Hoe verwijder je vastzittende splinters? “Wormenbloed koken en fijnmalen in olie. Mol doden, koken en in de olie leggen. Ezelsmest mengen met verse melk. Dit alles aanbrengen op de opening.” Dit is één van de succesvolle recepten uit de ‘Heilige Boeken’ van Egypte rond 1550 v.C. De splinters waren na een paar dagen gemakkelijk te verwijderen – los gerot van pure ellende. Dat de patiënt een paar dagen later overleed aan tetanus vanwege de tetanusbacteriën in de ezelsmest deed niets af aan de goede werking van het medicijn…
Reeds in de klassieke oudheid was het alom bekend dat de Egyptenaren werkelijk meesters waren in het behandelen van wonden en fracturen. Homerus (850 v. C.) schreef: “Egypte (…) daar is elke man een arts, bovenmenselijk wijs.” Maar ondanks de verbluffende anatomische kennis van de Egyptische artsen werden de ziekten zelf toegeschreven aan de werking van goden en demonen. De therapieën waren magische formules en rituelen om deze (boze) geesten tevreden te stellen. De Egyptenaren en de latere artsen in Europa wisten goed de symptomen van een ziekte te beschrijven, maar zij hadden geen enkele methode om een ziekte te voorkomen of te genezen. Dat bleef zo tot ver na de Middeleeuwen. Er is slechts één boek uit de oudheid waarin zulke methoden wel worden beschreven… de Bijbel. Hieronder volgen enkele voorbeelden hoe ziekten en epidemieën met succes bestreden werden door de voorschriften uit de Bijbel te volgen.
1. Dokters, was uw handen
Zoals bekend heeft Semmelweis (1818-1865) de oorzaak van de kraamvrouwenkoorts overwonnen door een strikt regime van handenwassen. Voordat de regel werd ingesteld, stierf op zijn afdeling zeventien procent van de kraamvrouwen, doordat de artsen na de dagelijkse lijkschouwing de zwangere vrouwen onderzochten zonder hun handen te wassen. Binnen drie maanden na de instelling van het handenwassen, was de sterfte tien keer zo klein. Minder bekend is dat deze regel – over het handenwassen na aanraking van een dode – al 3400 jaar eerder in de Bijbel stond: “Hij die een lijk aanraakt, zal zeven dagen onrein zijn (…) zal op de zevende dag zijn kleren wassen, zich in water baden en des avonds rein zijn” (Numeri 19:11, 19). Hier worden twee effectieve maatregelen genoemd voor de bescherming van een patiënt, die door een arts wordt onderzocht. Ten eerste mag een arts die een lijk heeft aangeraakt zeven dagen geen ander mens aanraken. Ten tweede moet hij grondig zijn handen en zijn kleren wassen.
A. De strenge regel van zeven dagen afzondering weerhoudt een arts (of verzorger) om onnodig een lijk aan te raken.
B. Als hij toch een lijk had aangeraakt, moest de arts zeven dagen buiten de legerplaats wonen (Leviticus 5:2), waardoor een eventuele besmettelijke ziekte geen kans kreeg om zich ongemerkt via de arts te verspreiden. Deze afzondering was een belangrijke regel, want in de oudheid stierven de mensen meestal aan besmettelijke ziekten, niet aan ouderdom.
C. Mocht de arts een ziekte hebben opgelopen door contact met een overleden patiënt, dan wist hij binnen zeven dagen of hij zelf ziek was of niet en of hij een gevaar zou vormen voor andere patiënten die hij zou willen behandelen. In de praktijk blijkt namelijk dat bijna alle gevaarlijke bacterieziekten een incubatietijd hebben die korter is dan zeven dagen. Een besmetting kon dus (bijna) altijd op tijd worden ontdekt.
2. Melaatsheid
George Rosen, professor in de geschiedenis der Geneeskunde, schrijft over de melaatsheid in de Middeleeuwen: “De angst voor alle andere ziekten bij elkaar viel in het niet bij de dodelijke angst voor melaatsheid. Zelfs de Zwarte Dood veroorzaakte niet zo’n verschrikkelijke angst.” Artsen bedachten allerlei middeltjes om de ziekte te bestrijden, maar zonder enig resultaat. Niemand die op de gedachte kwam dat de ziekte voorkomen had kunnen worden door op grote schaal beschermende maatregelen te treffen, zoals in de Bijbel staat voorgeschreven: “Gebied de Israëlieten, dat zij alle melaatsen uit de legerplaats wegzenden” en “Zolang hij de plaag heeft, zal hij buiten de legerplaats wonen” (Numeri 5:2 en Leviticus 13:46). Rosen: “De leiding werd door de kerk op zich genomen, omdat de dokters niets hadden te bieden. De kerk nam als richtsnoer dat de plagen besmettelijk waren, zoals beschreven in het Oude Testament (…) Als melaatsheid was geconstateerd, werd de patiënt afgezonderd en uit de gemeenschap gestoten (…) De voorschriften uit Leviticus volgend, nam de kerk de taak op zich om de melaatsheid te bestrijden (…) Het was het eerste grote wapenfeit in profylaxe, namelijk de systematische uitroeiing van een ziekte.” Karl Sudhoff, een andere beroemde professor in de geschiedenis der geneeskunde, schrijft: “Het 13de en 14de hoofdstuk van Leviticus zijn gewichtige officiële documenten die het verdienen om in letters van glanzend goud geschreven te worden, omdat zij de kiem vormen van de moderne profylaxe tegen besmettelijke ziekten.” En zijn collega Castiglioni schrijft: “De wetten op de melaatsheid in Leviticus 13 kunnen worden beschouwd als het basismodel voor de wetgeving op de volksgezondheid.”
3. Peniskanker en besnijdenis
In de Verenigde staten was dertig jaar geleden nog 85 procent van de mannen besneden. Dat was uit hygiënische motieven. Uit onderzoek blijkt dat neonatale besnijdenis een bijzonder effectieve behandeling is om onder onhygiënische en primitieve omstandigheden peniskanker te voorkomen en ook dat de besnijdenis de infectie van de urinewegen tijdens het eerste levensjaar letterlijk decimeert en dat het de kans op geslachtsziekten bij volwassenen vermindert. Volgens de WHO vermindert besnijdenis zelfs de overdracht van het HIV-virus van vrouw-naar-man met 60 procent.
In de Verenigde Staten is een heftige discussie gaande over het nut van neonatale besnijdenis. In onze moderne, hygiënische maatschappij is besnijdenis niet meer zo nodig, maar in een primitieve maatschappij, waar mensen zich niet of nauwelijks wassen, kan besnijdenis van levensbelang zijn. Uit onderzoek blijkt dat peniskanker in een primitieve maatschappij 10-20 procent vormt van alle kankergezwellen bij mannen, maar bij mannen die als baby zijn besneden komt peniskanker niet of nauwelijks voor. De kinderarts E. Schoen schrijft: “Sinds 1935 zijn er in de Verenigde Staten 50.000 gevallen van peniskanker geregistreerd, waarvan slechts 10 gevallen werden gevonden bij mannen, die als kind werden besneden – een overweldigend bewijs [van het preventieve nut van besnijdenis – BH].” Een wonderlijke gegeven is, dat de besnijdenis per se op de achtste dag moest plaatsvinden. “Wie acht dagen oud is, zal bij u besneden worden” (Genesis 17:12 en Leviticus 12:3). De achtste dag blijkt de perfecte dag te zijn voor besnijdenis. Op die dag geneest een wond sneller dan op enige andere dag in het leven! De bloedstolling heeft op de achtste dag een bovennormaal niveau van 110 procent. De Bijbel is de wetenschap 3500 jaar vooruit.
De Bijbel heeft onze maatschappij veel meer beïnvloed dan de meeste mensen denken. Weinigen zullen zich realiseren dat het principe van 1) toiletten, 2) melaatsenkolonies, 3) stadsreiniging, 4) quarantaine en 5) bestrijding van epidemieën voorkomt uit de Bijbel.
Ook in onze tijd zijn de wetten van Mozes niet te verbeteren. Wat bijvoorbeeld te denken van het verbod op dierlijk vet: “Gij zult in het geheel geen vet van rund, schaap of geit eten. Het vet (…) mag voor allerlei doeleinden gebruikt worden, maar eten zult gij het in geen geval” (Leviticus 7:23, 24). Hoe kan God het nog sterker zeggen dat je geen verzadigde, dierlijke vetten mag eten!? Een kwart van de sterfgevallen in onze tijd wordt veroorzaakt door kankers en een derde van de sterfgevallen wordt veroorzaakt door hart- en vaatziekten, beide sterk gerelateerd aan de consumptie van dierlijke vetten.
Als we alle medische en biologische wetten uit de Bijbel proberen samen te vatten, dan blijken er twee hoofdpunten te zijn die al deze wetten omsluiten: de volksgezondheid en het biologisch evenwicht in de natuur. Vanuit die twee gezichtspunten vallen al de voorschriften in de Bijbel als puzzelstukjes in elkaar en zijn alle wetten begrijpelijk en logisch te verklaren. Ik geloof dat naarmate onze kennis toeneemt, wij nog veel meer van zulke wetenschappelijke feiten zullen vinden die in overeenstemming zijn met de Bijbel.
Tot slot
De Bijbel is een holistisch boek. Het gaat niet alleen over een mooie toekomst in de hemel, maar ook over een lang en gezond leven op aarde. Vooral onder primitieve omstandigheden blijken de wetten van Mozes een absoluut onovertroffen stelsel van maatregelen te zijn, iets zonder weerga in de geschiedenis. De gezondheidsregels uit de Bijbel hebben het leven verlengd en veraangenaamd van miljoenen mensen. En vele andere miljoenen zijn onnodig vroeg en in misère gestorven omdat ze níet leefden volgens de regels die in de Bijbel worden aanbevolen.
In de kern is de Bijbel een geestelijk boek, gaat het over geestelijke zaken, met name over de relatie tussen God en mens. Daarom is het des te verwonderlijker dat ook de biologische en medische feiten – bijzaken die slechts het ‘omhulsel’ vormen – toch zo bijzonder nauwkeurig zijn en wetenschappelijk verantwoord. Hoe belangrijk moet de kernboodschap van de Bijbel dan wel niet zijn…?
Voor de referenties bij dit artikel wordt verwezen naar het boek ‘Moderne wetenschap in de Bijbel’, Gideon, Hoornaar, 2005.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website Moderne wetenschap in de Bijbel. Het originele artikel is hier te vinden.