In de Paaskrant van Het Belang van Limburg werden in 10 stellingen over Jezus belangrijke geloofspunten voor niet waar verklaard. De stelling, dat het Nieuwe Testament niet van ooggetuigen afkomstig is, ligt aan de basis van veel van die stellingen. In 367 zou het Nieuwe Testament eerst zijn samengesteld.
Nu is er in Egypte een gedeelte van het Johannesevangelie gevonden, dat gedateerd wordt rond 125. Johannes wordt vanuit gegevens van de oudste christenen als de laatste evangelist beschouwd, die in de laatste decennia van de eerste eeuw geschreven zou hebben. Beide zaken stemmen overeen. Verder citeren de schrijvers van de generatie na het Nieuwe Testament (eind eerste eeuw en de tweede eeuw) zo goed als alle geschriften van het Nieuwe Testament zeer vaak. Tertullianus, een intellectuele christen die goed op de hoogte was, kon rond 200 schrijven, dat de gnostieke leiders uit de tweede eeuw geschriften uit ons Nieuwe Testament bestreden of vervingen. Het Nieuwe Testament is dus duidelijk ouder.
Zelf heb ik op basis van de plannen waarover Paulus schrijft, van wat Paulus schrijft juist gedaan te hebben en van groeten die hij overbrengt in zijn brieven de brieven weten in te passen in het verslag van het Nieuwe Testament over Paulus’ reizen. Dit kostte mij zeer veel werk. Eventuele vervalsers hadden de moeite niet genomen om al die omstandigheden te verzinnen. De brieven moeten daarom van Paulus zijn.
In de vierde eeuw zijn er op kerkvergaderingen inderdaad besluiten genomen over de samenstelling van het Nieuwe Testament. Dit is dus niet het schrijven van het Nieuwe Testament geweest, maar het formeel vastleggen van wat al lang gold.
Verder waren er op Pinksteren na de verrijzenis bekeerlingen uit alle delen van de toen bekende wereld. Waren er later belangrijke geloofspunten gewijzigd, dan was het protest uit “alle” delen van de wereld gegarandeerd groot geweest.
Een volgend belangrijk punt in de stellingen is de visie, dat met God en het bovennatuurlijke niet gerekend behoort te worden. Als je je visie begint met geloven of met afwijzing van het geloof, is dat beide gebaseerd op subjectieve overwegingen. Rekening houden met het (eventueel) bestaan van God en van het bovennatuurlijke mag dus ook een plaats hebben in de wetenschap. Neutrale wetenschap of levensvisie bestaat niet.