Binnen elk type levend organisme is grote variatie mogelijk en kunnen vele variëteiten worden ontwikkeld. Een voorbeeld daarvan zijn de miljoen soorten rijst die zijn ontwikkeld. De informatie die nodig was om deze grote verscheidenheid aan rijst te maken, was al aanwezig op het rijst-DNA op het moment van schepping. Selectieve veredeling kan zeker die grote verscheidenheid en diversiteit voortbrengen die we in planten als rijst vinden. Er is daarbij echter altijd een uiterste grens die niet kan worden overschreden – rijst blijft rijst en reptielen veranderen nooit in vogels. Dit is waar, ongeacht hoeveel tijd verstrijkt. Na verloop van tijd degenereren wezens eerder door aangeboren afwijkingen dan om nieuwe wezens te worden.
Er is geen wetenschappelijke waarneming dat het idee ondersteunt dat de evolutie naar volledig andere soorten wezens kan plaatsvinden. De wetenschap van de genetica werd formeel pas geïntroduceerd begin 1900. Sindsdien hebben intensieve fok experimenten niet aangetoond hoe zelfs één type dier ooit zou kunnen veranderen in een ander type dier.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de nieuwsbrief van ‘Search for the Truth’. Zie hier voor de website van deze organisatie.