Vorige maand (22 december 2020) schreef ik een artikel met als titel ‘De schittering van een ster’.1 Een scepticus reageerde op de Facebook-pagina van Logos Instituut. Hieronder mijn korte reactie.

De scepticus:
Schittering wordt door de atmosfeer van de aarde veroorzaakt, en heeft niets met de sterren zelf te maken. Buiten de atmosfeer zie je geen schittering … de rest van de tekst in het stukje is irrelevant voor ‘schittering’.
Schittering en straling zijn als synoniemen gebruikt. Het licht dat de sterren uitzenden en dat door een waarnemer op aarde wordt gezien, wordt veroorzaakt door kernfusies die in de ster plaats vinden. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de zon. De atmosfeer houdt hoogstens bepaalde schadelijke straling tegen, zodat het dient als een schild ter bescherming.
De scepticus:
Dat is dus niet zo … de schittering hangt van de toestand in de atmosfeer af, en de hoogte van de ster aan de hemel (die daarmee bepaald door hoeveel atmosfeer het licht van de ster heen moet, en dus de sterkte van de schittering). Het hangt niet van de ster zelf af.
Schittering en straling zijn als synoniemen gebruikt. Door de spectra van het licht dat de sterren uitzenden te meten, is aangetoond dat elke ster verschilt in straling.