Spreker en schrijver Gert-Jan van Heugten is samen met student Johannes Kalkman dino’s aan het opgraven in Amerika. Deze reis werd mede mogelijk gemaakt door Logos Instituut. Hieronder het vijfde deel van zijn dagboek.

Het was een flinke klim, maar het uitzicht is fantastisch.
Dag 11 – zaterdag 9 juni
Dit is onze tweede rustdag hier. Ontbijt was om 8 uur in plaats van 7, en daarna was er een ochtenddienst waarbij Art Chadwick met ons de tweede Petrusbrief doorliep. Als je de teksten daar leest, vooral in hoofdstuk 3, snap je niet dat er christenen zijn die de schepping en zondvloed ontkennen. Ik ben benieuwd naar hoe theïstisch evolutionisten deze teksten herinterpreteren.
In de middag hadden we de gelegenheid om zelf naar fossielen te zoeken. Eerst stopten we bij een mooi uitkijkpunt waarbij je ver over de ranch kon kijken. Daarna gingen we naar een ‘micro quarry’, waar veel kleine stukjes lagen zoals botfragmenten, tanden en schubben. Het vinden van tanden en schubben ging me nog niet zo goed af, maar er zaten wel een paar interessante botfragmenten bij, waaronder een stuk van een rib en verschillende stukjes schildpadschild.

Mijn buit van de dag.
Dag 12 – zondag 10 juni
Behalve het verschil in tijdzones is er ook nog een verschil in weekindeling. Vandaag is zondag, maar voor ons was dat een gewone werkdag, dus het voelde als maandag. Pas toen ik dit verslagje typte realiseerde ik me dat het vandaag geen maandag is. Aan de ene kant is het raar om het weekend halverwege het weekend al achter de rug te hebben, maar aan de andere kant: als je niet op de dagen van de week let, merk je er niet zo veel van.
Hoewel voorspeld was dat het vandaag slechts zo’n 70 °F (21 °C) zou worden, kwam de temperatuur ruim boven de 90 °F (32 °C) uit. Gelukkig kan ik een beetje hoofdrekenen om van Fahrenheit naar Celsius te komen, anders zou ik niet geweten hebben dat het kneiterwarm was vandaag. Mijn stukje van de groeve blijft botten opleveren. Ik heb er al verschillende die de achterwand in gaan, en waarvoor ik dus weer vanaf de bovenkant moet gaan afgraven. Behalve die kwam ik vandaag veel Hadrosaurus-tanden tegen en nog wat andere kleine fragmenten die niet gps-baar zijn. En daarnaast had ik er een stuk of tien die wel genoteerd werden. Een paar stukken pees, een vergruisde Hadrosaurus-tand, iets wat waarschijnlijk een Triceratops-tand is, een stuk van een wervel (dat is wat ik donderdag omschreef als de ‘brede pees’), enkele ondefinieerbare fragmenten en een mooie raptor-tand. Johannes had het topstuk van de dag: een tand van een Nanotyrannus (een soort kleine T. rex, die als een aparte soort te boek staat maar mogelijk gewoon een jongere Tyrannosaurus is).

Johannes’ Nanothyrannus-tand.
Het duurde vanmorgen even voordat er water bij de groeve was (gelukkig had ik genoeg flesjes gevuld). Gedurende de dag kwam het bericht dat onze waterput bijna droog stond. Dat betekent dat we extra zuinig moeten gaan doen met het water: minder douchen en minder afwas (wegwerpbordjes/bekers). De put vult zichzelf weer, maar dat duurt eventjes. Momenteel zitten we hier met zo’n 60 mensen, en dat gaat volgend weekend oplopen tot het maximale aantal van 70. Blijkbaar kan de put dat niet aan. Maar de expeditie afkappen, daarvan is tot nog toe geen sprake. Al moet er worden ‘gedoucht’ met babydoekjes en zou er een dagelijkse trip gemaakt moeten worden om waterflessen te kopen, we gaan niet weg tot de volledige vier weken erop zitten. Dat is wat door de quarry leaders werd gefluisterd. Maar zo ver is het gelukkig nog niet, de situatie is nog niet penibel genoeg om bezorgd te worden.
Voordat het college begon legde Chadwick even uit waarom we geen water hebben. De put reikt in een laag poreus gesteente. Daarboven en daaronder zit een ondoordringbare laag. Water reist zijwaarts door de aquifer (waterhoudende laag). Wanneer de put meer water oppompt dan de aquifer aan kan vullen, valt deze droog. En dan duurt het weer even voordat het waterpeil is aangevuld. Het college zelf ging over complexiteit. Er zijn erg complexe structuren, zoals hoe zenuwen werken, hoe cellen zich delen en hoe ATP, het energiemolecuul in cellen, wordt gemaakt. Die complexe structuren zijn aanwezig in allerlei levensvormen die, volgens evolutionisten, al van voor het Cambrium een verwantschap moeten hebben. Maar er zijn zo goed als geen fossielen van die periode, dus kan die complexiteit niet op een bevredigende manier verklaard worden vanuit een evolutionair model.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website WaaromSchepping. Het originele artikel is hier te vinden.