geweest zonder oorzaak. Meer smaken zijn er niet.
De oerknaltheorie beschrijft eigenlijk een vorm van zelfschepping, een universum dat tot bestaan ontplofte. En dat is filosofische nonsens. Als iets zichzelf schept, is het zowel zijn eigen oorzaak als zijn eigen gevolg; dan moet het er geweest zijn voordat het er was. Het is niet alleen slechte theologie, maar ook slechte wetenschap om zelfschepping onder welke naam ook te verdedigen.
Dat theïstisch evolutionisten bij de start van de oerknal God als Schepper introduceren, is niet wetenschappelijk, want het is niet methodologisch naturalistisch. Ook theologisch rammelt dat standpunt aan alle kanten. Het ijkpunt van de theologie is immers Gods Woord, en de Bijbel beschrijft nergens een oerknal die 13,8 miljard jaar geleden zou hebben plaatsgehad.
De toekomst van de kosmos stelt theïstisch evolutionisten ook voor een probleem, blijkt uit de beschrijving van het eschaton door Gijsbert van den Brink. Hij beschrijft het eschatologisch perspectief als een halfslachtige mix van naturalistisch wetenschap (de oerknalkosmologie) en theologie (de Bijbelse toekomstverwachting); een eigenaardige synthese van twee wereldbeelden.
Wat me persoonlijk aangrijpt, is het gemis van de rol van God als Schepper in dit oerknalgebeuren. De wetenschapsbijbel is immers wel een Bijbel; maar die rept met geen woord over Gods betrokkenheid op de oerknal. Wát God doet, blijft volstrekt onderbelicht. Hóé Hij het doet, zou de wetenschap ‘moeten verklaren. Maar de hedendaagse astronomie en kosmologie gaan uit van het (methodologisch) naturalisme: alles moet worden verklaard vanuit materie, tijd en natuurlijke processen. Daarin speelt God geen enkele rol. En toch worden we volgens Falke tot verwondering opgeroepen ‘door de grootsheid en enorme complexiteit van het heelal, maar ook door de betrouwbaarheid van de natuurwetten.’ Gelovigen zouden de ‘betrouwbaarheid en grootheid van de God van het scheppingsverhaal’ hierin kunnen zien. En dat leidt tot de eigenaardige constructie dat God niets heeft gedaan om de kosmos tot stand te brengen, maar daarvan wel de eer zou moeten krijgen.
Het begin van de wereld: botsende wereldbeelden.
Korte Samenvatting van de bijdrage ‘God, mens en de schepping’
Volgens de auteur van deze bijdrage is het geloof in God als schepper verenigbaar met de hedendaagse wetenschap, inclusief evolutie. De Bijbel wijst resoluut een wereldbeeld af waar God geen rol in speelt, maar gaat in op ándere vragen. Adam is sterfelijk geschapen. Het is mogelijk dat er buiten de tuin van Eden al mensen leefden die vertrouwd waren met de dood.
Reactie:
Het hier bovenstaande is het standpunt van theïstische evolutionisten. De aanhangers van deze theorie baseren zich op een mix van Bijbelteksten en wetenschappelijke gegevens, waarbij uiteindelijk de wetenschap de doorslag geeft.
Uit de Bijbel kunnen we niet opmaken dat de mens sterfelijk geschapen is en dat er buiten Eden al mensen leefden toen Adam geschapen werd.
De goede schepping van God (en God Zelf sprak uit dat Zijn werk ‘zeer goed’ was), sluit uit dat dood, ziekte en lijden deel uitmaakten van de Schepping. De waarschuwing aan Adam dat hij de dood zou sterven ‘ten dage’ dat hij zou eten van de boom der kennis des goeds en des kwaads houdt in dat Adam op dat moment niet sterfelijk was, anders heeft de waarschuwing geen zin. De apostel Paulus bevestigt dat in Romeinen 5: 12: “Door de zonde van één mens is de dood tot alle mensen doorgegaan.” Tot àlle mensen en dus pas nà de zondeval. Hoe is dat te rijmen met mensen die al voor Adam buiten Eden aan de dood onderworpen waren?
Er is een parallel tussen Adam en Christus. De gehoorzaamheid van één Mens, Jezus Christus, is overvloedig geweest over velen (Romeinen 5: 19). Deze parallel verliest zijn kracht als Adam sterfelijk geschapen is en mensen buiten Eden al eerder aan de dood onderworpen waren.
Calvijn schrijft in zijn commentaar op Romeinen 5: 19 dat het licht van de waarheid helder is: Adam heeft ons in zijn ondergang meegesleurd, maar Christus heeft ons door Zijn genade in onze volmaaktheid hersteld. En inderdaad, dit is heel duidelijk: de redenering kan alleen maar kloppen als Adam de eerste mens was en hij niet sterfelijk was geschapen.
Hetzelfde geldt voor de parallel tussen schepping en herschepping. In de herschepping is geen ruimte voor dood, ziekte, lijden en kwaad. God zal alle tranen van de ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch gekrijt (Openbaring 21: 4). De wolf en het lam zullen samen grazen (Jesaja 11:6-9 en Jesaja 65: 25). Uit deze gegevens kunnen we afleiden dat in de schepping dezelfde toestand heeft geheerst, anders is er geen sprake van herschepping.
De Bijbel is consistent. Adam voelde zich alleen (Genesis 2: 18). Er was niemand om het land te bewerken (Genesis 2:5). En toch beweren theïstische evolutionisten dat er al heel veel mensen waren.
Ziekte en dood zijn een gevolg van de zondeval. Dit is ook de visie van de eerste christenen. In Canon 109 van het concilie van Carthago (409) staat: “Wie ook maar zegt dat Adam, de eerste mens, sterfelijk geschapen was, zodat hij gestorven zou zijn, ook al had hij niet gezondigd …. hij zij vervloekt.”
Conclusie:
Gijsbert van den Brink is initiatiefnemer van de Wetenschapsbijbel. In het Reformatorisch Dagblad merkt hij op dat hij recht wil doen aan al het materiaal dat de wetenschap heeft ontdekt (8 november 2022). Theïstische evolutionisten overschatten dat wetenschappelijke materiaal. Het is jammer dat theïstische evolutionisten nooit reflecteren op argumenten van andersdenkenden en op het materiaal dat onder andere het Logos Instituut al jarenlang aandraagt. Biochemicus Arie Sonneveld schrijft dat de uitgangspunten van wetenschappelijk onderzoek berusten op aannames en extrapolatie. Hij is diep onder de indruk van Genesis 1 waar in nauwelijks anderhalve pagina de zaak ‘messcherp’ uiteen wordt gezet. Ik raad theïstische evolutionisten met klem aan zijn boek te lezen en te zien of ze de overvloed aan feiten en gegevens, die met de speculaties van theïstische evolutionisten contrasteren, kunnen pareren. (Arie Sonneveld, Boven Tijd en Toeval. Schepping en evolutie als open geheim, 2022, Amsterdam).
In het genoemde RD-artikel zegt Van den Brink dat de uitleg van de Wetenschapsbijbel niet boven de Bijbel hangt. Hij wil de kloof overbruggen tussen onze cultuur en die van de Bijbel. In de hier besproken bijdrage wordt dat niet waargemaakt. Onze cultuur ‘hangt’ wel degelijk boven de Bijbel. Daarmee laten theïstische evolutionisten een oud conflict uit de 17de eeuw herleven. Toen ging het al in kerk en samenleving over de controverse ratio-geloof. Geeft de ratio, dus de wetenschap, de doorslag (René Descartes) of het Schriftgezag, dus het geloof (Gisbertus Voetius)? Theologisch evolutionisten zijn Cartesianen en geen Voetianen.
Reactie op het deelonderwerp: Tijd, Toeval en Gods Plan
Adam en Eva kregen zeker meer kinderen dan alleen maar Kain, Abel en Seth. Ze leefden bijna duizend jaar, dus vermoedelijk hadden ze honderden kinderen. Hun genetische informatie was nog intact en dus was er nog taboe op incest, en geen wet tegen broer-zus relaties.
Dat Kain en Abel specifiek worden genoemd is omdat zij een belangrijke rol spelen in de oergeschiedenis van Gods volk. De eerste moord is zeker een belangrijke gebeurtenis geweest, want Abel was de eerste (ge)dode mens. Daarmee werd duidelijk dat God de waarheid had gesproken en dat de slang de mens had verleidt. De mens was sterfelijk. De dood was echt.
Dat Kain bang was voor de andere mensen kan ook betekenen dat hij bang was te worden herkend door zijn eigen broers en zusters als moordenaar van hun broer Abel. En een stad was in die tijd niets meer dan een ommuurde vesting. Van hout dan wel van steen. Deze stad was zeker niet te vergelijken met wat wij tegenwoordig onder stad verstaan. Het toont dat Kaïn bang was.
Er bestaan geen „blinde“ natuurwetten. Er bestaat wel blind toeval. Het is misleidend om van blinde natuurwetten te spreken, en niet van blind toeval. Natuurwetten volgen voorgeschreven paden en zijn juist niet blind. Toeval is dat wel. Die twee kun je dus helemaal nooit met elkaar vergelijken.
‘God heeft de ontwikkelingen van het leven niet voorzien en gewild’, dat staat helemaal nergens in de Bijbel. Hij heeft het leven geschapen door zijn Woord. Hij sprak en het was.
Ik lees: „Voor wie ervoor openstaat is God en de Bijbel verenigbaar met de wetenschap.“ Goede wetenschap kan nooit strijdig zijn met Gods Woord. Het probleem is dat de evolutietheorie geen goede wetenschap is. Het is een tot dogma verworden hypothese, die veronderstelt dat er door toevalsprocessen organismen ontstonden en dat die zich daarna steeds verdere ontwikkelden. Experimenten en waarnemingen aan biologische systemen spreken deze hypothese tegen. Evolutie hoeft dan ook niet met de scheppingshistorie in Genesis worden verenigd, omdat er in Bijbel op geen enkele manier sprake is van zo´n ontwikkelingsproces. Dat schepselen zich kunnen aanpassen en alle hoeken van de aarde moesten gaan bezetten is iets anders dan het wetenschappelijke evolutieproces dat de wetenschap (lees: naturalisme) voorstaat. Binnen het naturalistische evolutieproces, dat alle organismen voortbracht, is God absoluut taboe en vooraf uitgesloten. God doet helemaal niet mee!
Voor theïstische evolutie geldt: Alleen als God voortdurend ingrijpt om het evolutieproces richting te geven, door informatie toe te voegen, is zijn scheppingsproces een evolutieproces. Maar dat lezen we nergens in de Bijbel. En het is niet de evolutie die de wetenschap propageert.
Het is dus onzinnig om twee diametraal op elkaar staande oorsprongsverhalen te willen verenigen. Het is ook niet nodig, want de wetenschappelijke feiten (waarnemingen) tonen dat er geen universele gemeenschappelijke afstamming is en dat toevalsmechanismen geen rol van betekenis spelen in de biologie.10
Daarom is het verstandig om Gods schepping zoals in Genesis beschreven serieus te nemen.
Met name ook omdat na de zondeval meteen het Proto-evangelie11 volgt: het zaad van de vrouw zal de kop van de leugenachtige slang vertrappen. Jezus zal de Satan en de door hem veroorzaakte dood teniet doen. Als de fysieke dood reeds bestond voor de zondeval, dan is het Proto-evangelie onzin en heeft Jezus geen rol meer.
Let wel: in de Bijbel is de dood de “laatste vijand” van de mens. In het evolutieproces is het de “beste vriend” die hogere ontwikkeling mogelijk moet maken. “Survival of the fittest“ hoeft en kan niet worden verenigd met „Heb je naaste lief als jezelf“.
„De overtuigingskracht van de wetenschappelijke bevindingen is groot“, lees ik dan in deze Bijbeluitgave. Een oppervlakkige beschouwing van de biologische data geeft inderdaad een indruk van een evolutieproces. Maar deze indruk is een illusie. Ik zal een voorbeeld geven. Mensen hebben 2×23 chromosomen, alle levende apen hebben 2×24. Mensen hebben dus een paar minder. Evolutie vanuit een apen-voorouder heeft dus een fusie nodig, waarbij twee apen-chromosomen samensmolten tot één. In 1982 werd er in de biologische literatuur gemeld dat chromosoom 2 van de mens een fusieproduct is. Het was „aangetoond“ met een zeer grove methode, waarbij door aankleuring een bandenpatroon ontstaat. Het bandenpatroon van twee apen-chromosomen leek op het bandenpatroon van chromosoom 2. Dat was het „bewijs“ voor de fusie en zo wordt het tot op de dag van vandaag kritiekloos gepropageerd.
Toch beschreef men in 2002 reeds, dat precies op de plaats waar de fusie zou moeten hebben plaatsgevonden, een mens-specifiek gen ligt. Recent onderzoek toont dat dit gen, DDX11L2 genaamd, functioneel is en dat het op geen van beide apen-chromosomen voorkomt. We kunnen hieruit concluderen dat de fusie die evolutie nodig niet heeft plaatsgevonden. Geen fusie, geen gemeenschappelijke afstamming met apen.
De overtuigingskracht van zulke wetenschappelijke bevindingen is inderdaad groot, maar pleit niet in het voordeel van evolutie. Dat evolutie een oppervlakkige analyse uit 1982 gebruikt om een hypothese te bevestigen, terwijl recente moleculaire details die hypothese weerleggen, is slechte wetenschap. Het toont dat we met een ideologie te maken hebben, met dogma, en niet met objectieve wetenschap.
Reactie op het deelonderwerp: Het begin van de wereld: botsende wereldbeelden?
Wat opvalt in de samenvatting die hier wordt gegeven van Genesis is dat de tegenstander, die de mens verleidde tot opstand tegen God, helemaal wordt weggelaten. De wortel voor het woord „slang“ dat in Genesis staat „nachash“ kan verschillende betekenissen hebben. Het kan zowel „slang“, „bedrieger“ als „lichtende verschijning“ betekenen. Het is duidelijk dat we met Satan te maken hebben. Het weglaten, of ontkennen van Satan, maakt de samenvatting van Genesis zinloos, want het is deze tegenstander van God, die uiteindelijk door Jezus wordt vernietigd (zoals de moederbelofte aankondigt). Door Satans leugen werd de mens sterfelijk—dat is de oerzonde die overerfbaar werd. Door dit weg te laten heeft Jezus geen rol meer.
Dan lees ik: “Het leven op aarde ontstond geleidelijk.” Dit is een absolute onwaarheid. Men heeft experimenteel vastgesteld dat het meest simpele leven, dat wil zeggen, een micro-organisme dat zich kan delen, 473 genen nodig heeft (meer dan een half miljoen DNA letters in de juiste volgorde). Laat je één gen weg, dan kan dit organisme niet meer delen. Een geleidelijk ontstaan van levende cellen, waarbij steeds meer genen ontstaan, is dus uitgesloten. Het is alles of niks. Toch heeft evolutie deze eerste levende cel nodig, omdat alleen delende cellen zich (door mutaties) verder zouden kunnen ontwikkelen. Geen delende cel, geen evolutie.
Daarna lees ik dat „bepaalde bacteriën op grote schaal zuurstof begonnen te produceren“. De fotosynthese is een van de meest gecompliceerdste biologische processen, waarbij honderden genen moeten werken om CO2 (kooldioxide) en H20 (water) tot suiker te reduceren—een thermodynamisch onmogelijk proces. Toch verloopt het met een efficiëntie van 99%. Tot overmaat van ramp komt hierbij het giftige O2 (zuurstof) vrij. Dat moet dan onschadelijk worden gemaakt door speciaal daarvoor ontworpen mechanismen, die extra aan het genoom van zulke bacteriën moet worden toegevoegd. Gigabites aan nieuwe informatie. En dat alles gaat gewoon vanzelf? Als je maar lang genoeg wacht?
De statement dat „bepaalde bacteriën op grote schaal zuurstof begonnen te produceren“ is ondoordacht. Het is onwetenschappelijk evolutionisme dat de complexiteit van de onderliggende biologie volstrekt negeert.
En dat mensen vanuit een gemeenschappelijke voorouder met apen evolueerde werd hierboven al weerlegd.
Evolutie? Een als wetenschap verkleed sprookje voor mensen die niet willen dat er een God boven hun staat, die hen gemaakt heeft en die ze de eer moeten geven, die Hem toekomt.
Terecht wijzen de auteurs erop dat er tal van zondvloedlegenden zijn. Maar ze stellen zich niet de vraag waaróm die er zijn. De meest logische verklaring voor de vele onderlinge overeenkomsten tussen deze legenden is dat ze terugvoeren op één enkele gebeurtenis. Het bestaan van deze zondvloedlegenden is niet een argument tégen Genesis, maar juist ervóór.
Als je de zondvloed niet als een letterlijke gebeurtenis ziet, zit er maar één ding op: vermythologisering. De Bijbelse zondvloed gaat volgens de auteurs van de Wetenschapsbijbel niet over een gebeurtenis, maar meer over de achterliggende symboliek. En dat allemaal omdat de zondvloed botst met de ‘moderne indeling van de geschiedenis’. Maar als dat je criterium is, wat blijft er dan nog over van het christendom? Want volgens de moderne biologie kan iemand niet uit de dood op staan. Volgens de moderne scheikunde kan water niet in wijn veranderen. Volgens de moderne natuurkunde is het niet mogelijk om over water te lopen. Waarom zou je zo veel moeite doen om een wonder uit het Oude Testament weg te verklaren, maar geloof je wel de wonderen van Jezus uit het Nieuwe Testament? Jezus Die de zondvloed wél als een historische, wereldwijde gebeurtenis zag (Mattheüs 24:37-39) …
“Ach Heere heere! Zie, U hebt de hemel en de aarde gemaakt door Uw grote kracht en door Uw uitgestrekte arm. Niets is voor U te wonderlijk.” – Jeremia 32:17 (HSV)
Dit stuk begint sterk. Het wijst op het fine-tuning argument voor God: omdat alle factoren die nodig zijn voor leven zo precies op elkaar zijn afgestemd, moet er wel sprake zijn van een Schepper die boven Zijn schepping staat. De auteur zegt onder ‘Een christelijk antwoord’: “Een beroep op Gods scheppend handelen gaat hier wel heel goed samen met wat bekend is over hoe onze kosmos is afgestemd op leven.” En daar kunnen we natuurlijk alleen maar ‘Amen’ op zeggen, net als op het feit dat “heel veel wetenschappelijke verklaringen en een beroep op Gods handelen prima samen[gaan]”.
Vervolgens behandelt de auteur het antropisch principe als alternatief voor de agnost, atheïst en naturalist voor wie “het beroep op Gods scheppende handelen geen optie [is]”. Twee vormen van het antropisch principe komen voorbij, zwak en sterk. De auteur vat de basisgedachte samen als: “het is niet zo vreemd dat leven mogelijk is, juist omdat de mens kan waarnemen dat het mogelijk is”. Dit lijkt een cirkelredenering en laat in mijn ogen ook het egocentrisme zien van de mens zonder God. Als wij mensen het leven kunnen waarnemen, bewijst dat dat het leven mogelijk is; we hebben God helemaal niet nodig om het leven te verklaren.
Maar het snijdt in mijn ogen geen hout. De auteur lijkt het ook – in minder sterke bewoordingen – niet helemaal eens te zijn met het antropisch principe, zowel de zwakke als sterke variant. “[Het sterk antropisch principe] is daarom minstens zozeer een kwestie van filosofie als van natuurkunde.” Dit is zeker een filosofisch vraagstuk (in de trant van ‘bestaat kleur als er niemand kijkt?), maar ik zou het niet zozeer natuurkundig noemen, hoewel de lijn tussen kwantummechanica en filosofie op sommige plekken erg dun is.
De conclusie van het stuk vind ik daarentegen vrij zwak. Na eerst de problemen van het (sterk) antropisch principe uit te lichten, lijkt de auteur dit toch te willen verbinden met “Gods scheppend handelen”. “God zou het heelal zo hebben kunnen schapen dat er mensen zouden ontstaan.” (nadruk van mij.) Hoewel de auteur toegeeft dat er hieromtrent nog vele vragen hangen, wijst hij op “toekomstige natuurkundige ontdekkingen of filosofische ontwikkelingen” die ons misschien verder zullen helpen.
Het klinkt allemaal zo onzeker, er komt zoveel giswerk bij kijken wanneer je niet in alle eenvoud Gods Woord als ultieme bron en standaard van waarheid beschouwt. Waarom kijken naar natuurkundige en filosofische ontwikkelingen over een tijd die ver voor ons heeft plaatsgevonden als we ook naar Gods eigen woord kunnen kijken. God stotterde niet toen Hij met niks meer dan Zijn stem de hemel en aarde schiep. Diezelfde hemel getuigt nu van Zijn kracht en glorie (Psalm 19).
Met de finetuning van de kosmos hebben christenen zo’n mooi getuigenis in handen, waarmee we atheïsten, agnosten en naturalisten kunnen wijzen op de realiteit van de Schepper die alles in het begin perfect heeft afgestemd op elkaar en nog steeds de wereld in Zijn handen heeft. Zoals Jeremia al zei: “(…) Niets is voor U te wonderlijk!”
Gender is een hot topic vandaag. Het was dan ook te verwachten dat de pas verschenen Wetenschapsbijbel er aandacht aan zou besteden. En inderdaad, er wordt een heel lemma gewijd aan de manier waarop de Bijbel over man(nelijkheid) en vrouw(elijkheid) spreekt. De auteur, dr. Anne-Mareike Schol-Wetter, constateert dat er in de Schrift een ‘duidelijke hiërarchie [is] tussen mannen en vrouwen’. De manier waarop de Bijbel hierover spreekt is volgens haar ‘moeilijk te rijmen met de manier waarop we hier tegenwoordig over denken’. Bij zo’n opmerking kun je natuurlijk de tegenvraag stellen of het moderne gelijkheidsdenken dan de norm is waarop christenen over gender zouden moeten denken. Opvattingen in een cultuur zijn niet waardenvrij, ook bij ons niet.
Volgens de auteur is gender in de Bijbel ‘niet zozeer een vaststaand gegeven’ als wel ‘een ideaal waaraan individuen in meer of mindere mate kunnen voldoen’. Voor mannen gaat het dan bijvoorbeeld om eigenschappen als dapperheid, zelfbeheersing. Wie langs deze lijnen de bijbel leest, ontdekt geregeld dat vele mannen door de mand vallen. Het gedrag van David en Ahasveros bijvoorbeeld is op bepaalde momenten allesbehalve mannelijk. We kunnen de auteur alleen maar bijvallen dat er niemand is die aan het bijbelse ideaal voldoet en dat de Schrift impliciet en expliciet ons bekritiseert. So far so good.
Mijn moeite met dit lemma zit vooral in het feit dat de auteur door zich te focussen op wat mannelijk en vrouwelijk gedrag is, de vraag naar wat man en vrouw-zijn inhoudt en wat hen onderscheidt (bewust?) lijkt te laten liggen. Dr. Schol richt zich alleen op de functionele kant van m/v en hoopt zo ‘af te [kunnen] stappen van een strikte tweedeling tussen mannen en vrouwen’. Het lijkt erop dat ze zich ver wil houden essentialistische vragen waarbij het gaat om de ontologie van m/v-zijn. Maar die vlieger gaat niet op. Dan doe je ook geen recht aan de Schrift. Dat is helaas het geval in deze bijdrage.
Volgens de auteur waren er in de oudheid (en dus ook in de Bijbel) ‘geen automatisch (biologisch) verkregen en onvervreemdbare eigenschappen’. Dat is nonsens.
- Het Hebreeuws van Genesis 1 en 2 maakt duidelijk onderscheid tussen het anatomische m/v zijn en de sociale rol (genderrol). Oudtestamenticus Michael Levevre wijst erop dat zakar (mannelijk) en neqebah (vrouwelijk) uit Genesis 1 verwijzen naar de mannelijke en vrouwelijke anatomie, terwijl het ish en isha uit Genesis 2 gebruikt worden voor de sociale rol die man en vrouw hebben. Ook hiervoor geldt: Wat God samengevoegd heeft, scheide de mens niet…
- Dat God de mens mannelijk en vrouwelijk schept wordt in de tekst van Genesis 1 in één adem verbonden met de opdracht om vruchtbaar te zijn en de aarde te vervullen, een gegeven dat uiteraard onlosmakelijk is verbonden met de biologische constitutie van de man om kinderen te verwekken en de vrouw om kinderen te baren. Je hoeft geen bioloog te zijn om te weten dat de anatomie daarvoor er toe doet!
Nog bonter maakt de schrijver het als ze stelt dat er in Gen. 1 en 2 nog geen sprake is van een onderlinge hiërarchie. Dat zou pas het gevolg zijn van de zondeval. De schrijver gaat dus uit van een strikt egalitaire verhouding van man en vrouw. Dat is pertinent onwaar. De rolverhouding m/v is niet pas een gevolg van de zondeval, maar ligt in de schepping van man en vrouw zelf besloten.
- De tekst van Genesis 1-3 maakt op allerlei manieren zichtbaar dat de rol van de man een andere is dan die van de vrouw. Adam is eerst gemaakt, niet Eva. Eva wordt uit Adam gemaakt, niet Adam uit Eva. Het is Adam die de dieren een naam geeft, niet Eva. Het is eveneens Adam die Eva haar naam geeft. Het is Adam die verantwoordelijk is voor de zondeval, niet Eva in de eerste plaats. Daarom roept God ook eerst Adam tot verantwoording, niet Eva: ‘Adam, waar zijt gij…?’. Het is evident dat Adam de eerste in orde is, de primus inter pares, een primaat wat in de hele Schrift gehandhaafd wordt: de man als ‘hoofd’ van de vrouw (vgl. 1 Kor. 11:3; Ef. 5: 23).
- God geeft Eva als ‘hulp tegenover hem’. Ze is geschapen ter ondersteuning en completering van Adam. Adam is niet ‘af’ zonder Eva. Hij heeft haar nodig. Man en vrouw zijn niet gemaakt voor competitie, maar voor coöperatie. ‘Hulp’ is een militair woord dat gebruikt wordt voor een leger dat een ander leger te hulp schiet. Vrouwen zijn niet zwak, maar sterke en onmisbare hulptroepen ‘Hulp’ is een eretitel, een naam die God ook draagt: ‘Hij is onze Hulp en ons Schild’ (Ps. 33). Dat dit niet betekent dat een vrouw minderwaardig is ten opzichte van de blijkt uit de omschrijving dat ze hulp tegenover hem is. Niet onder hem, niet boven hem, maar tegenover. Op gelijk niveau. Ze kan hem in de ogen kijken. Maar hoewel gelijkwaardig, is ze wel anders en heeft ze ook een andere rol en roeping: hulp-zijn.
Dat is wat in de theologie bekend staat als de scheppingsorde: de man als hoofd, de vrouw als hulp. Hoewel dat tegenwoordig een vies woord lijkt en de auteur er zich verre houdt, is dit direct af te leiden uit Genesis; het wordt bovendien in het Nieuwe Testament voluit bevestigd (vgl. 2 Tim. 2: 13). Man en vrouw hebben beiden een verschillende rol en roeping – en dat is Gods gebruiksaanwijzing voor alle tijden.
Het is betreurenswaardig dat de auteur dit helemaal laat liggen. Niet alleen doen we dan ernstig tekort aan de ‘gezonde woorden’ van de Schrift, we onthouden bovendien mannen en vrouwen een duidelijke, God gewilde visie op wat het betekent om man en vrouw te zijn voor Gods aangezicht in de wereld van vandaag. Daar is niemand mee geholpen.
2. Het is dan ook geen wonder dat vanuit deze inzet een tekst als Galaten 3:28 (in Christus is “geen man en vrouw”) op een eenzijdige manier gelezen wordt. Bedoelt Paulus echt dat alle schepselmatig onderscheid in Christus is opgeheven? Spreekt hij zichzelf dan niet vierkant tegen als hij op een andere plaatsen aangeeft dat de man het hoofd is van de vrouw (1 Kor. 11:3). Is het fair om Paulus op deze wijze uit te spelen tegen Paulus? Is dat geen subjectief en eigenmachtig omgaan met de Schriftgegevens? Gaat het in Galaten 3 niet allereerst en allermeest voor wie de zaligheid in Christus openstaat?
3. Het lijkt er trouwens op dat het nieuwe gender-denken vaste voet aan de grond heeft gekregen in deze ‘wetenschapsbijbel’. Om maar een voorbeeld te noemen: men spreekt in dit artikel van “alle (…) genders”. Waarom niet het woord ‘geslachten’ gebruikt? Weet men dan niet dat in de genderideologie het biologische, creatuurlijke onderscheid tussen de twee geslachten wordt uitgewist en dat het daarin gaat om genderneutraliteit en genderdiversiteit? Of steunt men deze ideologie die in feite een aanval is op de Schepper en Zijn goede ordeningen (Gen. 1:27)? Of mag het woord ‘ordeningen’ niet meer worden gebruikt. Heft het misbruik daarvan het goede gebruik op?
4. In het artikel over discriminatie staan ongetwijfeld goede dingen. Zo stelt men terecht de verfoeilijke wijze aan de kaak waarop de geschiedenis van Cham gebruikt is om de overheersing van de zwarte bevolking in Zuid-Afrika te rechtvaardigen. Shame on us! De manier waarop het artikel daarover spreekt komt echter nogal afstandelijk over. Waren het niet ónze voorouders die dat deden en die zich ook schuldig maakten aan slavenhandel? Is het niet wat goedkoop om met de vinger naar anderen te wijzen en, misschien onbedoeld, de indruk te wekken dat wij – verlichte mensen van de 21ste eeuw – iets dergelijks niet hadden gedaan of zouden doen? Daar kan zomaar een stukje arrogantie in doorklinken, een arrogantie waar wij als Nederlanders om bekend staan in het buitenland.
5. Ernstig is wat men in dit artikel met de apostel Paulus doet. Ook hij maakt zich kennelijk schuldig aan discriminatie wanneer hij de Kretenzen leugenaars en “vadsige vreters” noemt (Titus 1:12-13). Ik ga er nu aan voorbij dat dit geen uitspraak van Paulus is, maar een citaat va een van hun eigen mensen. Ik wijs er alleen op dat hier geen etnocentrisme of Joods superioriteitsbesef meespeelt. En ik verbaas me erover dat Paulus hier op één lijn gesteld wordt met de Romeinse bezetter uit de tijd van het Nieuwe Testament.
6. Vanuit de gehanteerde definitie van discriminatie gaat de bijl in vrijwel alles wat er inde oudheid gebeurde. Leden van een bepaald volk mochten bijvoorbeeld niet trouwen met leden van een ander volk omdat dit de bijzondere positie en raszuiverheid van het eigen volk zou ondermijnen. Cultuur en godsdienst gingen daartoe zelfs een verbond aan. Wie zal het ontkennen dat dit dikwijls het geval en soms nog is? Het is terecht dat de Wetenschapsbijbel hiervoor de aandacht vraagt. Maar wat doet men dan met het oudtestamentische verbod om met de volken van Kanaän zich te verzwageren? Is dat ook een uiting van nationalisme? Of ging het hierbij om een afwijzen van de afgodendienst van deze volken en wilde God daarmee voorkomen dat de dienst aan Hem zou worden bezoedeld? Hier wordt ten opzichte van Israël een gevaarlijke suggestie gewekt; een suggestie die zomaar een karikatuur over de Joden zou kunnen bevestigen en daarmee het antisemitisme zou kunnen voeden waartegen men in hetzelfde artikel waarschuwt.
7. De dieperliggende vraag bij dit alles is: welke Schiftvisie hanteren de mensen achter deze nieuwe Bijbeluitgave? Ziet men – in de lijn van de christenheid van alle eeuwen en plaatsen – de Schrift als het gezaghebbende Woord van God? Of is de Bijbel niet meer dan een bundel verhalen met religieuze ervaringen, opvattingen en duidingen? Ik stel de vraag wat kort door de bocht, maar ik meen dat hier het kernpunt ligt. De wijze waarop men in dit en andere artikelen omgaat met de Schrift is op z’n minst zorgwekkend en op z’n ergst misleidend te noemen.
Maar ook het dualisme krijgt geen zegen mee: de ziel is niet een ‘zuiver geestelijke piloot in de cockpit van ons lichaam’. De mens is niet ‘machine+spook’ en ook geen ‘aap+geest’. Het lichaam is in de Bijbel van grote waarde, zoals het geloof in de opstanding bevestigt. Het is geen ‘wegwerp-verpakking’.
Het menselijk lichaam is heel bijzonder: het is speciaal door God gemaakt uit het stof van de aardbodem (apart van de dieren) om de menselijke geest in te laten wonen. De mens wordt een levende ziel doordat God zijn Adem (of Geest: dat is in het Hebreeuws en het Grieks hetzelfde woord) in de neus van Adam blaast. De mens wordt dus pas levend als die twee-eenheid van lichaam en geest er is. Maar zonder de geest is de mens geen levende ziel.
Het punt etniciteit/ras ligt gevoelig in onze huidige maatschappij, vooral met de opkomst van de kritische rassentheorie. Maar juist een historische lezing van Genesis 1-11 laat zien dat elke basis voor racisme on-Bijbels is. Iets soortgelijks lijkt de auteur ook te zeggen aan het eind: “Lucas (ook in Handelingen), Paulus, Petrus en Johannes claimen dat navolging van Jezus de etnische grenzen overstijgt (…).” Dat klopt! Maar waarom? Om wat wij lezen in Genesis 1-11, wat de apostelen ook bevestigen/geloofden: alle mensen op aarde komen uit dezelfde voorouders, Adam en Eva. Zodoende zijn letterlijk alle mensen familie van elkaar en is elke basis voor het concept ‘ras’ dus niet van toepassing.
Etniciteit is een ander verhaal. Uiterlijke kenmerken, taal, et cetera bestaan om onderscheid te maken tussen waar mensen vandaan komen. Dit is deels door God Zelf bepaalt: in Genesis 11 lezen we over de spraakverwarring te Babel. God gaf groepen mensen hun eigen taal en op basis van de verschillende talen gingen die groepen mensen samen verder op weg en bevolkten de aarde. Op deze manier bezien is etniciteit dus niet iets slechts en ook niet iets dat de basis voor racisme zou moeten vormen.
Iets anders wat ik mis in de auteurs behandeling van de volken rondom Israël en de etnische grenzen die daarbij gemaakt werden, is niet het feit dat de volken zo op elkaar leken, maar om wat God tegen het volk Israël zegt: wees een heilig (apart gezet) volk, want Ik ben een Heilig God. Laat je niet in met de zonde van de omliggende volken. Het concept ‘zonde’ is van grote invloed op het stellen van grenzen voor de Israëlieten en waarom ze zich zo moesten afzonderen van (de praktijken van) de andere volken.
Ook het feit dat er sommige mensen of groepen (Ruth, Rachab, de Fenicische vrouwen uit het OT en NT) wél geaccepteerd werden binnen Israël was niet per se vanwege “gastvrijheid en het redden van levens”, maar omdat zij geloofden in de enige ware God, Jahweh, de God van Israël.
Toch kan ik amen zeggen op de conclusie van de auteur. De eerder genoemde discipelen claimden ook “dat de Heilige Geest verzoening tussen volken en etniciteiten mogelijk maakt. Tot op de dag van vandaag is dat een aantrekkelijk vooruitzicht.”
‘En in gedaante gevonden als een mens, heeft Hij Zichzelven vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood, ja, den dood des kruises. Daarom heeft Hem ook God uitermate verhoogd en heeft Hem een Naam gegeven, welke boven allen naam is. Opdat in den Naam van Jezus zich zou buigen alle knie dergenen, die in den hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn. En alle tong zou belijden, dat Jezus Christus de Heere zij, tot heerlijkheid Gods des Vaders.’ Filippenzen 2:8-11 (SV)[/su_spoiler
Een heel mooie uitleg over het beginnend menselijk leven met goede voorbeelden om uit de Bijbel te leren dat het leven begint bij de bevruchting. Een tekst die er ook gerust bij had gemogen is Jeremia 1 vers 5: “Voordat Ik u in de moederschoot vormde, heb Ik u gekend”.
Dit is zo vertroostend voor een ieder mens. God kent uw/ jouw bestaan, vanaf het allereerste begin. Nee, zelfs voor de bevruchting kent Hij ons al!
In het stukje wordt correct taalgebruik gehanteerd zoals de media en wetenschap dit ook gebruikt. Echter is zou niet willen spreken over een ‘vrucht’ maar over een kind.
Door gebruik te maken van de te benaming ‘vrucht’ of ‘zygote’ dan blijft het kindje op afstand. Dat is precies wat de mensen in onze maatschappij doen als het gaat om gebruik van bevruchte eicellen zoals in het stukje omschreven. Juist de pro abortuslobby gebruikt bewust deze terminologie waardoor vrouwen op een verkeerd spoor worden gezet. Laten we ten alle tijden spreken over een kind en hier niet in meegaan. Als je zwanger bent ben je niet in verwachting van een zygote, vrucht of embryo, maar verwacht je een kind.
De zondeval wordt onvoldoende in rekening gebracht: door de schuld van de mens lijdt de hele schepping. Paulus spreekt zelfs over het ‘zuchten van de hele schepping’ en dat de schepping er naar uitziet om van de slavernij van de vergankelijkheid te worden bevrijd (Romeinen 8:19-23). Dat gaat niet lukken voor de wederkomst van de Heere Jezus. Maar in dat gedeelte staat dat de schepping er reikhalzend naar uitziet dat de ‘zonen van God’ openbaar worden: dat zijn wij, christenen, als wij echt verantwoordelijkheid nemen. Wij kunnen dus iets laten zien van de toekomst van Gods koninkrijk in ons handelen nu.
Daarnaast wordt het alomvattende werk van Christus onvoldoende gepeild. Hij kwam niet alleen om ons te verlossen, maar ook ‘de dingen op de aarde en in de hemelen’ (Kol.1:20). Daarom ook ziet de hele schepping uit naar de verlossing die verbonden in met Zijn wederkomst. Wij zijn als christenen wellicht teveel gericht op ‘ons plekje in de hemel’ en beseffen te weinig dat er bij Zijn wederkomst voor ons werk te doen is (‘heb gezag over tien steden’ – Lukas 19:17).
Ik mis ook Gods inzettingen voor Israël: niet voor niets stelde Hij sabbatsjaren in, zodat het land rust zou krijgen. Dat laat ons zien hoe wij met de schepping zouden moeten omgaan: niet uitbuiten (hebzucht is afgodendienst), maar met zorg en aandacht (voor het vee en voor het land).
Er is ook een andere kant aan dit verhaal. De wereldwijde aandacht voor duurzaamheid en klimaatverandering krijgt de trekken van een religie: als wij niet veranderen, vergaat de wereld. Er gaat van alles mis in deze wereld en dat zal de antichrist helpen om aan de macht te komen – met beloftes van vrede en veiligheid. Wij hebben een ander uitzicht!
Als christen geven we wel het goede voorbeeld (hoop ik), maar we verwachten het niet van wereldwijde afspraken en gaan niet mee in de klimaatreligie: we zien uit naar de wederkomst van de Heere Jezus. Ondertussen dienen we Hem in het leven van alledag.
Paulus hecht nadrukkelijk zijn apostolische gezag aan deze teksten als hij zegt dat hij de waarheid spreekt. Zie 1 Timotheüs 2.
Paulus fundeert zijn uitspraken over de vrouw in het ambt niet in de tijdgeest, maar in de scheppingsorde (1 Timotheüs 2: 13), op de wet van God (1 Kor. 14: 34) en op het welbehagen van God (Kolossenzen 3: 18).
Het gaat om regels die voor alle gemeenten gelden, want ze staan in meerdere brieven gericht aan gemeenten verspreid over de mediterrane wereld.
Petrus, eveneens een gezaghebbende apostel, laat zich over dit onderwerp op vergelijkbare wijze als Paulus uit (1 Petrus 3). Naast dit type expliciete teksten zijn er tal van andere Schriftplaatsen die de conclusie versterken dat het ambt niet aan vrouwen toekomt.
Je moet wel van goeden huize komen om deze vesting te slopen. De weerzin tegen dit gebod is echter vooral in onze geseculariseerde en geëmancipeerde samenleving zo groot dat alles uit de kast wordt gehaald om het gebod terzijde te schuiven en er precies het tegenovergestelde van te maken. Sommige vrouwen zitten er ook te emotioneel in. De laatste zin in deze bijdrage, geschreven door een vrouwelijke predikant, luidt: “Het is niet niks om de helft van de mensen uit te sluiten omwille van hun geslacht.” Dit is een onthullende zin. Gaat het nu om ons (eer)gevoel of om na te speuren wat de wil van God is?
Haar bijdrage beslaat drie kolommen. De eerste kolom is een algemene beschrijving van verschillende invalshoeken om het probleem te benaderen. Het opent de mogelijkheid om de zogenaamde zwijgteksten te relativeren.
Volgens de schrijfster zijn de twaalf discipelen niet gekozen op grond van hun man-zijn, maar omdat ze de twaalf stamvaders van Israël vertegenwoordigden. En dat waren nu eenmaal uitsluitend mannen.
Dit argument is niet juist. De discipelen waren geen representant van stamvaders en kwamen evenmin uit twaalf afzonderlijke stammen. Andreas en Petrus waren broers en kwamen dus uit dezelfde stam. Hetzelfde geldt voor Johannes en Jacobus. De verbinding die de schrijfster hier legt met stamvaders klopt daarom niet. Er zijn twaalf stammen en dus zijn er twaalf discipelen. Dat zegt dat Jezus optreedt voor heel het volk. Dan had Hij net zo goed ook vrouwen kunnen kiezen, maar dat gebeurt niet. Verderop in haar bijdrage wijst de auteur erop dat Jezus vrouwen aanwijst als eerste getuigen over Zijn opstanding. Daarmee ging Hij frontaal in tegen de tijdgeest. Dan had Jezus evengoed enkele vrouwen tot discipel kunnen aanstellen. Zijn keuze voor uitsluitend mannen ligt in lijn met de zogenaamde zwijgteksten en onderstreept die, maar is niet gebaseerd op mannelijke stamvaders. Daarvoor ontbreekt het aan Bijbels bewijs.
In Handelingen 1: 21 staat dat de nieuwe apostel, die de plaats van Judas gaat innemen, een man moet zijn. Een verwijzing naar stammen en stamvaders ontbreekt. Het is geformuleerd als een algemeen principe.
Van groot belang is Handelingen 6:1. De Griekse weduwen klaagden dat zij in de dagelijkse zorg aan armen achtergesteld werden ten opzichte van de Hebreeuwse weduwen. Het is een klacht van vrouwen en de apostelen erkennen dat de klacht gerechtvaardigd is. Zou het dan niet logisch zijn dat zij op z’n minst één vrouw kiezen? Hier speelt de veronderstelde relatie met stammen en stamvaders immers geen enkele rol. Wij lezen in Handelingen 6: 2 dat de twaalf apostelen de menigte der discipelen bij zich riepen. In vers 3 roepen de apostelen deze ‘broeders’ (de menigte der discipelen waren dus ook allemaal mannen) op om zeven mannen te kiezen die over deze zaak gesteld kunnen worden. Zeven mannen en niet één vrouw.
Een ander kardinaal punt is de vraag of Jezus ooit een vrouw geroepen heeft om Zijn Woord te verkondigen en uit te dragen in de wereld. In Markus 16 lezen we hoe Jezus zijn discipelen de opdracht geeft om in de hele wereld aan alle mensen het Evangelie te prediken. Er is nergens een tekst te vinden waar Jezus eenzelfde opdracht geeft aan vrouwen.
De auteur vindt wel dat er zo’n tekst valt aan te wijzen. Ze schrijft dat Jezus aan een groep vrouwen de opdracht geeft om het goede nieuws van Zijn opstanding te vertellen. Als we dit nagaan in Mattheüs 28 lezen we eerst dat een engel aan de vrouwen de opdracht geeft om de discipelen te vertellen dat Jezus is opgestaan. Daarna volgt in vers 10 de ontmoeting met Jezus Zelf Die tegen de vrouwen zegt: “Gaat heen, boodschapt Mijn broederen, dat zij heengaan naar Galilea, en aldaar zullen zij Mij zien.”
De opdracht in Markus 16 is algemeen en onbeperkt geformuleerd: wereldwijd en aan alle mensen moet het Evangelie gepredikt worden. De opdracht in Mattheüs 28 beperkt zich tot de discipelen en de boodschap tot de mededeling dat het graf leeg is en Jezus dus waarlijk is opgestaan. Leggen we dit naast Markus 16 dan zien we het enorme verschil.
De auteur stapt er echter volledig overheen, verzuimt om Markus 16 erbij te betrekken en laat in haar formulering de beperking in Mattheüs 28 achterwege. Hier wreekt zich dat de redactie van de Wetenschapsbijbel een auteur heeft aangetrokken die al een standpunt heeft ingenomen. Dat voldoet niet aan de wetenschappelijke norm van objectiviteit en neutraliteit. Het gevolg is dat de tekst naar eigen hand wordt gezet en ruimer wordt geïnterpreteerd dan de tekst zelf toelaat om maar de gewenste uitkomst te krijgen.
Wat kan er verder worden aangevoerd om de zwijgteksten te ontkrachten? De auteur verwijst nog naar Galaten 3: 28, de ‘diaken’ Febe (Romeinen 16: 1) en de apostel Junia (Romeinen 16: 7).
In Galaten 3: 28 gaat het niet over de ambten. De tekst zegt dat er eenheid is in het geloof. Het geloof is de band die mensen samensmeedt. De tekst wettigt niet de conclusie dat Paulus zijn zogenaamde zwijgteksten hier stilzwijgend intrekt. De tekst zegt ook niet dat alle verschillen tussen mensen zijn opgeheven, maar wel dat men één is in het geloof in Christus. Paulus stuurt Onesimus toch ook terug naar zijn eigenaar Filémon? Onesimus blijft slaaf. Artikel 27 van de NGB ligt in het verlengde van Galaten 3. Er is één algemene christelijke kerk verspreid en verstrooid over de gehele wereld bestaande uit ‘ware Christgelovigen’. Daar gaat Galaten 3 over.
Febe wordt één keer genoemd in de Bijbel. Paulus schrijft dat zij een dienares, een diaken, van de gemeente is. Gaat het hier over het ambt van diaken of om diaconale taken die iemand in de gemeente vervult zonder het ambt te bekleden? Calvijn wijst er in zijn commentaar op dat voor de dienst aan de armen weduwen werden gekozen, die vrij waren van ‘huishoudelijke beslommeringen’, en niet meer belast waren met de zorg voor kinderen. Daarom betrof het oudere vrouwen van wie men aannam dat ze niet opnieuw in het huwelijk zouden treden. De Kanttekeningen bij de Statenvertaling melden dat een ‘diacones’ de zieken verzorgde, gevluchte christenen opvingen en de apostelen onderdak boden. In het volgende vers zegt Paulus immers dat ook hij door Febe is ontvangen en geholpen. Als we deze gegevens betrekken in ons antwoord dan gaat het niet over het ambt maar over het dienstbaar zijn in de gemeente. Taken die door oudere vrouwen, vrij van gezinszorgen, uitstekend verricht konden worden.
Dan Junia. Ook deze persoon komen we slechts één keer tegen in de Bijbel. In oudere vertalingen staat ‘Junias’ en dan betreft het een man. Volgens deskundigen komt deze naam in de Oudheid echter niet voor, in tegenstelling tot de populaire vrouwennaam ‘Junia’. Stel dat het inderdaad om een vrouw gaat. Wat zegt de tekst dan? Niet meer dan dat de personen die genoemd worden in vers 7 ‘vermaard zijn onder de apostelen’. Dat hoeft niet te betekenen dat zij ook apostel waren, wel dat zij in aanzien stonden bij de apostelen.
Als we de balans opmaken concludeer ik dat de zwijgteksten niet zijn weerlegd, dat sommige teksten zijn overvraagd in hun betekenis en dat andere teksten ook onder geleerden een punt van discussie zijn.
Het valt zeker niet mee dat de helft van de mensen omwille van hun geslacht is uitgesloten van een kerkelijk ambt. Maar is het niet nog veel erger als er iemand op de kansel staat terwijl een bevoegdheid gegrond op het Woord van God ontbreekt?
In de alinea: “Hedendaagse wetenschap over dieren” wordt bondig weergegeven hoe enorm onze gezichtspunten met betrekking tot pijn en lijden bij dieren in de afgelopen honderden jaren veranderd zijn. Momenteel hanteert men inderdaad het standpunt dat het bewustzijn van de hogere dieren zodanig is, dat deze dieren niet alleen pijn kunnen ervaren maar ook pijn kunnen lijden. In tegenstelling tot wat de auteur van het thema schrijft, denkt men niet dat dit afhankelijk is van zelfbewustzijn maar van de mate van bewustzijn als zodanig. Dit bewustzijnsniveau is bij een hond veel hoger ontwikkeld dan bij een mug. Bij een rat, hoewel door veel mensen beschouwd als ongedierte ligt het bewustzijn rond dat van de hond. De auteur stelt het bewustzijn van een rat op het niveau als dat van een mug of een luis, maar dat is niet correct. Dit laat onverlet dat de grondboodschap van deze alinea waardevol is.
Het volgende thema heeft als titel: Heersers over de schepping?
In dit stuk wordt verwezen naar de inzichten van de historicus Lynn White. Hij geeft aan dat westers christendom eeuwenlang dieren onderwaardeerde en misbruikte op grond van een verkeerd lezen van Genesis 1: 26-28. Dan wordt deze tekst gebruikt als middel om planten en dieren te tiranniseren. De auteur legt mooi uit dat dit niet de bedoeling van de tekst is. De auteur trekt de lijn, dat de mens in de omgang met de schepping zich door Gods karakter moet laten inspireren en in Zijn voetstappen moet treden. Het zicht op God bepaalt de waarde van het dier. Dit zijn belangrijke notities!
In de paragraaf: Dieren hebben waarde, wordt geschilderd hoe de samenleving van Israël in de tijd van de Bijbel een agrarische samenleving was. Huisdieren waren kostbaar. De meeste boeren bezaten weinig dieren en moesten daar wel zorgvuldig mee om gaan om zichzelf niet in grote narigheid te brengen. Overigens denk ik dat het belangrijk is om te beseffen dat ook in een groot deel van de christelijke historie de maatschappij agrarisch was ingericht. Ook in het grootste deel van de christelijke geschiedenis was het leven van een huisdier kostbaar. Dit is niet uniek voor Bijbels Israël.
De volgende paragraaf luidde: Dieren en Gods bevrijding. In deze paragraaf komen de teksten in de Bijbel aan bod die duidelijk aangeven dat de rechtvaardige mens goed voor zijn dieren zorgt. Dieren horen er bij. Dieren gaan mee in de ark. Dieren rusten op de sabbat en God hield rekening met de dieren in Nineve. In lijn hiermee is het de theologische traditie te denken dat ook dieren zullen delen in de heerlijkheid van de nieuwe schepping. Calvijn, Luther en Wesley spraken er zo over. Samen met de engelen. Een voorproefje is hiervan te zien in Marcus 1 vs 13. Waar engelen en wilde dieren Jezus dienen. Een verrassende uitleg! De hele kosmische werkelijkheid wordt zo in de toekomst onder het gezag van Koning Messias geplaatst. Jes. 11, daar zullen dieren plantaardig voedsel eten en zal de intensieve relatie tussen de mensen en de gehouden dieren bestendigd blijven.
Dieren en Gods verheelijking.
Maar het gaat nog verder. Zelfs om de troon van het Lam zelf is er aandacht voor dieren.
Ook de aanwezigheid van de dieren om de troon van het Lam duidt op de universele heerlijkheid die Jezus Christus in de eeuwigheid ontvangt. De dieren waren geschapen als eerbetoon aan God. De dieren zijn er in eerste instantie niet voor de mens maar voor God. De schepping heeft door het werk van de Messias hoop gekregen, omdat ook zijzelf uit de slavernij van de vergankelijkheid zal worden bevrijd en zal delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen wordt geschonken.
We vinden hier een prachtige verwachting voor de hele schepping en zeker ook voor de dieren. Een verwachting gegrond op het werk van Christus. Dit komt doordat de slavernij in de schepping niet inherent is aan de schepping zelf maar vreemd, door de zonde binnen gebracht. Het werk van de Messias, zal ook dat leed wegnemen en groter heerlijkheid geven. Dit is een perspectief dat past bij een goede schepping, niet bij een schepping door wrede bloeddorst en kille competitie zoals het theïstisch evolutionisme zich dat voorstelt maar een schepping zo lieflijk als de schildering in Genesis 1 en 2.
Aanbevolen boeken en documentaires over de zesdaagse schepping en ‘moeilijke’ teksten in de Bijbel:
- Oorspronkelijk: overwegingen bij schepping en evolutie, dr. Mart-Jan Paul. (niveau: diepgaand)
- Waar komen wij vandaan?, dr. Mart-Jan Paul. (niveau: eenvoudig)
- Gelukkig geen mythe: Genesis 1-11 en de betekenis daarvan, ds. Rob Visser. (niveau: gemiddeld)
- Adam, waar ben je? En wat doet het ertoe? Willem J. Ouweneel. (niveau: diepgaand)
- Woord en wetenschap: Goddelijke openbaring versus menselijk inzicht, dr. P. de Vries, dr. M.J. de Vries, dr. ir. W. de Vries. (niveau: diepgaand)
- In the Beginning. Listening to Genesis 1 and 2, Cornelis van Dam. (niveau: diepgaand)
- The Genesis Account – Dr Jonathan Sarfati (niveau: diepgaand) (https://ukstore.creation.com/product/237-the-genesis-account)
- Evolution and the Christian Faith – Philip Bell (niveau: diepgaand) (http://creation.com/s/10-2-659)
- Hoe bestaat het? 60 vragen over schepping, evolutie en de Bijbel, Don batten e.a. (niveau: eenvoudig)
- Schepping of evolutie? – Overlevingsgids voor gelovige studenten. Paul Price en Gary Bates. (niveau: gemiddeld)
- Terug naar de oorsprong, dr. Peter Borger. (niveau: diepgaand)
- DVD Is genesis geschiedenis? (niveau: gemiddeld)
- DVD ‘Paradise Lost’ (met Nederlandse ondertiteling). (niveau: gemiddeld)
- 50 Misverstanden over de Bijbel, dr. Pieter J. Lalleman. (niveau: gemiddeld)
- Is dit onze Vader? Waarom ik van de God van het Oude Testament houd, dr. Hetty Lalleman. (Niveau: gemiddeld)
- Tegenstrijdigheden in de Bijbel? Dr. Stefan Drüeke & Arend Remmers. (niveau: onbekend)
- Struikelblokken, dr. M.J. Paul. (niveau: gemiddeld)
Deze boeken zijn onder andere te koop in de Logos Webshop, https://webshop.logos.nl
Aanbevolen artikelen en video’s passend bij deze recensie
https://logos.nl/kerkvaders-is-genesis-betrouwbare-informatiebron/
https://logos.nl/hoe-dachten-de-kerkvaders-over-de-zondvloed/
https://logos.nl/waarom-moeten-het-per-se-gewone-dagen-zijn/
https://logos.nl/scheppingsdagen-van-24-uur-waarom-is-het-belangrijk/
https://logos.nl/schepping-evolutie-en-het-karakter-van-god-2/
https://logos.nl/wat-is-waar/
https://logos.nl/8-argumenten-tegen-zesdaagse-schepping-weerlegd/
https://logos.nl/hoe-zit-het-met-de-verschuiving-van-continenten/
https://logos.nl/21-redenen-om-te-geloven-dat-de-aarde-jong-is/
https://logos.nl/geloof-en-wetenschap/
https://logos.nl/oorsprong-van-het-leven-voor-dummys/
De kosmos. Bewijs voor miljarden jaren?
De grenzen van radioactieve datering
https://logos.nl/sedimentlagen-laten-miljoenen-jaren-aan-geologische-activiteit-zien/
https://logos.nl/6-geologische-bewijzen-voor-de-genesis-vloed/
https://logos.nl/zacht-weefsel-in-dinosaurusbotten-onmogelijk-miljoenen-jaren-oud/
https://logos.nl/dinos-nog-niet-zo-lang-geleden-uitgestorven-3/
https://logos.nl/dinos-nog-niet-zo-lang-geleden-uitgestorven-2/
https://logos.nl/dinos-nog-niet-zo-lang-geleden-uitgestorven/
https://logos.nl/wat-is-een-vrouw/
Video’s
Theïstische evolutie, een begaanbare weg? - Dr. Mart-Jan Paul - lezing en Q&A
Theïstische evolutie: aan beide kanten mank - Chris Verhagen (MSc.) - Logoscongres 2021
Het Dino Mysterie - Gert-Jan van Heugten - lezing en Q&A
Zondvloed: wereldwijd of lokaal? - Gert-Jan van Heugten - lezing en Q&A
Are Mutations and Natural Selection Mechanisms for Evolution? - Dr. Georgia Purdom - lezing en Q&A
Do millions of light years fit with a young universe? - Dr. Jason Lisle - lezing en Q&A
Tags: Wetenschapsbijbel recensie. Wetenschapsbijbel recensie.
Voetnoten
- Lees in dit artikel meer over het verschil tussen historische en experimentele wetenschap, en waarom historische wetenschap veel beperkter is.
- https://wetenschapsbijbel.bijbelgenootschap.nl/over-de-wetenschapsbijbel, geraadpleegd op 15 november 2022
- Paul, M. J. (2019). In Oorspronkelijk: Overwegingen Bij schepping en evolutie (derde herziene druk, pp. 23-26). Labarum Academic.
- Het jonge-aarde creationisme hanteert de overtuiging dat God de aarde en al het leven geschapen heeft in zes dagen, maximaal enkele duizenden jaren geleden, en geloven dat dit consequenties heeft voor het uitvoeren van wetenschap.
- Lees in dit artikel meer over het verschil tussen historische en experimentele wetenschap, en waarom historische wetenschap veel beperkter is.
- van Bekkum, K., van den Brink, G., Schol-Wetter, A. M., & Zwiep, A. (Eds.). (2022). Bijbel met bijdragen over geloof, cultuur en wetenschap. Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap. pp. 649
- Daarmee bedoelen we niet dat Genesis 1 tot 11 énkel historisch is, maar dat het óók historisch is.
- Ook het Nederlandse WEET heeft allerlei creationistische uitgaven zoals het WEET magazine, dvd’s en een scheurkalender. Wereldwijd zijn er nog veel meer creationistische organisaties zoals Institute For Creation Research, Creation Ministries International, Creation Research Society, AnswersinGenesis en Wort und Wissen.
- Zie dit artikel van Robert Linzel over het spontaan ontstaan van leven
- Voor een volledige wetenschappelijke weerlegging van evolutie verwijs ik graag naar mijn boek „Terug naar de Oorsprong“.
- Ook wel moederbelofte genoemd