In bassins van honderdduizenden vierkante kilometers worden grote zoutformaties gevonden. Na afzetting zijn de zoutlagen bedekt door sedimenten. Voornamelijk vanwege dichtheidsverschillen tussen zout en sedimenten zijn kilometers hoge zoutpijlers gevormd, synsedimentair (gelijktijdig met de afzetting van de kilometersdikke sedimentlagen op het zout). Dit proces heet zouttektoniek.1,2
Zoutkruip is op laboratoriumschaal nagebootst met een drukverschil van ongeveer 300 bar.3 De drukgradiënt op het zoutmonster was dan ruim groter dan 100 bar/m. In situ steenzout4 daarentegen moet tientallen kilometers horizontaal zijn geëxtraheerd.5 Stel dat het dichtheidscontrast een drukverschil van 100 bar veroorzaakte over een afstand van 3 km, dan is de werkelijke drukgradiënt slechts 0.033 bar/m. Dat is meer dan een factor 1000 verschil tussen experiment en werkelijkheid, wat aantoont dat de laboratoriumtest niet representatief is om het model te verifiëren!
Tabel 1 geeft enkele waarden van het dichtheidscontrast tussen zout en overburden. Het verrassende is dat iedere auteur vrij was een dichtheidscontrast te kiezen dat het best bij zijn model past.
Zouttektoniek Model | Zout formatie (kg/m3) | Overburden (kg/m3) | Contrast (kg/m3) |
---|---|---|---|
Schultz-Ela, 19936 | 2200 | 2400 | 200 |
Keken, 19937 | 2160 | 2300 | 140 |
Poliakov, 19968 | 2200 | 2500 | 300 |
Gemmer, 20059 | 2200 | 2300 | 100 |
Fuchs, 201110 | 2264 | 2600 | 336 |
Tabel 1: Dichtheidscontrasten. Met overburden wordt het sedimentaire gesteente boven op het zout aangegeven. De auteurs verwijzen niet naar dichtheidsmetingen.
Daarom is het belangrijk om de dichtheden aan boorkernen te verifiëren. Deze kernen zijn van grote diepte naar boven gehaald. Aan kernen uit de Nederlandse ondergrond zijn dichtheidsmetingen uitgevoerd door mijnbouwbedrijven:
- 2042 dichtheidsmetingen van de overburden zijn in Figuur 1 weergegeven. Dit laat zien dat de overburden een veel lagere dichtheid heeft dan de aangenomen warden van Tabel 1.
- 354 dichtheidsmetingen van zoutkernen laten een gemiddelde dichtheid zien van 2702 kg/m3. Maar in deze metingen ontbreekt het minder dichte mineraal haliet. Andere officiële bronnen melden voor de dichtheid van zoutformaties 2300–2400 kg/m3 en 2500–2600 kg/m3.11,12 Een geschatte gemiddelde dichtheid van zoutformaties van 2350 kg/m3 is weergegeven in Figuur 1. Dit staat in scherp contrast met de dichtheden die in Tabel 1 genoemd worden.

Sommige zoutpijlers komen tot boven het maaiveld. Zo kan geconcludeerd worden dat geologen ook ten aanzien van dichtheidscontrasten geen geldig model hebben om zouttektoniek in vaste gesteenten te verklaren.

Dichtheidscontrasten kunnen zouttektoniek enkel verklaren als het zout als zoutmagma werd afgezet. Zout heeft immers boven zijn smeltpunt een veel lagere dichtheid. Zoutpijlers vormden in de kilometersdikke modderlagen die tegelijkertijd snel werden afgezet, voordat het zout stolde. De sedimenten en het zout bewogen dus synchroon, vergelijkbaar met het mechanisme in een lavalamp. Het is een logische veronderstelling dat dit plaatsvond tijdens de zondvloed.
Meer artikelen van Stef Heerema
- Zoutmagma gestold in interactie met modder
- Zoutpijlervorming onder vuur
- Vulkaan onder Friesland
- Oorsprongsdogmas ter discussie
- Kerken die evolutietheorie omarmen lopen leeg
- Christus kennen door geologie
- Kerken onderneem actie
- Universiteit doceert sprookje
- Het getuigenis van het zout der aarde
- Reisverslag van studiebijeenkomst met geologen
- Ongezouten kritiek
- IJstijdverschijnselen
- Alle artikelen van Stef Heerema

Noord Nederland is in het nieuws. Gaswinning vanonder een zoutlaag leidt tot bevingen. De zoutlaag vormde bergen van 3000 meter, begraven onder lagen zand, klei en kalk. Deze lagen, de fossielen en de brandstoffen zijn in één modderige catastrofe gevormd.
Stef Heerema publiceerde zijn werk in Journal of Creation, Grondboor & Hamer, Factum en Weet Magazine. Hij is bestuurder bij Logos Instituut en ForumC, lid van de Nederlandse Geologische Vereniging en van het Koninklijk Nederlands Geologisch Mijnbouwkundig Genootschap. Gij is geschoold in toegepaste natuurkunde, was betrokken bij warmtebehandeling in gesmolten zout en verkocht stoominstallaties. Hij was in Engeland gedetacheerd voor de engineering van een Uranium verrijkingsfabriek. Als zelfstandig ingenieur onderzocht hij de haalbaaarheid van een zoutmijn in Nederland.
Bethel University heeft deze toegankelijke studie naar zondvloed vastgelegd in oktober 2017. Met inleiding van Ds. Jacob Folkerts: “We hebben een stevig verhaal. Als je het hebt over de Schrift, kunnen we zeggen: we hebben nog steeds de beste papieren. We hebben een verhaal dat standhoudt en laat je niet afschrikken door wetenschap.”
Voetnoten
- Dit artikel is een samenvatting van wat Gert Jan van Heugten heeft gepresenteerd op een door de Creation Geology Society en de Creation Biology Society georganiseerde conferentie in Amerika in juli 2015. Omwille van de leesbaarheid is de tekst uitgebreid ten opzichte van het origineel. Zie hier het originele abstract: http://coresci.org/jcts/index.php/jctsc/article/view/42/60; Het onderzoek zelf is uitgevoerd door Stef Heerema.
- In de gangbare modellen gaat men er vanuit dat het zout uit deze bassins door indamping van zeeën daar terecht is gekomen. Het zout is echter nagenoeg vrij van fossielen en verontreinigingen, wat dit scenario onwaarschijnlijk maakt. Volgens dit model zou het zout als vlakke laag zijn afgezet, en na miljoenen jaren door de druk van de overburden, de sedimenten die boven op het zout liggen, zijn gaan kruipen waardoor de kilometers hoge zoutpijlers werden gevormd.
- Robertson, E.C., Robie, R.A., en Books, K.G., Physical Properties of Salt, Anhydrite, and Gypsum–Preliminary Report, Trace Elements Memorandum Report 1048, United States Department of the Interior, Geological Survey, August 1958, p5
- Steenzout is hier gedefinieerd als een verzamelnaam voor alle zouten die in deze zogenaamde evaporieten gevonden worden. Hiertoe behoren haliet, anhydriet, carbonaat, potas, etc.
- Gevantman, L. H. et al, Physical Properties Data for Rock Salt, National Bureau of Standards Monograph 167, 1981, p12.
- Schultz-Ela, D.D., Jackson, M.P.A., en Vendeville, B.C.; Mechanics of active salt diapirism; Tectonophysics, 228, 1993; p304
- Keken, P.E. van, Spiers, C.J., Berg, A.P. van den, en Muyzert, E.J., The effective viscosity of rocksalt: implementation of steady-state creep laws in numerical models of salt diapirism, Figure 5.4, Tectonophysics, 1993, p69
- Poliakov, A. N. B., Podladchikov, Y, Y., Dawson, E. C., en Talbot, C. J., Salt diapirism with simultaneous brittle faulting and viscous flow; Geological Society, London, Special Publications, 100:291-302, 1996, p296
- Gemmer, L., Beaumont C. en Ings, S. J., Dynamic modelling of passive margin salt tectonics: effects of water loading, sediment properties and sedimentation patterns, Basin Research (2005) 17, 383–402; Fig 6
- Fuchs, L., Schmeling, H. en Koyi, H., Numerical models of salt diapir formation by down-building: the role of sedimentation rate, viscosity contrast, initial amplitude and wavelength, Geophysical Journal Int., (2011), 186, p3
- Tysma, S., et al, Poly Technisch Zakboekje, Royal PBNA, 45th edition, ISBN 90-6228-217-2, 1993, hoofdstuk E1, tabel 1.25
- http://geology.about.com/cs/rock_types/a/aarockspecgrav.htm, bezocht 8 december 2015