De zondvloed: een historische en wereldwijde catastrofe

by | dec 22, 2020 | Geologie, Onderwijs, Theologie, Zondvloed

Onderzoek van het enorme aantal Bijbelse gegevens voor de zondvloed als een werkelijk plaatsgevonden, een jaar durende, wereldwijde en catastrofale overstroming ongeveer 4500 jaar geleden.

Zondvloed genesis

Ik heb het voorrecht gehad om in 35 landen te mogen spreken over schepping en evolutie en ik heb gemerkt dat de meeste christenen nooit de Bijbelse en wetenschappelijke gegevens hebben overwogen dat Genesis 1–11 letterlijke geschiedenis is die leert dat de schepping slechts ongeveer 6000 jaar oud is. Ik heb ook ontdekt dat de meeste christenen de claim van de wetenschappelijke meerderheid accepteren dat de aarde miljarden jaren oud is. Ik heb verder ontdekt dat of christenen die miljoenen jaren nu accepteren of niet, de overgrote meerderheid nooit heeft nagedacht over Noach’s vloed en de relevantie ervan voor de vraag naar de ouderdom van de aarde.

Maar de vloed in Noach’s tijd is cruciaal voor die vraag. Eenvoudig gezegd, als die overstroming een wereldwijde catastrofale gebeurtenis van een jaar was, ongeveer 4.500 jaar geleden, zoals Genesis lijkt te leren, dan is het heel redelijk om te concluderen dat het een ongelooflijke hoeveelheid erosie en sedimentatie moet hebben veroorzaakt en veel planten en dieren begraven moet hebben in die sedimenten, die later fossielen zouden worden toen de sedimenten verhardden tot gesteente. Creationistische geologen geloven dat een vloed zoals de zondvloed precies het soort geologische verschijnselen zou hebben veroorzaakt, die we overal op aarde zien, zoals bijvoorbeeld prachtig zichtbaar is in de wanden van de Grand Canyon in Arizona, VS. Deze Bijbelgelovige geologen denken dat de meeste (niet alle) fossielhoudende sedimentaire gesteentelagen het resultaat zijn van de vloed. Maar seculiere geologen, die Gods ooggetuigenverklaringen in Genesis 6-9 verwerpen, zeggen dat die gesteentelagen gedurende honderden miljoenen jaren zijn gevormd. Als echter de zondvloed de meeste fossielhoudende sedimentaire lagen over de hele wereld heeft voortgebracht, dan kunnen die lagen niet het resultaat zijn van honderden miljoenen jaren van erosie en sedimentatie, zoals de secularisten beweren.

Gedurende de eerste 1.800 jaar was er in de kerk het vrijwel universele geloof dat de zondvloed van Noach een historische, een jaarlange wereldwijde catastrofe was geweest. Maar in het begin van de 19e eeuw raakte het idee van miljoenen jaren verankerd in de jonge wetenschap van de geologie. Het grootste deel van de kerk accepteerde dat idee snel, zo rond 1850 lieten de meeste christenen dat geloof over de zondvloed achter zich.1 Tegenwoordig geloven de meeste christenen, inclusief de meeste belijdende christelijke geologen, dat de zondvloed ofwel een mythe was (dat wil zeggen, het is nooit gebeurd) of een grote maar plaatselijke overstroming in de Mesopotamische vallei van de Tigris en de Eufraat (het huidige Irak), beschreven in overdreven taal.

In dit artikel presenteer ik in het kort de Bijbelse bewijs dat de vloed in Noach’s tijd een wereldwijde, catastrofale overstroming was die in staat was om het meeste geologische verschijnselen te veroorzaken, die de meeste geologen toeschrijven aan honderden miljoenen jaren van geleidelijke verandering.2 De geologische redenen om in deze wereldwijde overstroming en een jonge aarde te geloven worden elders gepresenteerd.3

De zondvloed is echt gebeurd in de geschiedenis.

Er zijn veel Bijbelse en buiten-Bijbelse gegevens dat de vloed in Noach’s dagen een historische gebeurtenis was die echt heeft plaatsgevonden.

  1. Elf keer komt in Genesis het Hebreeuwse woord toledoth voor, en het wordt afwisselend vertaald als ‘dit is het boek van’ of ‘dit zijn de afstammelingen van’.4 Het gebruik van het woord verbindt het hele boek als een historisch document, de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis samenvattend vanaf de schepping tot de tijd van Mozes.
  2. Het vloedverslag leest als een dagboek dat beschrijft wat op specifieke dagen in het 600ste en 601ste jaar van Noach’s leven is gebeurd.
  3. De Heere Jezus (Matteüs 24:37–39), Petrus (1 Petrus 3:20, 2 Petrus 2: 5;3: 3–7), Jesaja (Jesaja 54:9) en Ezechiël (Ezechiël 14:14) geloofden dat het een historische gebeurtenis was. In Jesaja en Ezechiël spreekt God zelf en verwijst naar Noach als basis voor Zijn beloften aan Israël via deze twee profeten.
  4. De genealogie van Jezus vereist dat de zondvloed echt heeft plaatsgevonden, aangezien al zijn voorouders (inclusief Noach) echte historische mensen moeten zijn geweest (Lucas 3:23-38), anders zou Jezus afstammen van een mythe.5
  5. Honderden vloedverhalen van bevolkingsgroepen over de hele wereld (waarvan er vele details hebben die overeenkomen met die in Genesis 6–9) wijzen op een echte historische gebeurtenis in de herinnering van de mensheid.6Regenboog zondvloed

De zondvloed was wereldwijd

De vloed was niet plaatselijk in de Mesopotamische vallei, zoals veel christenen denken, maar was mondiaal van omvang. Toen de wateren hun hoogste punt bereikten, was er nergens ter wereld land dat boven zeeniveau uitstak.

  1. Doel van de zondvloed. Die werd gestuurd om niet alleen de zondige mens te vernietigen, maar ook alle landdieren en vogels op het aardoppervlak, die zich niet in de ark bevonden (Genesis 6:7,13). Vogels worden 19 keer genoemd in Genesis 6-9: de herhaling is ongetwijfeld opzettelijk en wijst sterk op de wereldwijde karakter van de vloed, aangezien vogels gemakkelijk uit een overstromingsgebied hadden kunnen vliegen.
  2. Hoogte van de zondvloed. Alleen een wereldwijde vloed zou alle hoge bergen onder de hemel met minstens 15 el (ongeveer 7 meter: Genesis 7:19) kunnen bedekken. Omdat water altijd het laagste niveau zoekt, zou het bedekken van alleen al de bergen in het Midden-Oosten leiden tot een wereldwijde overstroming.
  3. Duur van de zondvloed. Vanaf het begin van de vloed tot het moment dat de mensen en dieren op droge grond van boord gingen, duurde het 371 dagen (Genesis 7:11 en 8:14). De verwijzing naar 40 dagen (Genesis 7:12-18) verwijst naar de voortdurende, stortregens, maar de fonteinen van de diepte gingen niet dicht en de regen hield niet op tot de 150ste dag (Genesis 8: 2). Daarna duurde het nog 221 dagen voordat het water zich terugtrok en het land voldoende droog was. Geen enkele plaatselijke overstroming zou zo lang kunnen duren.
  4. Doel van de ark. God zei tegen Noach dat hij de vogels en landdieren die God naar Noach bracht, in de ark moest nemen om de aarde na de zondvloed opnieuw te bevolken (Genesis 7:1–3). Als de overstroming in het Midden-Oosten gelokaliseerd was, zou de ark totaal totaal onnodig zijn geweest. Zelfs als alle dieren in de plaatselijke overstromingszone waren gestorven, dan zou het gebied opnieuw bevolkt zijn door dieren van buiten de zone. Noach en zijn gezin hadden op vakantie kunnen gaan naar Egypte of Europa. De ark was alleen, en absoluut essentieel nodig als de vloed wereldwijd was.
  5. Volume van de ark. Die was onnodig groot (Genesis 6:15) om slechts een paar dieren, vogels en mensen te redden van een plaatselijke overstroming. Maar de beschreven grootte was nodig en geschikt om het aantal soorten schepsels aan boord te nemen.7
  6. Landing van de ark. Hij landde in de bergen (meervoud in het Hebreeuws) van Ararat (waarschijnlijk het huidige Oost-Turkije), nabij de top van de hoogste berg ergens in die regio in die tijd. Het duurde 74 dagen voordat er nabijgelegen bergen te zien waren (Genesis 8:4–5). Geen enkele plaatselijke overstroming kon de ark op zo’n hoogte brengen. En alleen een wereldwijde overstroming zou zoveel tijd nodig hebben om zich terug te trekken, omdat aardbewegingen andere bergen ophieven en de wateren zich terugtrokken in nieuwe oceaanbekkens zodat andere nabijgelegen bergen zichtbaar werden.
  7. Regenboog belofte. God beloofde Noach en zijn gezin, de dieren en de vogels op de ark, al hun nakomelingen en de aarde zelf dat Hij nooit meer een vloed zou sturen om hen te vernietigen (Genesis 9:8–17). Als de overstroming plaatselijk was geweest, dan loog God, want sindsdien zijn er veel plaatselijke overstromingen geweest die sommige dieren en mensen hebben gedood en grote stukken land hebben verwoest. Maar de vloed van Noach was wereldwijd, en God heeft zich aan Zijn belofte gehouden en zal dat ook doen.
  8. Opdracht na de vloed. God geeft de dieren en Noach’s familie de opdracht om de aarde opnieuw te bevolken (Genesis 8:15–17 en 9: 1). De opdracht was alleen nodig als het een wereldwijde overstroming was, omdat anders vanzelfsprekend dieren en vogels buiten het overstromingsgebied het gebied opnieuw zouden kunnen bevolken.
  9. Herhaald gebruik van universele termen. De Bijbel gebruikt in het vloedverslag woorden en zinsneden als “alles”, “alle”, “onder de hemel” en “in wiens neusgaten de levensadem was”. Zeker, het Hebreeuwse woord kol (alles of elk) betekent niet altijd letterlijk alles. Maar vaak wel. Als dat niet het geval is, maakt de context het volkomen duidelijk. In Genesis 6–9 is het 60-voudige gebruik van deze woorden nadrukkelijk letterlijk.
  10. Het gebruik van de Hebreeuwse woorden ‘eretz’ en ‘adamah’. Het woord eretz wordt meer dan 2.500 keer gebruikt in het Oude Testament. Het heeft meerdere betekenissen: aarde (d.w.z. de planeet), grond, land, bodem of land. Het verwijst soms ook naar de mensen op aarde (bijvoorbeeld Genesis 11:1). Maar zoals met de meeste andere woorden in een Hebreeuws-Engels woordenboek (en waarschijnlijk in elke andere taal), is het erg belangrijk om te onthouden dat de context altijd de specifieke betekenis in een bepaalde zin moet bepalen. Het woord adamah komt 225 keer voor in het Oude Testament en wordt vertaald met grond of land (ofwel een gebied of al het land boven zeeniveau). In Genesis 6:1–9:17 (het vloedverslag) wordt eretz 48 keer gebruikt, en in geen geval duidt de context op een geografisch beperkt gebied. In deze hoofdstukken wordt adamah negen keer gebruikt. In feite is “aardbodem” in die hoofdstukken een vertaling van “gezicht van de adamah”.8 “Gezicht van de eretz” wordt in de meeste Engelse vertalingen vertaald als “gezicht van de aarde” omdat de context duidelijk aangeeft dat eretz verwijst naar al het land op de planeet.9
  11. Het Hebreeuwse woord voor zondvloed in Genesis 6–11: mabbul. In deze hoofdstukken gebruikt God twaalf keer het Hebreeuwse woord mabbul. Het komt verder slechts één keer voor in het Oude Testament (Psalm 29:10), waar het ongetwijfeld verwijst naar de zondvloed van Noach, aangezien mabbul in dat vers wordt voorafgegaan door het bepalend lidwoord (d.w.z. de vloed). Het verwijst niet naar een vloed, maar naar “de” vloed, waar God echt toonde dat Hij de absolute Koning was. Alle andere overstromingen (letterlijk of metaforisch) in het Oude Testament worden beschreven met het zelfstandig naamwoord sheteph,10 of het werkwoord zaram.11 In het Nieuwe Testament wordt het Griekse woord kataklusmos (waaruit het Nederlandse “cataclysme” komt) alleen gebruikt met betrekking tot de zondvloed van Noach.12 Hetzelfde geldt voor de Griekse vertaling van het Oude Testament (Septuagint): kataklusmos wordt alleen gebruikt in Genesis 6–11 en Psalm 29:10 (LXX: Psalm 28:10).
  12. De Heere Jezus en Petrus. Zowel Jezus (Matteüs 24:37-39) als Petrus (2 Petrus 3:3-7) impliceren duidelijk dat de vloed wereldwijd was, aangezien ze het oordeel van de vloed in verband brengen met het toekomstige oordeel bij de wederkomst van Jezus Christus, die ook een wereldomvattend effect zal hebben!

De zondvloed was catastrofaal

  1. Doel van de zondvloed. God was van plan om zijn heilige toorn uit te drukken en het oppervlak van de aarde te “vernietigen” (zie ook 2 Petrus 3:6) en schepselen te “verdelgen” (Genesis 6:7, 17). Dit was niet een vreedzame gebeurtenis die geen blijvend bewijs zou achterlaten. De taal impliceert een radicale transformatie van het aardoppervlak.
  2. Bron van de wateren. De Hebreeuwse woorden die in Genesis 7:11 (SV) worden gebruikt, zijn belangrijk en onthullend. Op de eerste dag van de zondvloed werden “alle fonteinen des grooten afgronds opengebroken” en “werden de sluizen des hemels geopend”. De “grote afgrond” (tehom) wordt 36 keer gebruikt in het Oude Testament en verwijst meestal naar de oceanen. “Fonteinen” houdt in dat er ondergronds water op het aardoppervlak komt. “Opengebroken” is een vertaling van baqa, dat ook wordt gebruikt in Numeri 16:31 (toen God de opstandige Korach en zijn familie en vee vernietigde met een kleine aardbeving), in Richteren 15:19 (toen God de rots brak om Simson van water te voorzien), en in Zacharia 14:4 (waar het verwijst naar Jezus bij zijn tweede komst de Olijfberg ten oosten van Jeruzalem splitst om een enorme vallei te vormen). Genesis 7:12 laat zien dat de “vensters des hemels” een metaforische manier is om naar regen te verwijzen. Maar dit was geen lenteregen om de tuin water te geven. De non-stop wereldwijde regen gedurende 40 dagen was een uitdrukking van de toorn van God. De taal impliceert daarom duidelijk aardbewegingen op de diepe oceaanbodem terwijl deze openbrak (d.w.z. aardbevingen), die vulkaanuitbarstingen en tsunami’s zouden veroorzaken, in combinatie met stortregens, die allemaal zouden resulteren in onvoorstelbare vernietiging.
  3. Stijgen van de wateren. De wateren bereikten hun hoogtepunt niet op de eerste dag. Dat gebeurde waarschijnlijk pas op de 40e dag. Vanaf het begin, toen de fonteinen opgebroken werden, steeg het water voortdurend en kreeg het de overhand op het land (Genesis 7:18–20). Tsunami’s sloegen het land in en erodeerden het terwijl het vloedwater intussen steeds hoger steeg maar ook zich tussen de pieken terugtrok. Dus tijdens het stijgen van het water, zouden er in een bepaald gebied tijden van geweld zijn geweest en korte tijden van relatieve rust. Het zou niet overal tegelijk even catastrofaal zijn geweest.
  4. Beweging van wateren. Zowel in de inundatiefase (periode van overstroming) maar ook in de recessiefase (periode dat het water zich terugtrok) zou het water in beweging zijn. En bewegend water erodeert sedimenten en zet die weer elders af. De Hebreeuwse werkwoorden in Genesis 8:5 duiden duidelijk op een heen-en-weer gaande beweging, net zoals de raaf heen en weer vloog (8:7). Er zou dus extra erosie en sedimentatie zijn geweest in de recessiefase, waarbij materiaal opnieuw verwerkt werd, dat eerder was afgezet tijdens de inundatiefase. Dit was een complexe gebeurtenis die complexe geologische gegevens zouden hebben opgeleverd (precies wat we tegenwoordig in de gesteenten waarnemen).
  5. Afmetingen van de ark (Genesis 6:15). Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat de afmetingen van de ark, met name de verhouding lengte-breedte-hoogte, maximale stabiliteit, sterkte en comfort zouden hebben geboden om de ergste omstandigheden op zee te doorstaan.13
  6. Locatie van de Hof van Eden. De beschrijving in Genesis 2:10–14 kan niet worden geharmoniseerd met de geografie van de Mesopotamische vallei na de zondvloed of waar dan ook op aarde. Genesis zegt dat een rivier uit Eden stroomde en zich in vier rivieren verdeelde. In Mesopotamië beginnen de Tigris en de Eufraat op twee verschillende plaatsen in de bergen van Turkije en komen dan bij elkaar net voordat ze de Perzische Golf in stromen. Het feit dat twee van de rivieren in Genesis 2 dezelfde namen hebben als hedendaagse rivieren, is geen verrassing. Als mensen over de aarde migreerden, hebben ze in het nieuwe land dezelfde namen gebruikt als in het oude land. Zo hebben we Birmingham, Engeland en Birmingham, Alabama (VS). In nieuwtestamentische tijden was Antiochië in Syrië niet dezelfde stad als Antiochië in Pisidië. Het gebruik van dezelfde namen betekent niet noodzakelijk dat die naar dezelfde locaties verwijzen. De Hof van Eden kan niet worden gevonden omdat de wereld van vóór de zondvloed totaal verwoest werd.

Conclusie

De Bijbel kon niet duidelijker zijn dat de vloed een wereldwijde ramp was. Omgekeerd, als de zondvloed slechts een grote overstroming in het Midden-Oosten was, zou de beschrijving in Genesis en andere relevante verzen misleidend zijn. Wat zouden we verwachten om nu waar te nemen als deze wereldwijde, een jaar lang durende catastrofale overstroming heeft plaatsgevonden? We zouden miljarden dode planten en dieren (zowel land- als zeedieren) verwachten, begraven in verschillende soorten sedimentlagen die tot gesteente zijn verhard en die aantoonden dat ze in water zijn afgezet (niet in een woestijnomgeving). We zouden verwachten aanwijzingen te vinden van enorme erosie en sedimentatie op een schaal die anders is dan wat we vandaag de dag zien gebeuren. En we zouden verwachten datzelfde gegevens overal op aarde te vinden. Dat is precies wat we vinden! Miljarden dode dingen, begraven in rotslagen, afgezet door water, over de hele aarde. De kwestie van menselijke fossielen is complex en wordt elders behandeld.14 Maar wat we zien in termen van miljarden planten- en dierenfossielen in geografisch uitgestrekte, in water afgezette, sedimentaire lagen is precies wat we zouden verwachten van Noach’s zondvloed.

De zondvloed is cruciaal als het gaat over de ouderdom van de aarde. De enorme dikke lagen afzettingsgesteentes met miljarden dode organismen zijn of voor Adam gevormd of na Adam. Als die geologische lagen gevormd zijn gedurende miljoenen jaren voordat de mens op aarde verscheen, zoals evolutionisten stellen, dan heeft God gekeken naar al die dood, ziekte en uitsterven en dat “zeer goed” genoemd en had Gods vloek toen Adam in zonde viel geen gevolgen voor andere delen van de schepping (in tegenstelling tot wat we lezen in Genesis 3:14-21, 5:29 en Romeinen 8:19-23).15 Als die fossielen gevormd zijn nadat Adam zondigde, dan is de zondvloed daarvoor de meest aangewezen oorzaak. Dus als we miljoenen jaren aanvaarden, dan moeten we de wereldwijde vloed als wereldwijde catastrofe verwerpen, zoals de meeste oude-aarde christenen hebben gedaan. Als we Gods Woord over de zondvloed geloven, dan is dat een zeer belangrijke reden om miljoenen jaren te verwerpen. Het is noch logisch noch Bijbels om zowel te geloven in de zondvloed ten tijde van Noach als in miljoenen jaren van aardgeschiedenis.
Alle argumenten om de vloed in Noach’s tijd te beschouwen als een plaatselijke gebeurtenis in het Midden-Oosten negeren de meeste Bijbelse gegevens die ik heb aangedragen en geven zeer oppervlakkige argumenten die geen onderzoek kunnen doorstaan. De echte reden waarom mensen geloven dat de zondvloed in Noachs tijd alleen in het Midden-Oosten plaatsvond, is dat ze kritiekloos hebben geaccepteerd wat de meerderheid van de geologen zegt, vooral met betrekking tot radiometrische datering. Maar ik moedig lezers aan om Gods duidelijke en onfeilbare Woord te geloven in plaats van de feilbare woorden van zondige mensen (van wie de meesten proberen de wereld zonder God uit te leggen, zodat ze zich niet lichamelijk of moreel hoeven te verantwoorden voor Hem) en te kijken naar het geologisch bewijs gepresenteerd in de bronnen die worden aangehaald in de eerder genoemde noten aan het begin van dit artikel. Laat Gods Woord waar worden bevonden en alle mensen die het niet met Hem eens zijn, blijken leugenaars te zijn (Romeinen 3:4).

Van deze auteur verkopen wij in onze webshop ook de ondertitelde dvd De Zondvloed – Afrekenen met miljoenen jaren.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website van Answers in Genesis. Het originele artikel is hier te vinden.

 

Voetnoten

  1. Zie Terry Mortenson, The Great Turning Point: The Church’s Catastrophic Mistake on Geology—Before Darwin (Green Forest, AR: Master Books, 2004). En een geïllustreerde samenvatting van een uur over de historische afwijzing en de Bijbelse chronologie in mijn dvd-lezing “Millions of Years: Where Did the Idea Come From?
  2. Voor een uitgebreide bespreking van de Bijbelse gegevens betreffende de vloed, zie Andrew Snelling, Earth’s Catastrophic Past (Dallas, TX: ICR, 2009), I:1–294
  3. Het grootste deel van de 1.100 pagina van de twee delen van Snelling (zie vorige noot) is goed door leken in de geologie te volgen, maar ook voorzien van verwijzingen naar technische wetenschappelijke literatuur: de geologische gegevens bevestigen de wereldwijde vloed en een jonge aarde. Zie ook zijn serie van vijf presentaties over geologie voor tieners en volwassenen: https://answersingenesis.org/store/product/geology/?sku=40-1-309. Voor tieners en volwassenen is er ook de goed introductie in geologische gegevens (met o.a. radiometrische datering): John Morris, The Young Earth (Green Forest, AR: Master Books, 2007).
  4. Genesis 2:4; 5:1; 6:9; 10:1; 11:10; 11:27; 25:12; 25:19; 36:1; 36:9; 37:2.
  5. Snelling, Earth’s Catastrophic Past, 99–106.
  6. Byron C. Nelson, The Deluge Story in Stone (Minneapolis, MN: Bethany Fellowship, 1968; Augsburg, 1931), 165–190. Nelson noemt 39 van dergelijke legendes en citeert andere auteurs die er nog meer vermelden. Zie ook http://www.talkorigins.org/faqs/flood-myths.html.
  7. Snelling, Earth’s Catastrophic Past, 131–144. Snelling schatte in zijn in 2009 verschenen boek dat er minder dan 16.000 dieren en vogels op de ark waren. Recentere creationistische modellen over het aantal geschapen typen komen uit op 1.400 typen met minder dan 7.000 dieren en vogels op de ark, genoeg ruimte dus plantaardig materiaal als voedsel. Zie daarvoor de volgende artikelen: (1) Jean Lightner, “Mammalian Ark Kinds,” Answers Research Journal 5 (October 31, 2012): https://answersingenesis.org/creation-science/baraminology/mammalian-ark-kinds/. (2) Tom Hennigan, “An Initial Estimate Toward Identifying and Numbering Amphibian Kinds within the Orders Caudata and Gymnophiona,” Answers Research Journal 6 (January 23, 2013): https://answersingenesis.org/creation-science/baraminology/identifying-and-numbering-amphibian-kinds-results/. (3) Tom Hennigan, “An Initial Estimate toward Identifying and Numbering the Frog Kinds on the Ark: Order Anura,” Answers Research Journal 6 (October 2, 2013): https://answersingenesis.org/creation-science/baraminology/an-initial-estimate-toward-identifying-and-numbering-the-frog-kinds-on-the-ark-order-anura/. (4) Jean Lightner, “An Initial Estimate of Avian Ark Kinds,” Answers Research Journal 6 (November 27, 2013): https://answersingenesis.org/creation-science/baraminology/an-initial-estimate-of-avian-ark-kinds/. (5) Tom Hennigan, “An Initial Estimate toward Identifying and Numbering the Ark Turtle and Crocodile Kinds,” Answers Research Journal 7 (January 8, 2014): https://answersingenesis.org/creation-science/baraminology/an-initial-estimate-toward-identifying-and-numbering-the-ark-turtle-and-crocodile-kinds/. (6) Tom Hennigan, “An Initial Estimate toward Identifying and Numbering Extant Tuatara, Amphisbaena, and Snake Kinds,” Answers Research Journal 7 (February 19, 2014): https://answersingenesis.org/creation-science/baraminology/an-initial-estimate-toward-identifying-and-numbering-extant-tuatara-amphisbaena-and-snake-kinds/. (7) Marcus Ross, “Fossil Baramins on Noah’s Ark: The ‘Amphibians’,” Answers Research Journal 7 (September 17, 2014): https://answersingenesis.org/creation-science/baraminology/fossil-baramins-noahs-ark-amphibians/. (8) Tom Hennigan, “An Initial Estimation of the Numbers and Identification of Extant Non-Snake/Non-Amphisbaenian Lizard Kinds: Order Squamata,” Answers Research Journal 8 (April 8, 2015): https://answersingenesis.org/creation-science/baraminology/initial-estimation-numbers-and-identification-of-order-squamata/. (9) Michael Belknap and Tim Chaffey, “How could all the animals fit on the ark?” Answers in Depth 14 (April 2, 2019), https://answersingenesis.org/noahs-ark/how-could-all-animals-fit-ark/.
  8. Het Hebreeuwse woord adamah staat 225 keer in het Oude Testament en wordt vertaald met grond of land. Het staat negen keer in het vloedverslag. “Gezicht van de adamah” staat in Genesis 6:1, 6:7, 7:4, 7:23, 8:8, en 8:13 en ook in 2:6. In Genesis 6:20, 7:8, 8:21, en 9:2 verschijnt adamah in zinnen als op de aardbodem kruipt” or “vervloeken van de aardbodem.”
  9. “De aarde” (eretz), or “de hele aarde” (col eretz) wordt gebruikt in Genesis 7:3, 8:9, 11:4, 11:8 en 11:9, evenals in 1:29.
  10. Job 38:25; Psalm 32:6; Spreuken 27:4; Jesaja 54:8; Daniël 9:26; Daniël 11:22; en Nahum 1:8.
  11. Psalm 77:16 en Psalm 90:5.
  12. Mattheüs 24:38–39; Lucas 17:27 and 2 Petrus 2:5. het verwante werkwoord (katakluzomai) wordt eveneens alleen gebruikt in relatie met de zondvloed (2 Petrus 3:6). Bij andere vloeden gebruikt het Nieuwe Testament het zelfstandig naamwoorden plēmmura (Lucas 6:48) en potamos en het bijvoeglijk naamwoord potamoforētos (Openbaring 12:15).
  13. Bodie Hodge en Tim Lovett, “What did Noah’s ark look like?” The New Answers Book 3 (Green Forest, AR: Master Books, 2010), https://answersingenesis.org/noahs-ark/what-did-noahs-ark-look-like/ en Tim Lovett, “Could Noah’s ark have been made of wood?” The New Answers Book 4 (Green Forest, AR: Master Books, 2013), https://answersingenesis.org/noahs-ark/noahs-ark-made-of-wood/. Zie ook: Gon et al., “Safety Investigation of Noah’s Ark in a Seaway,” Journal of Creation (formerly Creation Ex Nihilo Technical Journal) 8, no. 1 (1994): 26–36, https://answersingenesis.org/noahs-ark/safety-investigation-of-noahs-ark-in-a-seaway/.
  14. Snelling 1991 “Where are all the human fossils?” 14, no 1 (December 1991): 28–33, https://answersingenesis.org/fossils/fossil-record/where-are-all-the-human-fossils/ en Troy Lacey and Avery Foley, “Where Are All the Pre-Flood Human Fossils?” August 7, 2018, https://answersingenesis.org/fossils/fossil-record/where-are-all-pre-flood-human-fossils/.
  15. Zie Terry Mortenson, “The Fall and the Problem of Millions of Years of Natural Evil,https://answersingenesis.org/theory-of-evolution/millions-of-years/the-fall-and-the-problem-of-millions-of-years-of-natural-evil/, 18 July 2012.