In het Nieuwe Testament staan veel verwijzingen naar Genesis 1 tot en met 11. Deze verwijzingen zijn gecatalogiseerd in zowel het Engels 1 als het Nederlands 2. Ik denk dat er echter nog wel meer, subtielere verwijzingen naar passages in Genesis 1-11 zijn. Deze wil ik een serie posts behandelen.
De eerste verwijzing is in het allereerste vers van het Nieuwe Testament: Mattheüs 1:1. Daar lezen we:
Βίβλος γενέσεως Ἰησοῦ Χριστοῦ υἱοῦ Δαυὶδ υἱοῦ Ἀβραάμ.
Interessant is de zinsnede ‘βίβλος γενέσεως’, want dat is een vreemde uitdrukking. ‘Βίβλος γενέσεως’ staat namelijk voor zoiets als ‘boek van de oorsprong’ of vrijer vertaald ‘een stamboom’. Precies dezelfde uitdrukking komen we tegen in de Septuagint in Genesis 5:1:
Αὕτη ἡ βίβλος γενέσεως ἀνθρώπων· ᾗ ἡμέρᾳ ἐποίησεν ὁ θεὸς τὸν Αδαμ, κατ᾽ εἰκόνα θεοῦ ἐποίησεν αὐτόν·
Deze tekst is vertaald in de Herziene Statenvertaling als:
“Dit is het boek van de afstammelingen van Adam. Op de dag dat God Adam schiep, maakte Hij hem naar de gelijkenis van God.”
Nu durf ik te beweren dat Mattheüs naar Genesis 5:1 heeft willen verwijzen. Dat doe ik op grond van twee argumenten: allereerst komt de uitdrukking ‘βίβλος γενέσεως’ maar één keer voor in het Nieuwe Testament en maar één keer voor in de Septuagint. Het maakt dus geen onderdeel uit van de gangbare nieuwtestamentische vocabulaire en het kan ook geen verwijzing zijn naar een ander deel van het Oude Testament. Mijn tweede argument is dat Mattheüs helemaal geen ‘βίβλος γενέσεως’ is, het is namelijk een evangelie. De term verwijst dus alleen naar de geslachtslijst in het eerste hoofdstuk. Echter, dat eerste hoofdstuk is helemaal geen boek! Dat maakt het heel waarschijnlijk dat Mattheüs ‘βίβλος γενέσεως’ niet letterlijk bedoeld heeft, maar als uitdrukking. En wel een verwijzing naar Gen. 5:1. (Gen. 5 kan overigens wel oorspronkelijk een op zichzelf staand document zijn geweest, gebruikt door Mozes.)
Waarom heeft Mattheüs naar deze uitdrukking verwezen? Dat is een heel interessante vraag, want Mattheüs noemt de namen die in Genesis 5 voorkomen juist niet. Hij begint bij Abraham. Hoewel het speculeren blijft, denk ik dat Mattheüs met deze uitdrukking wil zeggen dat Jezus een afstammeling is van Adam, ook al begint hij bij Abraham (omdat hij voor de joden schreef, begon Mattheüs bij Abraham).
Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website oorsprongsvraag. Het originele artikel is hier te vinden.