In een recente uitgave van het internationale tijdschrift Philosophia Reformata vragen Cook en Flipse aandacht voor het denken van de bioloog Jan Lever. Zij menen een onverdeeld anti-typologische benadering van het soortbegrip in Levers boek Creatie en Evolutie aan te kunnen wijzen, en beweren aan de hand daarvan, dat de Wijsbegeerte der Wetsidee van Herman Dooyeweerd in feite gezuiverd zou moeten worden van alle sporen van het in hun ogen gedateerde denken in termen van transcendentele wetstypen. Dit, omdat volgens hen het typologische denken door de moderne biologische feiten achterhaald is.
In dit artikel, daarentegen, wordt tweeërlei betoogd. Ten eerste dat Lever zich weliswaar ten diepste steeds op fylogenetisch en daarmee op macro-evolutionistisch standpunt stelt, maar dat hij ook – en dat wordt door Cook en Flipse niet vermeld – het typologische denken van de Wijsbegeerte der Wetsidee allerminst afwijst, maar dit denken als ‘derde weg’, namelijk binnen de kaders van de ‘new systematics’, als (door hemzelf evenwel niet consequent gehanteerd) typologisch alternatief ziet voor zowel het (macro-)evolutionistische, fylogenetische soortbegrip als het Linnaeïsche soortbegrip van de idealistische morfologie.
Ten tweede blijken Cook en Flipse, bij hun aanbeveling om voortaan transcendenteel-typologisch denken buiten het christelijk-filosofische discours te houden, Dooyeweerds structuurtheorie verkeerd te begrijpen. Een belangrijke misvatting is hun ontologische visie op soorten als concrete entiteiten. Bij hen blijkt onder andere het cruciale onderscheid binnen Dooyeweerds systeem tussen wetzijde en subjectzijde der tijdelijke werkelijkheid, evenals de niet-substantialistische duiding van het zijnde als van heteronoom zinkarakter, niet door te werken.
De rest van dit artikel is in de onderstaande pdf te lezen:
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Journal for Christian Scholarship. De volledige bronvermelding luidt: Benjamin, R., 2019, Dooyeweerd en Lever over het biologische soortbegrip, Journal for Christian Scholarship 55 (1-2): 45-73 (PDF).