Wat is menselijk leven en wanneer heeft het recht op bescherming? Het gaat hier om heel belangrijke vragen. Zeker als je erover nadenkt of het kiezen voor abortus in het algemeen een verantwoorde keuze is. Hierbij is opvallend dat je al meer hoort dat we vanaf de bevruchting met menselijke leven te maken hebben. Je zou denken dat daarmee het beslissende gezegd is. Toch blijkt dat niet zo te zijn. Ik kom hier weer even terug op het vorige artikel. Daarin heb ik geschreven dat een bepaalde scheiding tussen geest en lichaam ervoor zorgt dat mensen het lichaam als minderwaardig zien. Zo is het ook in het gesprek over abortus.
In deze discussie speelt bij velen een rol dat het kindje in de buik van die moeder, hoe klein ook, wel menselijk leven is maar nog geen persoon zou zijn. Het zou alleen een lichaam zijn en daarmee minder dan de mensen die al geboren zijn. Dat zijn mensen met geest en lichaam en daarom personen die kunnen beschikken over het ongeboren leven dat nog geen persoon zou zijn.
De keuze van mensen die geboren zijn tegenover ongeborenen wordt in onze tijd zelfs een mensenrecht genoemd. Een voorbeeld van iemand die dit uitdraagt, is de filmster Scarlett Johannson. Zij zei in 2016 op het evenement Power of Woman in Los Angeles o.a. het volgende: “Het recht van een vrouw om te kiezen wat er zou moeten gebeuren met haar lichaam is niet alleen een kwestie voor vrouwenrechten – dit is 2016 en dit is een kwestie voor mensenrechten. De keuze van een vrouw is uiterst persoonlijk en zou geen onderdeel moeten uitmaken van iemands politieke agenda. Het heeft niks te doen met politiek. Het heeft te maken met het eren en respecteren van vrouwen en het handhaven van de wet.”1
Ook hier zie je op een bepaalde manier weer de scheiding tussen lichaam en geest. Onze gedachten, onze gevoelens, zouden het hogere zijn en dat zou ervoor zorgen dat we een persoon worden. Vaak wordt nog verder gegaan. Je bent eigenlijk pas een persoon als je zelf keuzes kunt maken. Hoe hulpbehoevender iemand is, hoe minder hij of zij een persoon zou zijn. Deze manier van denken, waarin de mens niet meer als een door God gegeven eenheid gezien wordt, heeft gevolgen bij het begin van het leven. Maar dat niet alleen. Ook voor het denken over mensen met een beperking en bij het einde van het leven. We concentreren ons nu op het begin van het leven.
Recht op leven?
Hoe wordt er tegen het leven aangekeken? Is het leven het gevolg van toeval? Is het leven tot stand gekomen zonder een Schepper die er Zijn goede bedoeling mee heeft? Het antwoord op deze vragen is van het grootste belang. Dat zie je o.a. als je het boek Sapiens van Yuval Noah Harari leest. Het is over de hele wereld en ook in ons land op dit moment een echte bestseller. Deze Harari noemt dit boek een kleine geschiedenis van de mensheid. Hij gaat daarbij helemaal van de evolutie uit. Hij ziet heel scherp dat evolutie en het christelijke geloof heel duidelijk tegenover elkaar staan. Als het over de waarde van het leven gaat, schrijft hij o.a. dit:
“Volgens de biologie zijn mensen niet alleen niet geschapen, maar is er ook geen ‘Schepper’ die hen met wat dan ook ‘begiftigt.’ Er is alleen een blind evolutionair proces zonder enig doel dat leidt tot de geboorte van individuen. ‘Door hun Schepper begiftigt’ moet dus simpelweg vertaald worden met ‘geboren’. Evenmin bestaat er in de biologie zoiets als rechten. Er zijn alleen organen, vermogens en eigenschappen. …… Pleitbezorgers van gelijkheid en mensenrechten zullen waarschijnlijk verontwaardigd reageren op deze manier van redeneren en iets zeggen als: ‘We weten heus wel dat mensen in biologisch opzicht niet gelijk zijn! Maar als we geloven dat we allemaal gelijkwaardig zijn, kunnen we tenminste een stabiele, welvarende samenleving opbouwen.’ Daar heb ik niets tegen in te brengen. Dat is precies wat ik bedoel met imaginaire orde’. Wij geloven niet in een bepaalde orde omdat deze objectief waar is, maar omdat het geloof erin ons in staat stelt om effectief samen te werken en een betere samenleving op te bouwen.”2
Je leest hier dat als je consequent vanuit de evolutie denkt het niet zo is dat het leven op zich beschermwaardig is. We kunnen dat wel afspreken, maar het leven op zich is niet beschermwaardig. Er ligt in de schepping geen echte norm voor het leven omdat het bestaan van de HERE, de Schepper van alle dingen ontkend wordt. We zijn voor ons leven en onze omgang met elkaar niet verantwoordelijk tegenover de Schepper van het leven. Beschermwaardigheid van het menselijk leven zou vanuit het ontstaan van het leven geen hogere waarde zijn dan het recht van de sterkste.
Je ziet hier hoe de wereld op zijn kop wordt gezet. Deze gedachten vormen een voedingsbodem voor de gedachte dat het een mensenrecht is om het ongeboren leven te doden als dat je beter uitkomt. Het recht van de sterkste krijgt zo als norm voluit zijn kans.
Tussenopmerking
Voordat ik nu verder ga, wil ik er wel op wijzen dat vrouwen en mannen in onze samenleving heel erg kunnen worstelen als er een zwangerschap zich aandient. Dat is zeker zo wanneer in de kerk een vrouw of meisje in verwachting raakt zonder dat ze getrouwd is. Een van de belangrijke dingen is dan hoe wij reageren. Moeten vrouwen en meisjes bang zijn voor een heel veroordelende houding in de kerk? Een houding waardoor er eerst een walm van verontwaardiging op hen afkomt als ze het vertellen. Een houding die de Joodse leiders in Johannes 5 aannamen tegenover een overspelige vrouw. Als dat de stemming en houding in de gemeente is, is de kans op angst waardoor vrouwen voor hun gevoel richting abortus geduwd worden, heel groot. Het is belangrijk om juist in die moeilijke omstandigheden om die ander heen te staan. Om graag te willen helpen waar het maar kan. Om een gemeenschap van liefde te zijn die om een ongetrouwde vrouw in verwachting heen staat. Zonder om wat verkeerd was daarmee goed te keuren. We zijn allemaal mensen die de zonden in eigen leven kennen en dagelijks vergeving nodig hebben. We hebben het, juist in omstandigheden dat we het daardoor moeilijk in ons leven hebben, zo nodig dat andere ons bemoedigen en helpen op de goede weg. Om juist niet verder op het verkeerde pad te gaan. De gemeente zal juist in zulke omstandigheden een veilig en warm thuis moeten zijn.
Wanneer beschermwaardig
Hoe staat het nu met de beschermwaardigheid van het ongeboren leven? Is het zo dat het ongeboren leven een mens wordt als we het in de buik van de moeder voelen bewegen? Is het een mens na de wettelijke datum die vastgesteld is waarna geen abortus meer mag plaatsvinden? Er zijn vroeger discussies geweest over het moment waarop de ziel in het ongeboren leven door God gegeven zou zijn. Is dat dan het begin van een echt beschermwaardig menselijk leven? Of moeten we nog verder gaan zoals sommigen in onze tijd doen dat dit pas bij de geboorte of zelfs nog later pas het geval is. We kunnen over de verschillende mogelijkheden die hier genoemd worden veel schrijven. Ik ga dat nu niet doen. Ook de discussie over wanneer de ziel nu in het ongeboren leven komt, is niets anders dan speculatie. Wanneer we de Bijbel als het Woord van God lezen, zien we dat het lichaam er vanaf het allereerste begin toe doet. Vanaf het begin wanneer een embryo ontstaat, is er sprake van een mens die de HERE gegeven en gevormd heeft.
Het is wel degelijk de Schepper die de mens vanaf het begin als Zijn beeld schept. Wanneer Job in zijn heel moeilijke omstandigheden tot God klaagt, doet hij ook een beroep op de HERE omdat die hem vanaf het begin gevormd heeft. Op een heel mooie manier wordt door hem het proces van verwekking en het ontstaan van een embryo waaruit hij verder gegroeid is, beschreven. Hij gebruikt eerst het beeld zoals het bij de schepping van de mens in het paradijs gegaan is. Toen de HERE Adam zelf vormde en de levensadem gaf. Daarna lezen we dan: “Hebt U mij niet als melk uitgegoten, en hebt U mij niet als kaas laten stremmen? Met huid en vlees hebt U mij bekleed; met beenderen en pezen hebt U mij samengeweven.” (Job 10:10,11) Het sperma van de man is het begin en komt het lichaam van de vrouw binnen. Uit de vereniging van een zaadcel en een eicel ontstaan dan het embryo dat al meer groeit. Het kind wordt geboren als een mens dat met huid en haar in de buitenwereld komt.
Ons lichaam is vanaf het begin van waarde en is beschermwaardig menselijk leven. Het weghalen van dat leven is het doden van een mens. Dat de mens vanaf het begin een prachtig werk van de HERE is, lezen we op een indrukwekkende manier in Psalm 139: ‘Want Ú hebt mijn nieren geschapen, mij in de schoot van mijn moeder geweven. Ik loof U omdat ik ontzagwekkend wonderlijk gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken, mijn ziel weet dat zeer goed. Mijn beenderen waren voor U niet verborgen, toen ik in het verborgene gemaakt ben en geborduurd werd in de laagste plaatsen van de aarde. Uw ogen hebben mijn ongevormd begin gezien, en zij alle werden in Uw boek beschreven, de dagen dat zij gevormd werden, toen er nog niet één van hen bestond.’ (Vs. 13-16)
Ons leven is niet afhankelijk van andere mensen. Niet afhankelijk van hun oordeel of we genoeg kwaliteit van leven hebben. Deze beschermwaardigheid van het ongeboren leven vinden we ook al terug in de Vroege Kerk. In die tijd was het nog niet voor iedereen duidelijk wanneer het leven begon. Het voelen van leven was het eerste wat ervan werd gevoeld. De christelijke kerk was ervan overtuigd dat het leven in de buik van de moeder niet gedood mocht worden. Ik geef hiervan twee voorbeelden. Het zijn echt voorbeelden van hoe de kerk op grond van Gods Woord dacht en wat ze in die tijd voluit uitdroeg.
Het eerste voorbeeld komt uit het Smeekschrift voor de christenen van Athenagoras. Het is rond 177 na Christus geschreven. Athenagoras maakt o.a. duidelijk dat de beschuldiging dat christenen in hun samenkomsten mensenvlees eten niet klopt. In dit verband schrijft hij dan o.a. het volgende: “En wij die verklaren dat de vrouwen die middelen gebruiken om abortus te plegen een moord op hun geweten hebben en aan God voor een afdrijving verantwoording schuldig zullen zijn, hoe zouden wij een mens kunnen doden? Het zou toch inconsequent zijn wel de mening te zijn toegedaan dat het ongeboren kind al een levend wezen is en dat Gods zorg er al naar uit gaat, maar wat reeds een deel van zijn levensweg heeft afgelegd te doden, en weliswaar een boreling niet te vondeling te leggen – degenen die een kind te vondeling leggen zijn kindermoordenaars – maar hem daarna wel, eenmaal opgevoed, te vermoorden.”3 Een ander voorbeeld komt uit de Didache. Dit geschrift moet ergens tussen 50-150 na Christus geschreven zijn. We lezen daar dat de christelijke kerk op grond van het tweede deel van de 10 geboden het volgende in de samenleving van die tijd uitdraagt: “U zult niet doden, geen echtbreuk plegen, u niet met jongens afgeven, geen ontucht bedrijven, niet stelen, geen bezweringen uiten, geen tovermiddelen bereiden, geen abortus plegen en geen pasgeborene doden.”4
Het is duidelijk dat God ons vanaf het begin van ons leven als Zijn beeld schept. Onze lichamen zijn maar niet een aantal cellen die nog geen mens zijn. We lezen van Johannes de Doper als Maria bij Elisabet komt zelfs: “En toen Elizabet de groet van Maria hoorde, gebeurde het dat het kindje opsprong in haar schoot; en Elizabet werd vervuld met de Heilige Geest, en zij riep met luide stem en zei: Gezegend ben je onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van je schoot.” (Luk 1:41,42)
Ons lichaam is vanaf het begin een geschenk van God. Hij maakt ons vanaf het begin als mensen die bescherming verdienen uit eerbied voor Hem die ons gemaakt heeft. Dit betekent ook dat we bij een abortus in Gods oog met een moord te maken hebben. Het recht van de sterkste overwint dan. Het is belangrijk om in de samenleving met bewogenheid te laten zien dat ook het ongeboren leven echt een mens is. Met wie je vol liefde en teerheid hebt om te gaan. Om ook dat kind in liefde in deze wereld te ontvangen.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Weerklank. De volledige bronvermelding luidt: Visser, R., 2019, De waarde van het lichaam II – Het begin van het leven, Weerklank 7 (1): 9-11.
Voetnoten
- https://www.liberties.eu/nl/short-news/15519/15379
- Yuval Noah Harari Sapiens een kleine geschiedenis van de mensheid 29e druk 2018 p. 121-122.
- G.J.M Bartelink Twee apologeten uit het vroege Christendom (Athenagoras Smeekschrift voor de christenen 35) p. 161,162.
- AFJ Klijn Apostolische Vaders 2 (Didache II,2) p. 108.