Reformatorische instellingen1 die de Drie Formulieren van Enigheid onderschrijven2, staan vaak onder druk van het theïstisch evolutionisme. Het zou niet meer van deze tijd zijn om de tegenstelling te verdedigen tussen de schepping enerzijds, en de gemeenschappelijke afstamming – dat is de evolutieleer – anderzijds. Mensen die nog wel geloven in een recente schepping van de aarde en de mens, een historische zondeval en een wereldwijde zondvloed, worden vaak vergeleken met mensen die geloven in een platte aarde of andere ‘primitieve’ geloofsopvattingen. Deze stroming – dat is het theïstisch evolutionisme – rukt ook op in Nederland en druppelt ook de reformatorische kerken, scholen en instellingen binnen.1 Toch is het gedachtengoed van deze stroming – dat God de evolutie stuurde – in strijd met de Drie Formulieren van Enigheid, die deze reformatorische instellingen veelal onderschrijven en waarop zij zich willen baseren. De Drie Formulieren van Enigheid bieden geen enkele ruimte voor een theïstische evolutionistische positie. Wanneer de evolutie wordt geaccepteerd, ondergraaf je de Schrift en de belijdenisgeschriften. Hieronder wil ik dat uitgebreid aantonen. In principe kan dit verhaal ook zonder de voetnoten gelezen worden.
Als we deze drie belijdenisgeschriften volgen dan zien we samengevat het volgende:
– De auteur van Genesis is Mozes.
– God is de Oorzaak, de Oorsprong en het Begin van alle dingen.
– De hemel en de aarde zijn in zes dagen geschapen.
– God heeft de mens goed en naar Zijn Beeld geschapen.
– Adam en Eva zijn onze eerste voorouders.
– Onze voorouders zijn in zonde gevallen in het paradijs.
– Er wordt gesproken van een zogenoemde Erfzonde.
– Na de val is er gelukkig nog enig licht overgebleven in de mens.
– Daarnaast gaf God de zogenoemde Moederbelofte.
Conclusie
De Drie Formulieren van Enigheid zijn duidelijk over onze oergeschiedenis. God schiep de hemel en aarde uit het niets (creatio ex nihilo). De mens bestond vanaf het begin van de wereld en zal bestaan tot het einde van de wereld. God schiep de mens uit het stof van de aarde en schiep hem naar Zijn beeld. Adam en Eva worden genoemd onze eerste voorouders, en Adam onze eerste vader. De mens heeft zichzelf in het paradijs van allerlei gaven beroofd en heeft de wereld en het hele menselijke geslacht met zich meegesleurd. Daardoor zijn alle mensen – niet één uitgezonderd – verdorven geworden. Er is gelukkig nog enig licht overgebleven in de natuur van de mens, zodat deze de Schepper kan herkennen uit de natuur. Dit licht is niet voldoende om de zaligheid te verkrijgen, dit kan alleen door in Christus ingelijfd te worden en al Zijn weldaden met een gelovig hart aan te nemen. Dit staat in schril contrast met de evolutieleer, die leert (1) dat er nooit een eerste mensenpaar geweest is, (2) dat de mens niet geschapen is uit het stof van de aarde maar in ongeveer 7 miljoen jaar tijd geëvolueerd is uit een aapachtige, (3) dat God de aarde niet in zes dagen schiep, maar dat dit in een periode van ongeveer 4,5 miljard jaar geleidelijk aan voltooid werd, (4) dat er geen sprake is van een Adam, en dus naar alle waarschijnlijkheid ook niet van een historische zondeval, (5) dat de mens en zijn voorouders al slecht waren vanaf het begin van de evolutie, want het fossiele archief laat immers dood, verwoesting en predatie zien. Er zijn nog talloze voorbeelden te bedenken waarbij de evolutieleer in contrast staat met de scheppingsleer zoals verwoord in de Drie Formulieren van Enigheid. Ik wil de reformatorische kerken, scholen en instellingen oproepen vast te houden aan Schrift en Belijdenis. Zoals we hebben kunnen zien, wordt er geen aanleiding gegeven tot het sluiten van een compromis tussen evolutie en schepping. Als het om onze oergeschiedenis gaat is het van tweeën één: óf we geloven in de scheppingsleer zoals verwoord in Schrift en Belijdenis, óf we geloven in de evolutieleer en spreken daarmee Schrift en Belijdenis tegen.
Het hele artikel, inclusief verwijsteksten, is hier te downloaden of hieronder door te lezen:
Voetnoten
- De auteur is zich ervan bewust dat Logos Instituut een interkerkelijke organisatie is en dat niet alle leden van de achterban van dit Instituut deze geschriften zullen onderschrijven. Hij richt zich met dit artikel daarom met name tot het reformatorische deel van die achterban.
- Onder de drie Formulieren van Enigheid worden verstaan de Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels