De reis van onze genen – Een boek over onze geschiedenis en die van onze voorouders

by | jun 29, 2020 | Archeologie, Biologie, Onderwijs

Archeogenetica is een nieuwe wetenschappelijke techniek, waarmee erfelijk materiaal ontcijferd kan worden. De methode is ontwikkeld in de geneeskunde, maar is ook toepasbaar binnen de archeologie. Het vak bestaat nog niet lang, maar heeft in redelijk korte tijd al gigantisch veel nieuwe kennis opgeleverd.

De reis van onze genen – Onze geschiedenis en die van onze voorouders

Het boek behandelt de grote migratiegolven die sinds de prehistorie over Europa heen zijn gegaan en die het fundament hebben gelegd voor de westerse wereld. “We hebben allemaal een migratieachtergrond en onze genen getuigen daarvan… Het verhaal van Europa is een vooruitgangsverhaal dat zonder migratie en mobiliteit onmogelijk was geweest” (blz. 8). Vooral de route over de Balkan is vanaf de oertijd in gebruik geweest om Europa binnen te trekken. De bestaande bevolking voelde zich bedreigd door de nieuwkomers, zodat grootschalige migratie vaak is uitgedraaid op oorlog.

De archeogenetica geeft antwoord op kernvragen die mensen aan zichzelf stellen: wat bepaalt dat we mens zijn? Waar komen we vandaan? Migratie en de uitwisseling tussen de populaties hebben de moderne mens gevormd en hem gebracht tot de hoogontwikkelde beschaving van onze tijd. Daar is wel een prijs voor betaald. Mobiliteit en infectieziekten zijn met elkaar verbonden. In dit boek bespreken de auteurs levendig en beeldend vreselijke epidemieën zoals de pest, lepra, pokken, tyfus, tuberculose en syfilis. We kunnen ons voorstellen hoe deze infectieziekten door een samenleving heen raasden, die decimeerden en terugbrachten tot een primitief niveau. Wij hebben nu met een uitbraak van het coronavirus te maken en we weten hoe ongelooflijk besmettelijk dit virus is en hoe snel het om zich heen grijpt. Tot nog toe is voorkomen dat de epidemie Middeleeuwse proporties kan aannemen, maar de economische ravage is er al wel.

In tien hoofdstukken bespreken de auteurs de migratiestromen in de loop van de tijd, de verschillende epidemieën en tot slot toekomstige toepassingen en ontwikkelingen van de genetische wetenschap. Elk hoofdstuk wordt voorafgegaan door een opvallend mooie kaart. Daar kijk je als lezer een poosje gefascineerd naar voor je het hoofdstuk gaat lezen. Ook de verschillende illustraties zijn een mooie onderbouwing van de tekst.

Het boek eindigt dus met een beschouwing over de toekomst van de genetische wetenschap. In tien jaar tijd heeft de archeogenetica al ontzaglijk veel bereikt. De auteurs verwachten dat er de komende jaren opnieuw grote vorderingen zullen worden gemaakt. Maar deze wetenschap is ook toepasbaar op de geneeskunde en de toekomst van de mens. Met de zogenaamde genschaar kunnen ongewenste genen verwijderd worden en vervangen worden door geselecteerde genen. Zo wordt de ‘designbaby’ mogelijk. Een baby, samengesteld door ouders: gezond, intelligent, sportief, knap.

Een paar opmerkingen

De auteurs verzetten zich tegen populisten die in migratie een gevaar zien, omdat ze een bedreiging zou zijn voor eigen identiteit en cultuur. Migratie is juist de motor achter het succes van een beschaving. Maar op dit punt hadden de auteurs meer rekening kunnen houden met historische voorbeelden. Onder de stormloop van Hunnen onder Attila (5e eeuw) en Mongolen onder Dzjengis Khan (12 eeuw) zijn hele volken voorgoed verdwenen uit de geschiedenis. Over Attila, de gesel Gods, werd gezegd: “Waar Attila langs is getrokken, groeit geen gras meer.” Het Romeinse Rijk ging in de 5e eeuw ten onder in de Grote Volksverhuizing. De rijken van de Inca’s, Azteken en Maya’s zijn in de 15e eeuw een prooi geworden van de Spaanse conquistadores en werden compleet vernietigd. In al deze gevallen volgden eeuwen van verwarring, armoede, honger, oorlog en epidemieën op migratie. Je zou in marxistische termen kunnen spreken over mensen die ‘mest zijn op de velden van de toekomst’. Maar dan nog relativeert dit op z’n minst de constatering dat migratie uiteindelijk een succesformule is. De prijs voor het succes is wel heel hoog.
Dan is er de vraag naar de zekerheid van de uitkomsten van het archeogenetische onderzoek. De auteurs merken zelf al op dat keer op keer ‘zekerheden die soms al tientallen jaren binnen de archeologie bestonden’ sneuvelden (blz. 25). Het valt op dat over de oertijd regelmatig woorden vallen als ‘vermoedelijk’, ‘toeval’, ‘verkeerde berekeningen’, ‘onjuiste interpretatie van gegevens’. Dat houdt toch open dat de stelligheid van wat nu voor juist wordt gehouden in dit boek later toch weer vervangen zal worden door nieuwere inzichten.

Tot slot nog een kanttekening bij de ‘designmens’. De auteurs noemen zelf al dat hier grote juridische en ethische vraagstukken liggen. Maar de druk ligt er van ouders die een gezond kind willen, van een samenleving die ziet dat levens gered kunnen worden met de genschaarmethode. Toch is een waarschuwing hier op zijn plaats. Vóór mensen aan de knoppen van het leven gaan draaien moet er eerst een stevig goed doordacht juridisch en ethisch kader zijn. Laten we ver wegblijven van de eugenetica uit de jaren dertig van de vorige eeuw.

De auteurs schreven een boeiend, helder en actueel boek! Johannes Krause is archeoloog en directeur van het Max Planck Instituut in Duitsland. Thomas Trappe is journalist en schrijft over wetenschap en politiek. Nieuw Amsterdam heeft het boek heel mooi en in een stevige band uitgegeven. De prima vertaling is van Ronnie Boley.