De gevolgen van de zondeval… Alles wat we vandaag kunnen onderzoeken en verkennen, moet gebeuren vanuit de vooronderstelling van het feit van de zondeval. We moeten bedenken dat de oorspronkelijke schepping, die door God eens als ‘zeer goed’ werd bestempeld, fundamenteel verschilt van de huidige wereld, die ‘onder de slavernij van de vergankelijkheid’ is gekomen. Anders krijgen we een verkeerde indruk van de Schepper.
De vloek van de zonde
Nadat God Adam en Eva de gelegenheid had gegeven hun fouten te belijden, kondigde Hij het oordeel aan. Hij plaatste de slang, de mensen en de hele schepping onder de vloek van de zonde. De slang werd vervloekt, en de satan (die door hem sprak) werd het eeuwig oordeel aangekondigd.
Voor de vrouw werden de moeiten van de zwangerschap zeer groot gemaakt en werd de pijn bij het baren opgelegd. Bovendien zou vanaf nu de relatie tussen man en vrouw verstoord zijn. De man werd aangekondigd dat hij vanaf nu zijn leven lang zou moeten werken om zich te kunnen voeden. De schepping zou niet meer alleen tot zijn genot zijn, maar zou zich ook tegen hem richten (dorens en distels). Daarnaast zou hij eenmaal de aangekondigde lichamelijke dood ondergaan, dan zou hij tot het stof terugkeren.
De dood komt in de schepping
Met de zondeval is ook de dood in de wereld gekomen: “Daarom, zoals door één mens de zonde in de wereld is gekomen en door de zonde de dood, en zo de dood tot alle mensen is doorgegaan, doordat allen gezondigd hebben“ (Rom. 5:12). Er zijn een aantal Bijbelse gegevens die erop wijzen dat ook de dood van de dieren kan worden gezien als gevolg van de zondeval:
- Aan mensen en dieren werden planten als voedsel toebedeeld: “En God zei: Zie Ik geef u al het zaaddragende gewas dat op heel de aarde is, en alle bomen waaraan zaaddragende boomvruchten zijn; dat zal u tot voedsel dienen. Maar aan al de dieren van de aarde, aan alle vogels in de lucht en aan al wat over de aarde kruipt, waarin leven is, [heb Ik] al het groene gewas tot voedsel [gegeven]. En het was zo” (Gen. 1:29-30).
- De mens mocht de dieren zelfs pas na de zondvloed gaan eten: “Alles wat zich beweegt, waarin leven is, zal u tot voedsel dienen; Ik heb het u allemaal gegeven, evenals het groene gewas” (Gen. 9:3).
- God zegt tegen Adam: “Totdat u tot de aardbodem terugkeert, omdat u daaruit genomen bent; want stof bent u en u zult tot stof terugkeren” (Gen. 3:19b). Ook een gedeelte van de dieren werd uit de aardbodem gevormd (Gen. 2:19), daarom is het aan te nemen dat ook zij onder deze vloek kwamen.
- De zondeval was een gebeurtenis van kosmische betekenis. De hele schepping werd erin meegetrokken: “Want de schepping is aan de vruchteloosheid [of: vergankelijkheid] onderworpen (…) Want wij weten, dat de hele schepping tezamen zucht en tezamen in barensnood is tot nu toe” (Rom. 8:20, 22). De voor de schepping gebruikte uitdrukking (Gr. ktisis) omvat het hele universum.
- Het geciteerde vers (Rom. 8:20) staat in de Griekse tijdvorm aoristus. Het betreft een speciale tijdvorm ‘zonder tijd’. Dat wil zeggen dat de vorm niet aangeeft of een handeling in het verleden, heden of toekomst plaatsvindt, maar verwijst naar de soort handeling, dat wil zeggen hoe een handeling verloopt. In het middelpunt staat daarbij een bepaald punt van de handeling. In het eerste vers is het het uitgangspunt: De schepping werd onderworpen aan de vruchteloosheid, en is dat tot op vandaag. In het tweede vers is het het eindpunt: De schepping is in barensnood tot nu toe, en wacht op de verlossing. De profeet Jesaja beschrijft hoe de verlossing van de schepping er zal uitzien: “Een wolf zal bij een lam verblijven, een luipaard bij een geitenbok neerliggen, een kalf, een jonge leeuw en gemest [vee] zullen bij elkaar zijn, een kleine jongen zal ze drijven. Koe en berin zullen [samen] weiden, hun jongen zullen bij elkaar neerliggen. Een leeuw zal stro eten als het rund. Een zuigeling zal zich vermaken bij het hol van een adder, en in het nest van een gifslang zal een peuter zijn hand steken” (Jes. 11:6-8). Roofdieren zullen weer planteneters zijn en giftige slangen weer onschuldig. Omdat in de hier beschreven tijd (1000-jarig rijk, millennium) veel dingen worden hersteld, ligt het voor de hand door de beschrijving van de dierenwereld inzicht te krijgen in de situatie vóór de zondeval.
- Biologisch gezien is de dood er voor planten evenals voor dieren. De Bijbel onderscheidt echter volgens andere criteria en spreekt in dit verband niet van dood en sterven. Als de Heer Jezus spreekt van de graankorrel die sterft (Joh. 12:24), gebruikt Hij daarmee dus een beeld.
Had de zondeval meer gevolgen?
De zondeval heeft een beperkte kennis-horizon tot gevolg. Net als de cherubs met een vlammend zwaard de hof van Eden bewaakten, wordt ons vandaag ook iedere toegang tot en inzicht in de tijd vóór de zondeval ontzegd. Er zijn noch geologische noch archeologische of andere historische bewijzen van wat er precies bij de zondeval met de schepping is gebeurd, en hoe de wereld er vóór de zondeval uitzag. Als we willen proberen deze ramp wetenschappelijk te beschrijven, kunnen we alleen maar falen. Mogelijkerwijs schieten we veel tekort, als we aannemen dat alleen de bezielde schepping met de gevolgen van de zondeval te maken heeft gehad. Het is denkbaar dat er vóór de zondeval een andere scheikunde en natuurkunde gold. Ook al gaat dit ons voorstellingsvermogen te boven, dan kunnen de natuurwetten er anders uitgezien hebben. Een aanwijzing in deze richting is Romeinen 8:20-21: “Want de schepping is aan de vruchteloosheid [of vergankelijkheid] onderworpen (niet vrijwillig, maar om wille van hem die [haar] onderworpen heeft), in [de] hoop dat ook de schepping zelf zal worden vrijgemaakt van de slavernij van de vergankelijkheid tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God.” De term die wordt gebruikt voor vergankelijkheid (mataiotes) verwijst naar een toestand waarin niets permanent en standvastig is. Alles vergaat, dus alles blijft nietig en zonder betekenis.
De schepping is sinds de zondeval aan dit principe van de vergankelijkheid als slaaf onderworpen. Misschien kunnen we daaruit concluderen dat de wetten van de thermodynamica oorspronkelijk in deze vorm niet golden. In elk geval wordt in deze verzen getoond dat het om een voorbijgaande onderwerping gaat, die ook zal eindigen. De toestand daarna, die hier wordt beschreven als de “vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God”, is natuurlijk van een heel andere aard.
Ook als wij ons geen andere fysica als basis voor een andere biologie kunnen voorstellen, dan zijn er minstens analogieën voor. De engelen kunnen een menselijke gestalte aannemen. Ze zijn dan niet alleen zichtbaar waarneembare verschijnselen of visioenen, maar ‘normale materie’. Jakob ervoer dat pijnlijk in een urenlange worsteling met een engel (Gen. 32). Engelen konden ook eten (Gen. 18:8), en waren desondanks niet aan de natuurwetten gebonden. Ook het opstandingslichaam van Jezus was anders van soort: Hij kon aangeraakt worden (Joh. 20:27), en Hij at (Luc. 24:42). Tegelijkertijd kon Hij plotseling in een ruimte verschijnen (Joh. 20:26), en evenzo zomaar ineens onzichtbaar worden (Luc. 24:31). Deze voorbeelden tonen aan dat een andere lichamelijkheid van de mens vóór de vloek van de zonde denkbaar is.
Gods heilsplan en de zondeval
Onmiddellijk nadat de mens in zonde was gevallen, ontving hij met het oordeel van God ook een eerste aanwijzing voor een oplossing voor het probleem van de zonde. Er zou Iemand zou komen, Die de slang de kop zou vermorzelen, een Verlosser uit het “zaad van de vrouw”. Adam noemde zijn vrouw daarna Eva (Hebr. chawa = leven). Hij geloofde in de verlossing die God beloofde. God maakte vervolgens kleren van vellen voor hen, waarvoor een dier moest sterven. God gaf daardoor een boodschap, die in de loop van de geschiedenis steeds helderder en duidelijker tot uiting kwam, totdat deze werd vervuld in Jezus Christus: de zonde moet worden betaald met het leven. De dood moet plaatsvinden. Om de mens te doen leven, moet een slachtoffer sterven.
Jezus Christus is de weg terug naar God. Deze weg inslaan betekent voor de zondige mens – en zondaars we zijn allemaal, zonder uitzondering – dat hij een omkeer moet maken. Daarvoor is een zondenbelijdenis, de ‘omkeer van het Hart’ nodig.
Te allen tijde hebben mensen geprobeerd om het paradijs te herwinnen. Rechtvaardige sociale systemen, economische systemen, rechtssystemen, vrede en harmonie, geluk en voorspoed voor iedereen – dat zijn visioenen van de vele wereldverbeteraars en hervormers. Ze moeten allemaal mislukken, omdat het echte probleem van de mens de in hem wonende zonde is.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Rechtstreeks. De volledige bronvermelding luidt: Stein, A. von, 2015, De zondeval, Rechtstreeks 12 (11): 22-23.