Van Stichting De Oude Wereld verscheen DVD 2 in Nederlandse ondertiteling: Duizenden… Niet miljarden? De DVD doet verslag van acht jaar wetenschappelijk onderzoek (1997-2005) door de RATE-groep, bestaande uit een internationale groep van zeven bijbelgetrouwe christenwetenschappers die uniek wetenschappelijk onderzoek verrichtten over de vraag: ‘Hoe oud is de aarde?’ Naast een zeer boeiende film (48 min.) bevat de dvd een minstens zo interessante toegift van acht interviews (42 min.) met de onderzoekers. Prettig is ook de extra map met de verschillende animaties en visualisaties uit de presentaties.

Het RATE-team heeft geologisch onderzoek gedaan aan diverse lagen over de hele lengte van de Grand Canyon. Dr. Larry Vardiman (projectleider) bespreekt de door hen uitgevoerde vier (!) verschillende radiodateringsmethoden aan diabasesills op de bodem van de Grand Canyon. De verschillende isochrone dateringsmethoden laten een vanuit wetenschappelijk oogpunt inconsistente uitkomst zien: kalium-argon: 841 miljoen jaar, rubidium-strontium: 1060 miljoen jaar, uranium-lood: 1250 miljoen jaar, samarium-neodymium: 1379 miljoen jaar. Ook in andere onderzochte aardlagen werd door hen een grote spreiding aan waarden gevonden; in een enkel geval werd er zelfs een verschil in ouderdom van een miljard jaar gevonden, in één gesteente, afhankelijk van de gebruikte dateringsmethode.
In de seculiere wetenschap beperkt men zich meestal tot een of twee dateringsmethoden per monster. Vanuit de creationistische hoek waren er altijd twee punten van kritiek op deze methoden: (1) de klassieke wetenschap veronderstelt dat de hoeveelheid moeder- en dochterisotopen uitsluitend door radioactief verval is veranderd en (2) men veronderstelt dat een gesteente bij zijn formatie een bekende hoeveelheid dochterisotopen bevatte; meestal stelt men deze op nul. Geoloog Dr. Steve Austin voegt daar nu een extra punt van kritiek aan toe: (3) de grote dateringsverschillen geven aan dat de halfwaardetijd, dus de vervalsnelheid van de radioisotopen, niet altijd constant is geweest. De fysicus dr. Russell Humphreys deed onderzoek aan zirkoonkristallen uit graniet. Via de uranium-lood methode kwam hij op 1500 miljoen jaar, maar via de helium-diffusiemethode op slechts 6000 jaar! Er blijkt een overvloed aan helium (ontstaan bij het uranium-loodverval) in het zirkoon aanwezig te zijn, die bij een leeftijd van 1,5 miljard jaar al lang zou zijn weggediffundeerd. Geoloog dr. Andrew Snelling onderzocht in zirkoon uit biotiet de radiohalo’s van uranium en polonium. Hij geeft een plausibele verklaring voor het feit dat de radiohalo’s van polonium vaak dicht bij de uraniumhalo worden gevonden: via water moet het polonium, na het ontstaan uit uranium, uiterst snel getransporteerd zijn. Dat impliceert ook een zeer snelle vorming (enkele dagen) van de zirkoonkristallen, gelet op de zeer korte levensduur van polonium. Snelling concludeert daaruit dat deze radiohalo’s in zirkoon dan ook bewijzen dat het radioactief verval bij die vorming van zirkoon versneld optrad, mogelijk met een factor van honderd miljoen. Ook worden radiohalo’s gevonden in de recente zondvloedlagen, terwijl het vormen van zo’n halo vandaag zeker het equivalent van honderd miljoen jaar aan stralingstijd nodig heeft.
Verrassend was het onderzoek aan splijtingssporen. Veel creationisten wilden er in het verleden niet aan dat de aardlagen – ook die lagen die volgens het zondvloedmodel in een jaar tijd, tijdens de zondvloed zijn afgezet – veel sporen vertonen van radioactief verval. Het positieve van dit eigen RATE-onderzoek is dat ook deze onderzoekers nu concluderen: er is veel radioactief verval geweest in het verleden en alle lagen vertonen veel splijtingssporen, óók de zondvloedlagen die in korte tijd zijn afgezet. Dit werd bevestigd door isotopenonderzoek aan drie vulkanische asbedden onder, midden en hoog in de geologische kolom: overal vond men veel splijtingssporen. Vanuit de kwantiteit aan splijtingssporen is hun conclusie: het radioactief verval was in het recente verleden enorm veel hoger dan in het heden. Men concludeert: een equivalent van honderden miljoenen jaren aan radioactief verval vond toen versneld plaats, in relatief zeer korte tijd. De fysicus dr. Eugene Chaffin deed een studie naar de variatie in kernkrachten bij uranium-238 en komt tot de conclusie dat de halfwaardetijd exponentieel kan toenemen bij kleine variatie in de kernkrachten. Geofysicus dr. John Baumgardner deed met behulp van atoomspectroscopie opmerkelijk onderzoek aan C-14 in gesteenten, steenkool, fossielen en diamant. Gelet op de korte halfwaardetijd van C-14 is de detectiegrens voor C-14 minder dan 100.000 jaar. Op verzoek van het RATE-team verzamelde de Amerikaanse overheid steenkoolmonsters in tien mijnen, verdeeld over acht staten. In alle steenkool bleek nog steeds een significante hoeveelheid C-14 te zitten, of het monster nu onder of boven in de steenkoolafzetting werd genomen. De conclusie kan niet anders zijn dan dat de steenkoollaag ineens werd afgezet en recent, in ieder geval veel korter geleden dan 100.000 jaar. Ook zeer oude fossielen en gesteenten bleken nog steeds C-14 te bevatten.
Omdat hiervan altijd de dooddoener ‘contaminatie van buitenaf’ genoemd kon worden, werd besloten diamant te onderzoeken. Nooit eerder was diamant getest op C-14. Diamant wordt immers gevormd op een diepte van 160 km. Door tektonische processen komt het hier en daar aan de oppervlakte. De harde en hechte diamantstructuur verhindert absoluut C-14 contaminatie van buitenaf. Omdat het RATE-team een heel andere kijk heeft op de ouderdom van de aarde, lieten zij diamant onderzoeken op C-14. Het resultaat was sensationeel: in alle diamant, uit verschillende mijnen en uit verschillende diepten zit een aanzienlijke hoeveelheid C-14: tot honderd maal de detectiegrens! Omdat diamant dus kennelijk jong is en vroeg in de aardgeschiedenis moet zijn ontstaan, zien de onderzoekers ook dit gegeven als een krachtig bewijs voor een jonge aarde, in overeenstemming met het verslag van Genesis.
Ten slotte werd het verrassende taalkundige onderzoek van de hebraïcus dr. Steven Boyd gepresenteerd. Boyd heeft regressieanalyse uitgevoerd van teksten in de Tenach. Hij vergeleek daarbij de poëtische teksten met de verhalende teksten en stelde statistisch vast dat beide soorten tekst van elkaar verschillen betreffende het type werkwoord dat erin voorkomt. De distributie van het werkwoord van het type preteritum is kenmerkend voor Hebreeuwse verhalen; dat was al lang bekend, maar het is nooit statistisch vastgesteld. De specifieke ratio van preteritum t.o.v. de rest van de finiete werkwoorden: de preterita, perfecta, waw-perfecta en de imperfecta. Voor verhalen bleek de ratio van preterita onder de finiete werkwoorden vaak boven de 40% te liggen. Vervolgens onderzocht Boyd de voorspellende waarde, uitgaande van een stuk Hebreeuwse tekst, vanuit een bepaalde distributie van finiete werkwoorden, om te zien of je kunt voorspellen om wat voor soort tekst het gaat, gebruikmakend van regressieanalyse. Dat bleek uiterst significant het geval te zijn. Tenslotte testten ze met deze methode de tekst uit Gn1:1-2:3. Ze stelden vast dat het hier niet gaat om poëzie, maar om een verhaal; met een nauwkeurigheid van 99,9973%. Dat is dus een fundamenteel gegeven. Boyd concludeert: ‘De aarde blijkt jong te zijn als je de tekst van Gen. 1 en 2 op onverbloemde wijze leest.’
Al met al een indrukwekkende DVD. Zijn daarmee alle vragen de wereld uit? Geenszins. In het onderdeel ‘Extra’ zijn acht zeer boeiende interviews opgenomen met de RATE-onderzoekers. Vooral het interview met projectleider Vardiman raakte mij, in de wijze waarop hij zich bescheiden en kwetsbaar opstelde en toegaf dat ook de creationist nog met een paar stevige onderzoeksvragen blijft zitten. Relevante vragen zijn: als je veel versneld radioactief verval hebt, dan komt daarbij een enorme hoeveelheid warmte en straling vrij. Moet je dit proces, zo kort na de schepping, als ‘goed’ bestempelen? Als het versnelde radioactieve verval zich tijdens de zondvloed afspeelde, had die extra straling dan geen negatieve invloed op Noach en de dieren? Werkte het wereldwijde water beschermend? Naast deze vragen zal het RATE-team zich in de komende tijd ook bezighouden met onderzoek aan meteorieten en hun ouderdom onder invloed van kosmologische processen. Een verrassende dvd die zeer de moeite waard is en die heel veel biedt voor een zeer vriendelijke prijs. Bijzonder aanbevolen voor evolutionisten, oude-aardegelovigen en creationisten.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Ellips. De volledige bronvermelding luidt: Bos, H., 2009, ‘Duizenden…niet miljarden?’, Ellips 34 (291): 64-65.