“De theologische visie heet dus bevooroordeeld en wetenschappelijk onzuiver”

by | okt 24, 2019 | Biologie, Recensie, Theïstisch evolutionisme vs. creationisme, Theologie

Om twee redenen is het boek ”En God zag dat het goed was” (RD 5-10) ongeschikt als hulpmiddel om Gods Woord te verstaan.

Ten eerste stelt het boek de Bijbel niet op de eerste plaats, maar probeert het die te conformeren aan het wereldbeeld achter de evolutietheorie. Theologische bezinning is begrijpelijk als maatschappelijke of wetenschappelijke ontwikkelingen een andere werkelijkheid veronderstellen dan die van de Bijbel. Maar zodra we menselijke denkconstructies als onomstotelijk gaan zien en Gods onfeilbare Woord eraan ondergeschikt maken, ligt de weg naar vrijzinnigheid open. Een herbezinning is dan enkel een poging om voor het christelijk geloof nog te redden wat er te redden valt.

Ten tweede laat het boek de mogelijkheid on(der)belicht dat de evolutietheorie niet zo waar is als men pretendeert. Dit voorbehoud lijkt voor de meeste auteurs helaas een gepasseerd station. Geclaimd wordt dat de evolutietheorie bewezen is en andersdenkenden hun kop in het zand steken. De theologische visie heet dus bevooroordeeld en wetenschappelijk onzuiver.

De ontoereikendheid van de evolutietheorie houdt vooral in dat niet aannemelijk is te maken dat de soortendiversiteit het simpele gevolg is van de algemene wetmatigheid van natuurlijke selectie op basis van omgevingsfactoren. Er zijn zeker veel voorbeelden van ”evolutie”: profilering door variatie en natuurlijke selectie (survival of the fittest).

Maar zowel biologisch als paleontologisch onderzoek leidde nooit tot een eenduidig bewijs voor ”evolutie” in de zin van ”gemeenschappelijke afstamming van alle mensen en dieren”. De aantrekkingskracht van de evolutietheorie is dat ze zonder Schepper functioneert. De wetenschap hecht daar sterk aan.

Zeer zorgelijk is dat gerespecteerde auteurs, verbonden aan bolwerken van gereformeerd belijden, meer of minder openlijk toegeven aan de evolutietheorie, dus ook aan de gemeenschappelijke afstamming van mens en dier, over een tijdsbestek van miljoenen jaren. Met te veel exegeseacrobatiek pogen ze deze ”wezensvreemde” theorie in te passen in Genesis. Juist gelovigen zijn echter niet gehouden aan het blind aanvaarden van een Godloos meerderheidsparadigma.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Visser, C.T., 2019, Evolutietheorie (VI), Reformatorisch Dagblad 49 (175): 17.

Abonneer je op onze maandelijkse nieuwsbrief!