Een te koude zon en een te warme maan

by | jul 4, 2016 | Astronomie & Kosmologie, Onderwijs

De overal aanvaarde evolutietheorieën vertellen ons dat de aarde en ons zonnestelsel zo’n 4,6 miljard jaar geleden ontstonden. Daarentegen vertelt de Bijbel ons dat de aarde slechts enkele duizenden jaren oud is. Bovendien staat in Genesis 1 en andere passages van de Bijbel, zoals Exodus 20:11, dat alles in ons universum geschapen werd in de zes dagen durende scheppingsweek. Ons zonnestelsel is dus, net als de aarde, slechts enkele duizenden jaren oud. Bestaat er dan wetenschappelijk bewijsmateriaal dat erop duidt dat ons zonnestelsel geen miljarden jaren oud is? Jazeker! En dit bewijsmateriaal vormt een mysterie voor wetenschappers die geloven in een miljarden jaren oude aarde.

PIA18469-AsteroidCollision-NearStarNGC2547-ID8-2013.wikipedia

“Ons zonnestelsel ontstond volgens het accretiemodel uit een grote, draaiende, nevelige schijf in de ruimte. Deze schijf zou zich hebben afgevlakt tot een draaiende schijf van gas, stof en ijs: de ‘accretieschijf’. In de loop van miljoenen jaren zou de zwaartekracht ervoor gezorgd hebben dat de planeten en andere objecten zich vormden uit deze schijf en dat het overtollige gas en stof weggezogen werd, zodat het zonnestelsel tevoorschijn kwam zoals wij het nu kennen.”

De evolutietheorieën stellen dat ons zonnestelsel ontstond uit een grote, draaiende, nevelige schijf in de ruimte.1 Deze schijf zou zich hebben afgevlakt tot een draaiende schijf van gas, stof en ijs: de ‘accretieschijf’. In de loop van miljoenen jaren zou de zwaartekracht ervoor gezorgd hebben dat de planeten en andere objecten zich vormden uit deze schijf en dat het overtollige gas en stof weggezogen werd, zodat het zonnestelsel tevoorschijn kwam zoals wij het nu kennen. Een belangrijk concept in dit model over de oorsprong is, dat alle objecten in ons zonnestelsel die door de zwaartekracht aan de zon gebonden zijn, ontstaan zijn uit materiaal afkomstig van deze oorspronkelijke nevel. De nevel is dus de bron waaruit alles in ons zonnestelsel ontstaan is. Deze visie van een zonnestelsel met grote ouderdom houdt echter veel wetenschappelijke problemen in. Deze problemen kunnen worden ondergebracht in drie categorieën: chemische veranderingen, warmte en dynamica.2

Het methaan is niet verdwenen

Liquid_lakes_on_titan.wikipedia

“Eén van de chemische veranderingsproblemen voor de visie van grote ouderdom is de aanwezigheid van methaan op Titan, een maan van Saturnus.”

Eén van de chemische veranderingsproblemen voor de visie van grote ouderdom is de aanwezigheid van methaan op Titan, een maan van Saturnus. Titan heeft een atmosfeer die dikker is dan de atmosfeer op aarde en die bestaat uit stikstof en een lange lijst van organische gassen als methaan, ethaan en acetyleen. Na veel studiewerk over de atmosfeer van Titan en de recente landing van de Cassini-sonde op de oppervlakte van Titan blijft er een interessant mysterie bestaan. Wetenschappers die de atmosfeer van Titan bestudeerden, hebben berekend dat deze helemaal geen methaan meer zou mogen bevatten. Dit zou opgebruikt zijn in de loop van de miljoenen jaren.3 Dit omdat de vele chemische reacties het methaan in de atmosfeer van Titan zouden hebben opgebruikt.4 Methaan wordt wat aangevuld door verdamping op het oppervlak van Titan, maar dit is onvoldoende om het probleem op te lossen. Bovendien ontsnapt er ook methaan uit de atmosfeer van Titan de ruimte in,56 wat betekent dat de berekende maximale ouderdom van Titan zelfs minder dan tien miljoen jaar zou kunnen bedragen. Dit staat in schril contrast met de ouderdom van miljarden jaren van het zonnestelsel. Zulk bewijsmateriaal voor een jonge ouderdom is daarentegen wel in overeenstemming met de Bijbelse ouderdom van ons zonnestelsel. Een ander chemisch probleem betreffende de zon wordt samengevat in een recente titel: “De zon en de planeten zijn verschillend opgebouwd dan voorheen gedacht, dit stelt een NASA-missie.”7 De zon heeft een andere samenstelling dan de aarde: hij heeft veel meer zuurstof en veel minder stikstof. Een auteur van het blad Science gaf hierover het volgende commentaar: “De belangrijkste conclusie uit deze studies… is dat de aarde niet opgebouwd is uit algemeen voorkomende materialen van ons zonnestelsel.”8

De jonge zon was te koud

Een voorbeeld van het warmteprobleem voor het idee van de grote ouderdom van de aarde en de zon staat bekend onder de naam “zwakke zon-paradox”. Evolutionisten gaan ervan uit dat de eerste levende cel ontstond uit chemische bestanddelen op de prille aarde, zo’n 3,8 miljard jaar geleden. Maar op dat ogenblik in de levenscyclus van de zon zou deze 30 procent minder lichtenergie hebben uitgezonden dan tegenwoordig,910 en zou de aarde veel kouder geweest zijn dan vandaag de dag. De aarde zou meer geleken hebben op een gigantische ijsberg dan op een blauwe planeet. Het leven zou hier dus niet kunnen overleven of ‘evolueren’. Dit probleem verdwijnt natuurlijk als we het bewijsmateriaal bekijken vanuit een Bijbels perspectief. Vanuit de Bijbelse visie werd de zon in grote lijnen geschapen zoals ze vandaag nog steeds is, want in zesduizend jaar zal deze nog niet veel veranderd zijn. God schiep de zon met kenmerken die aansluiten bij onze behoeften; hij is voor ons en voor al het andere leven op aarde steeds een zeer stabiele bron van energie geweest.

Io is te warm

Een ander type warmteprobleem treedt op bij een maan van Jupiter, Io genaamd. Jupiter ligt ongeveer vijf keer verder van de zon dan de aarde en heeft een massa die driehonderd keer zo groot is als die van de aarde. Io heeft een oppervlak dat verschillende vormen van zwavel bevat en veel vulkanen die veel actiever zijn dan de vulkanen op aarde. De hoeveelheid warmte die door de vulkanen van Io wordt afgegeven, is per oppervlakte-eenheid veel groter dan die op aarde. Hoewel de wetenschappers wel verwacht hadden dat Io vulkanisch was, werden ze verrast door de hoeveelheid hitte die door Io werd afgegeven.

cf-1024.nasa

“Een ander type warmteprobleem treedt op bij een maan van Jupiter, Io genaamd.”

Ze trachtten dan ook de kern van Io te duiden en de hoeveelheid warmte die door vulkanen werd afgegeven te verklaren. Een deel van de warmte van Io wordt veroorzaakt door Jupiter zelf. Dit omdat Io in een elliptische baan om Jupiter draait. Omdat Jupiter zo groot is, wordt Io door de enorme getijdenkrachten samengedrukt en beweegt het oppervlak van de maan op en neer, wat hitte opwekt in het binnenste van Io. Dit proces noemen wetenschappers ‘getijdendissipatie’. De hoeveelheid warmte die door Io wordt afgegeven, en die wetenschappers konden meten met infraroodtelescopen en een ruimtetuig, is ongeveer tien keer groter dan de hitte die afgegeven wordt door de ons bekende krachten, inclusief ‘getijdendissipatie’.11 Het warmteprobleem blijft als men dit bekijkt vanuit de visie van miljarden jaren. De geologie van Io is echter gemakkelijk te verklaren als we veronderstellen dat er nog warmte is overgebleven sinds de schepping van Io en dat Io ‘jong’ is. De processen die door wetenschappers worden voorgesteld om het gedrag van Io te verklaren, zijn over lange tijdsperiodes niet mogelijk, ze kunnen immers onmogelijk miljarden jaren voortduren. De processen zijn wel verklaarbaar als we veronderstellen dat de warmte afkomstig is van de schepping van Io en dat deze in de loop van enkele duizenden jaren wegsijpelt.

Kortperiodische kometen

Een voorbeeld van een dynamicaprobleem voor het idee van de grote ouderdom is het bestaan van kortperiodische kometen, die rond de zon bewegen in langgerekte elliptische banen. Als ze de zon naderen, dan verliezen deze kometen materie in de ruimte zodat er een lange ‘staart’, coma genoemd, wordt gevormd. Kortperiodische kometen bewegen om de zon in minder dan tweehonderd jaar en langperiodische kometen doen daar meer dan tweehonderd jaar over. Planeetwetenschappers geloven dat langperiodische kometen afkomstig zijn van een hypothetische regio in de ruimte, ver van de zon, die de Oort-wolk genoemd wordt. Deze zou eruit zien als een bolvormige schijf en zogezegd veel kometen bevatten die occasioneel uit deze wolk worden weggetrokken door de aantrekkingskracht van de zon. Het is al geruime tijd bekend dat kometen slechts een beperkt aantal passages langs de zon kunnen overleven, omdat ze elke omloop materie verliezen. Kortperiodische kometen zouden uiteindelijk zelfs onzichtbaar worden, omdat ze geen coma meer zouden kunnen aanmaken; ze bezitten op een gegeven moment geen materie meer die kan vrijkomen.12 Schattingen over de zichtbare ‘levensduur’ van kortperiodische kometen zijn onzeker, maar liggen meestal in de orde van grootte van enkele duizenden jaren. Ze kunnen onmogelijk miljoenen jaren bestaan. Wetenschappers die dus geloven dat ons zonnestelsel miljarden jaren oud is, hebben verschillende manieren voorgesteld waarop voor nieuwe kortperiodische kometen gezorgd kan worden als de oude ‘opgebrand’ zijn.

Comet_67P_on_19_September_2014_NavCam_mosaic.wikipedia

“Een voorbeeld van een dynamicaprobleem voor het idee van de grote ouderdom is het bestaan van kortperiodische kometen, die rond de zon bewegen in langgerekte elliptische banen. Als ze de zon naderen, dan verliezen deze kometen materie in de ruimte zodat er een lange ‘staart’, coma genoemd, wordt gevormd.”

Eén bepaalde populaire visie is dat de kortperiodische kometen afkomstig zijn uit de ruimte voorbij Neptunus, een regio die bekend staat als de Kuiper Belt. Men heeft een paar honderd objecten gevonden voorbij de planeet Neptunus in min of meer cirkelvormige omloopbanen rond de zon. Hoewel het mogelijk is dat Neptunus of andere planeten deze ‘Kuiper Belt-objecten’ zouden aantrekken om ze tot kortperiodische kometen te maken, lijkt dit toch niet frequent genoeg te gebeuren om de geobserveerde kortperiodische kometen aan te vullen.13 Bovendien zijn de Kuiper Belt-objecten die ontdekt zijn te groot om kometen te worden. De andere modellen om de aanwezigheid van kortperiodische kometen te verklaren in een miljarden jaren oud zonnestelsel hebben ook hun problemen. Zo onderzochten wetenschappers bijvoorbeeld de mogelijkheid dat kortperiodische kometen afkomstig zijn van langperiodische kometen.14 Hier is echter een aantal problemen mee, inclusief de kleine inclinatie (scheefstelling) van kortperiodische kometen. Er zou ook veel meer ruimtestof ontdekt moeten worden als er zoveel kometen zouden zijn ‘omgevormd’ van lang- naar kortperiodische kometen.15 Het is eenvoudiger en veel waarschijnlijker dat ons zonnestelsel jong is en dat kortperiodische kometen helemaal niet ‘ververst’ worden. Dit vermijdt heel wat moeilijkheden om uit te leggen waar alle kometen vandaan komen en wat ermee gebeurd is. We kunnen dus aannemen dat de aarde en ons zonnestelsel slechts enkele duizenden jaren oud zijn.

Ons zonnestelsel is jong

Dit zijn enkele voorbeelden van wetenschappelijke argumenten die problemen geven voor wie beweert dat het zonnestelsel miljarden jaren oud is. Het bewijsmateriaal duidt erop dat ons zonnestelsel jong is. Er zijn natuurlijk altijd alternatieve verklaringen voor de naturalistische theorieën van grote ouderdom die door het merendeel van de wetenschappelijke wereld worden gehanteerd. Volgens de Bijbel zijn de aarde en het universum ruwweg zesduizend jaar oud. Naarmate ons zonnestelsel meer onderzocht wordt, wordt er steeds meer bewijsmateriaal ontdekt dat wijst in de richting van een ‘jonge’ leeftijd, in overeenstemming met de Bijbelse tijdschaal.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Leviathan. De volledige bronvermelding luidt: Spencer, W., 2011, Ons zonnestelsel is jong, Leviathan 16 (61): 8-10. Het artikel verscheen eerder in Creation Magazine.

Voetnoten

  1. Sarfati, J., Solar system origin: Nebular hypothesis, Creation 32(3):34–35, 2010.
  2. Sarfati, J., Solar system origin: Nebular hypothesis, Creation 32(3):34–35, 2010.
  3. Mitri, G., Showman, A.P., Lunine, J.I. and Lorenz, R.D., Hydrocarbon lakes on Titan, Icarus 186:385–394, 2007.
  4. The Missing Methane, Astrobiology Magazine, 17 March 2005; Saturnian surprises, Creation 27(3):7, 2005.
  5. Michael, M., et al., Ejection of nitrogen from Titan’s atmosphere by magnetospheric ions and pick-up ions, Icarus 175:263–267, 2005.
  6. Sillanpaa, I., et al., Hybrid simulation study of ion escape at Titan for different orbital positions, Advances in Space Research 38(4):799–805, 2006.
  7. Science News, 24 June 2011; Coppedge, D., Wrong again: planetologists embarrassed, crev.info/content/110623-wrong_again_planetologists_embarrassed, 23 June 2011.
  8. Clayton, R., Planetary Science: The Earth and the Sun, Science 332(6037):1509–10, 24 June 2011 | DOI: 10.1126/science.1206965.
  9. Sarfati, J., Our steady sun: a problem for billions of years, Creation 26(3):52–53, 2004, creation.com/faint_sun; Samec, R., The sun in time, Journal of Creation 18(3):8–9, 2004.
  10. Faulkner, D., The young faint Sun paradox and the age of the solar system, Journal of Creation 15(2):3–4, 2001.
  11. Spencer, W., Tidal dissipation and the age of Io, Proceedings of the Fifth International Conference on Creationism, Ivey, R.L. Jr., Ed., Creation Science Fellowship, pp 585–595, 2003.
  12. Faulkner, D., Comets and the age of the solar system, Journal of Creation 11(3):264–273, 1997, creation.com/comet; Sarfati, J., Comets—portents of doom or indicators of youth? Creation 25(3):36–40, 2003; creation.com/comets.
  13. Newton, R., The short-period comets ‘problem’ (for evolutionists): Have recent ‘Kuiper Belt’ discoveries solved the evolutionary/long-age dilemma? Journal of Creation 16(2):15–17, 2002.
  14. Napier, W.M., Wickramasinghe, J.T. and Wickramasinghe, N.C., Extreme albedo comets and the impact hazard, Monthly Notices of the Royal Astronomical Society 355:191–195, 2004.
  15. Clayton, R., Planetary Science: The Earth and the Sun, Science 332(6037):1509–10, 24 June 2011 | DOI: 10.1126/science.1206965.