Eind september was de première van de film 24 Wochen in het Amsterdams Cultureel Centrum. Een film waarmee de makers het taboe op late abortussen willen doorbreken. De week daarna verschenen lovende berichten in de Nederlandse kranten over deze film: “een groot succes,” “zeer emotioneel” en “de aandacht is enorm.” De film gaat over een echtpaar dat tijdens de zwangerschap ontdekt dat hun kindje het syndroom van Down heeft. Ook blijkt tijdens de film dat het kindje meerdere hartafwijkingen heeft. Een late abortus wordt daarom overwogen.
Eén van onze mensen was samen met een medewerker van stichting Stirezo bij de première avond aanwezig. Voordat de film begon was er een gesprek met abortusarts Gaby Raven en Marcel Zuijderland. Marcel Zuijderland heeft filosofie en culturele antropologie aan de universiteit van Amsterdam gestudeerd. Het zwaartepunt van zijn studie lag bij het moderniseringsproces en de consequenties ervan voor mens en wereld. Zo staat te lezen in zijn biografie.
‘Een kind’
Tijdens het voorgesprek gaf de abortusarts aan dat vrouwen die bij haar komen, een kind sowieso ongewenst vinden, ook zonder handicap. Dat is anders dan in de film waar het kind zeer gewenst was, maar later niet meer, toen bleek dat het Down had met hartafwijkingen. Gaby merkte op dat ze in Afrika had gezien dat daar kinderen na hun geboorte eerst een paar weken aan hun lot worden overgelaten. Pas als het kind overleeft, krijgt het een naam en kan het wat worden. Wij moesten daar ook maar eens wat van overnemen en ons niet meteen bij de zwangerschap al hechten aan een kind, zo vertelde ze. Het was opvallend dat er steeds over ‘een kind’ werd gesproken. Blijkbaar is dat bij de abortusartsen heel duidelijk, ondanks dat geen enkele website van de abortuscentra spreekt over ‘een kind’. In de film wordt het kind uiteindelijk gedood door een kaliuminjectie in het hart en dan wordt de bevalling opgewekt. In Nederland gebeurt dat in een abortuscentrum op een andere wijze, zo vertelde de abortusarts. Hoe, dat vertelde ze dan net weer niet, dus eigenlijk was de film niet te vergelijken met haar werkwijze.
Het was echter vooral Marcel Zuijderland die tijdens het voorgesprek het woord voerde. In de NRC van 20 maart 2015 stond geschreven: “Er is een eugenetische beweging van filosofen, medici en andere wetenschappers die het downsyndroom ‘niet als levenswaardig’ beschouwt. Zij pleiten voor een grotere toegankelijkheid van genetisch onderzoek en selectieve abortus onder het mom van vrouwenrechten. Marcel Zuijderland is zo’n filosoof.” Op 13 september 2014 schreef hij, eveneens in de NRC, dat het “moreel goed te verdedigen is een leven met Down niet te laten beginnen”. Daarmee schrijf je niet een hele groep af, meende hij. “Maar kies je voor een betere start in het leven van een kind.” Momenteel schrijft hij een boek dat begin volgend jaar uit zal komen over prenataal screenen.
Er is binnenkort op zoveel afwijkingen te screenen, daar moeten ouders mee geholpen worden. Overwegingen zijn: Wat doe ik het kind aan? Wil ik dit als ouder en wil ik mijn kinderen hiermee opzadelen? Zij zitten met hun handen in het haar als de ouders dood gaan. Omdat we zo weinig kinderen krijgen, wil je het beste kind. Vòòr 24 weken heeft het kind nog te weinig (beschermwaardige) belangen. Benadruk daarom gevoelens dat je het kind teruggeeft aan de bron, je voorkomt geboorte.
En dan de film zelf
Een echtpaar is heel blij met de zwangerschap, maar krijgt een schok als het erachter komt dat het om een kindje met Down gaat. De vrouw is een gevierde cabaretière en dit komt in de media. De film toont helaas bijna alleen maar negatieve kanten van een kindje met syndroom van Down. De schok wordt nog groter als het kindje ook nog hartproblemen heeft. Dan is de wereld eigenlijk te klein. Ze gaan kijken in een kliniek waar kindjes in de couveuse liggen. Zoiets vreselijks willen zij niet. Dat kun je een kind niet aandoen. Later in de film geeft de moeder aan dat ze dit zichzelf ook niet aan wil doen. De sfeer van de film is: Het is zo erg voor het kindje. Om het kindje te laten leven is eigenlijk onmenselijk.
De beste beslissing is om het kindje te doden door een abortus. De ouders vinden dat toch wel heel erg. Uiteindelijk wordt het kind gedood
met een kaliuminjectie door het hart, de bevalling wordt opgewekt en de ouders rouwen om het kind. Maar ze zijn heel flink dat ze dit hebben kunnen opbrengen, voor het bestwil van het kind. In de film komt nergens met één positieve opmerking over gehandicapte kinderen of het aanbod van andere mensen om te helpen. Integendeel, de oppas kan het niet aan, de grootmoeder ziet het ook niet zitten. Alleen de vader houdt het nog het langst vol om voor het kind te gaan. De vader is tegen zijn wil naar het ziekenhuis vertrokken voor de abortus. Aan het einde van de film legt ook de vader zich erbij neer. Later komt de vrouw aan het woord in een radio uitzending waarin ze ‘dapper’ verklaart dat ze met 7 maanden alsnog een abortus heeft ondergaan.
Taboedoorbrekend?
LINDAnieuws kopte terecht dat de makers van de film het taboe op (late) abortus willen doorbreken. Dat is precies het doel nu de NIP-test wordt vrijgegeven en minister Schippers er drieëntwintig miljoen euro voor heeft vrij gemaakt. Technisch zit de film enorm goed in elkaar, is heel emotioneel en aangrijpend. En neemt je door de emotie mee in “begrip voor een late abortus.” Onbegrijpelijk dat na de première alle grote en ook vele kleinere kranten een positieve recensie over deze film naar buiten hebben gebracht. Pure propaganda, zeker als we constateren dat de kranten spreken over veel belangstelling. Tijdens de première in Amsterdam waren er naast de abortusarts, de filosoof, de afgevaardigde van Stirezo, de gespreksleider en onze afgevaardigde nog geen tien andere belangstellenden in de filmzaal aanwezig.
Neem daarbij de kennis dat de NIP-test eigenlijk niet volledig betrouwbaar is. Het uiteindelijke doel, waarbij het risico bestaat dat ook gezonde kinderen worden geaborteerd, is om te komen tot de volmaakte mens. De geestelijke strijd in de media over abortus zien we voor onze ogen werkelijkheid worden. Hier moeten we in de samenleving en in de kerk met elkaar over praten, samen in gesprek en bidden tot God. Het kan niet waar zijn dat we nu nog zwijgen.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Leef Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Helden, K. van, 2016, Duitse film over late abortussen stelt teleur, Leef 32 (7): 10-11.