Enkele problemen die ik heb met theïstische evolutie

by | aug 4, 2016 | Onderwijs

Stel dat u op een verlaten eiland zit, verstoken van enige kennis van de huidige wetenschap, met alleen een Bijbel. Stel, u begint te lezen bij het begin. Zou u dan tot de conclusie komen dat hier verhaald wordt van een langzame, graduele ontwikkeling van het leven die vele miljoenen jaren in beslag heeft genomen? Met ergens helemaal aan het eind van die onvoorstelbaar lange periode het ontstaan van ‘de moderne mens’?

Waarschijnlijk niet. Toch is dit vandaag de dag de lezing die er door vele christenen op na wordt gehouden. Dit komt doordat ‘de wetenschap’ inmiddels zou hebben aangetoond dat het leven is ontstaan uit een toevallige samenloop van omstandigheden, waarna het vanuit een enkele eerste levensvorm is ontwikkeld tot de verscheidenheid aan levensvormen die we nu kennen. Inmiddels zijn er al vele pogingen gedaan om dat wat Genesis 1 vertelt te rijmen met wat veel wetenschappers beweren. Theorieën die bijvoorbeeld een enorm onbesproken gat laten tussen vers 1 en vers 2 van Genesis 1, of die ervan uitgaan dat de scheppingsdagen enorm lange perioden beschrijven. Genesis 1 is volgens velen gewoon een soort mythische of allegorische weergave van onze ontstaansgeschiedenis. Over dit soort theorieën is al het nodige gezegd en geschreven en ik zal er in dit artikel niet verder op ingaan. Waar het mij hier om gaat, is op welke basis veel Christenen het toch overduidelijke scheppingsverhaal in hebben ingeruild voor de beweringen van de evolutiewetenschap, en welke gevolgen dat met zich meebrengt.

kurumgad-251539_1280

Waarom evolutie in plaats van schepping?

Het meest voor de hand liggende argument, is dat de Bijbelschrijvers nog niet op de hoogte waren van hoe de wereld werkelijk in elkaar zit en dat wij inmiddels beter weten. De bewijzen voor evolutie zijn algemeen geaccepteerd en eigenlijk staat het inmiddels wel onomstotelijk vast dat evolutie een feit is. Althans, dat is wat velen nu beweren. Er worden vaak drie lijnen van bewijs voor evolutie aangedragen: de opvallende uniformiteit van het leven, het bouwplan van dieren en de fossielen.1 De vraag is, of dit inderdaad bewijzen zijn voor evolutie en tegen een Schepper. Pas als een Schepper kan worden uitgesloten als mogelijkheid op basis van de waargenomen feiten (niet de aannames die hieruit voortvloeien, maar hierover verderop meer), en slechts evolutie overblijft als mogelijkheid, zou je kunnen redeneren dat er voldoende grond is om de evolutiewetenschap boven het Woord van God te stellen. Een belangrijk punt hierbij is dat wanneer men als evolutiebelijdende wetenschapper kijkt naar de bewijzen voor evolutie, in feite de aanname dat evolutie een feit is al bestaat. Sinds Darwin en zijn voorgangers, zoals zijn grootvader Erasmus Darwin (1731-1802), Benoit de Maillet (1656-1738) en Charles De Secondat Montesqieu (1689-1755), met hun theorieën op de proppen kwamen en in de negentiende eeuw de evolutiegedachte populair werd, is er veel werk verricht in de wetenschap om verder aan te tonen hoe dit proces zich ontwikkeld heeft. Maar de vraag of evolutie überhaupt inderdaad de wijze is waarop al het leven zich ontwikkeld heeft, is eigenlijk niet meer echt aan de orde geweest. Degenen die er hun twijfels bij hebben, worden gewoonweg niet serieus genomen.

In de wetenschap bestaat een principe dat ook wel wordt aangeduid als Ockhams Scheermes: bij verschillende hypothetische mogelijkheden, is de oplossing die de minste aannames behoeft meestal de juiste. Wat als we dit principe toepassen op de keuze tussen de Bijbelse schepping en evolutie? Het is duidelijk dat de levensvormen die we om ons heen zien, en zeker ook ons eigen lichaam, overduidelijke kenmerken van ontwerp vertonen. Alle onderdelen van het lichaam, maar ook de processen in de natuur, zijn op elkaar afgestemd. De voor de hand liggende conclusie zou dan ook zijn, dat er een ontwerper aan het werk geweest is. In de Bijbel wordt duidelijk gemaakt wie deze Ontwerper is. Niet voor niets schrijft Paulus in Romeinen 1 vers 20: ‘Want de dingen van Hem die onzichtbaar zijn, worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken gekend en doorzien, namelijk én Zijn eeuwige kracht én Zijn goddelijkheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn.’ Hoe verhoudt dit beeld zich tot de genoemde lijnen van bewijs voor evolutie?

De opvallende uniformiteit van het leven

Terug_naar_de_oorsprong

“Bioloog Peter Borger heeft inmiddels duidelijk aangetoond dat natuurlijke selectie een volstrekt incapabel mechanisme is om verantwoordelijk te worden gehouden voor de aangenomen toename in complexiteit van de verschillende levensvormen vanuit een eencellige voorouder.”

Op moleculair niveau komen de verscheidene levensvormen die wij kennen vaak sterk overeen. Aanhangers van de evolutietheorie zien dit vaak als bewijs voor uniforme afstamming. Echter, hoe sluit dit argument een Schepper uit? Alle levensvormen ademen dezelfde zuurstof in, gebruiken dezelfde voedingsstoffen, drinken hetzelfde water, absorberen dezelfde zonnestralen en hebben met dezelfde zwaartekracht en atmosfeer te maken. Het zou dus zeer vreemd zijn als ze heel erg zouden verschillen. Dit heeft niets te maken met uniforme afstamming, dit heeft te maken met het delen van dezelfde planeet als leefomgeving en een gemeenschappelijke Schepper. Dat de Schepper gebruik heeft gemaakt van dezelfde bouwstenen voor alle levensvormen, pleit gewoonweg voor een effectief en efficiënt ontwerp. Redeneren hoe de Schepper te werk zou zijn gegaan en hoe niet, impliceert kennis van Gods denkwijze. Als we die al ergens aan zouden kunnen ontleden, is het de Bijbel. Als we uitgaan van een gemeenschappelijke voorouder, heeft deze zich ontwikkeld tot complexere levensvormen die zich vertakt hebben onder druk van verschillende leefomstandigheden via een proces van toevallige mutaties in combinatie met natuurlijke selectie. Dat Darwin uitging van natuurlijke selectie als drijvende kracht is enigszins begrijpelijk, want in zijn tijd was de kennis van de biologie op moleculair niveau onvergelijkbaar met die van nu. Bioloog Peter Borger heeft inmiddels duidelijk aangetoond dat natuurlijke selectie een volstrekt incapabel mechanisme is om verantwoordelijk te worden gehouden voor de aangenomen toename in complexiteit van de verschillende levensvormen vanuit een eencellige voorouder.2 Het woord selectie impliceert ook dat er iets moet zijn om uit te selecteren. Vandaar dat de grote vraag is: waar kwam de oorspronkelijke informatie die codeert voor alle levensfuncties vandaan? Hier is vanuit de evolutiewetenschap geen goed antwoord op. Er zijn uiteraard de nodige hypothesen, maar de feitelijke waarneming is dat een ‘toename’ van functies van een organisme altijd gepaard gaat met vervorming of afbraak van het genetische materiaal van het organisme.3

Volgens het artikel 29+ Evidences for Macroevolution van biochemicus Douglas Theobald4 is het mogelijk een objectieve structuur te bepalen van geneste hiërarchieën op basis van het uitgangspunt van een gemeenschappelijke voorouder van alle levensvormen. Theobald redeneert dat, hoewel het mogelijk is van allerhande zaken geneste hiërarchieën samen te stellen, de enige bekende processen die specifiek unieke, geneste, hiërarchische patronen genereren, vertakkende evolutionaire processen zijn. Hij schrijft: ‘Gebaseerd op gedeelde afgeleide karakteristieken, kunnen nauw verwante organismen in één groep geplaatst worden (zoals een klasse), verschillende klassen kunnen worden gegroepeerd in één familie, verschillende families kunnen gegroepeerd worden in een orde, enzovoort.’ Dit idee komt sterk overeen met de taxonomie van de creationistische wetenschapper Carolus Linnaeus (1707-1778) en is dus geen evolutionistische voorspelling. Theobald hecht waarde aan de falsificeerbaarheid van zijn bewering: ‘Als het onmogelijk of zeer problematisch zou zijn om soorten in een objectief genest classificatieschema te plaatsen (…), zou macro-evolutie op doeltreffende wijze weerlegd worden.’5 Met andere woorden, vinden we een diersoort die zich niet in het fylogenetische vertakkingsmodel laat plaatsen zonder concessies te doen of arbitrair te werk te gaan, dan is macro-evolutie (laat ik de term voor het gemak even van Theobald overnemen) als theorie weerlegd. Een boude uitspraak. Helaas voor Dr. Theobald zijn er diverse ontdekkingen gedaan die zijn verhaal falsificeren. Enkele recente voorbeelden uit de seculiere evolutiewetenschap:

GalloperdixBicalcarataLegge.wikipedia

“Polyplectron en Galloperdix, een geslacht dat niet eerder gesuggereerd werd gerelateerd te zijn aan enige ooggetekende taxon, waren inderdaad zustergeslachten.”

  • Uit een wetenschappelijk artikel over spinnen van Cell: ‘Ondanks ecologische, biomedische en biomateriële importantie, blijven relaties tussen grote lijnen van afstamming van spinnen onopgelost of armoedig ondersteund.’6
  • Uit een ander wetenschappelijk artikel over spinnen van Nature: ‘De nieuwe studies gooien een decennia oud dogma overhoop, door aan te tonen dat spinnen die ronde webben weven niet allemaal nauw verwant zijn, met sommige soorten nauwer verwant aan soorten die hun prooi op andere wijze vangen.’7 Waarom zouden spinnen het weven van webben opgeven? Hierover zegt Matjaž Kunter, Slovenisch evolutionair bioloog in hetzelfde artikel: ‘Evolutie is onvoorspelbaar.’
  • Uit een wetenschappelijk artikel over pauwenveren van The Royal Society: ‘De drie geslachten met oogtekeningen vormden een sterk ondersteunde clade, maar elk ooggetekend geslacht was zuster van tenminste één geslacht zonder oogtekeningen. Polyplectron en Galloperdix, een geslacht dat niet eerder gesuggereerd werd gerelateerd te zijn aan enige ooggetekende taxon, waren inderdaad zustergeslachten. De hechte relatie tussen taxa met en zonder oogtekeningen suggereert meerdere toenames of verliezen. Onafhankelijke toenames, wat waarschijnlijk een eerder bestaande vooringenomenheid weerspiegelt voor oogachtige structuren onder vrouwtjes en/of het bestaan van een eenvoudige mutatieroute voor de oorsprong van oogtekeningen, lijkt de meest waarschijnlijke verklaring.’8 Let op de aanname dat oogtekeningen waarschijnlijk meermaals door mutaties zouden zijn ontstaan. Dit is zeer onwaarschijnlijk.9,10,11
  • Uit een wetenschappelijk artikel over insectenvleugels van Nature: ‘Duizenden onafhankelijke overgangen van een gevleugelde vorm naar vleugelloosheid zijn voorgekomen gedurende het traject van insectenevolutie; echter, een evolutionaire omkering van vluchtloosheid naar een volante vorm is nooit duidelijk aangetoond voor enige afstamming van pterygota (gevleugelde insecten, NvR). Een dergelijke omkering wordt hoogst onwaarschijnlijk geacht, omdat complexe interacties tussen zenuwen, spieren, scleriten (harde lichaamsdelen, NvR) en vleugelfolie nodig zijn om vliegen mogelijk te maken. We tonen hier aan dat wandelende takken (orde Phasmatodea) gediversifieerd zijn als vleugelloze insecten en dat vleugels subsidiair zijn afgestamd, wellicht vele malen. Deze resultaten suggereren dat de ontwikkelingsroutes van vleugels geconserveerd zijn in vleugelloze phasmiden, en dat ‘herevolutie’ van vleugels een niet-erkende rol speelt in insectendiversificatie.’12 Ook dit is een twijfelachtige redenering.13

Er zijn zo nog meer voorbeelden, maar het punt dat hiermee wordt aangetoond, is dat er blijkbaar de nodige gevallen zijn waarin het moeilijk, zo niet onmogelijk, is om objectieve geneste hiërarchieën samen te stellen om gemeenschappelijk afstamming te bewijzen. Volgen we de redenering van Dr. Theobald, dan is ‘macro-evolutie’ dus weerlegd. Een tweede punt is dat het samenstellen van dendrogrammen per definitie uitgaat van de vooraanname van gemeenschappelijke afstamming en derhalve altijd arbitrair van aard is. Zoals biologen Reinhard Junker en Siegfried Scherer stellen: ‘Een reconstructie die vrij is van aannamen is ook in de moleculaire systematiek niet mogelijk.’14

Het bouwplan van een dier

Gray793.wikipedia

“Het argument is dat een kortere route veel handiger zou zijn en dat de overeenkomst van deze ‘onhandigheid’ in alle zoogdieren duidt op een gemeenschappelijke afkomst. Echter, er zijn redenen voor deze ‘inefficiëntie’ die zowel onwikkelings- als ontwerpbeperkingen omvatten. Er is hier juist sprake van intelligent ontwerp.”

Hoewel het woord ‘bouwplan’ planning impliceert, zien aanhangers van de evolutietheorie hierin bewijs voor evolutie. De redenering kom hierop neer: de mens vertoont bepaalde overeenkomsten met de bouw die we in dieren waarnemen en deze overeenkomsten wijzen op een gemeenschappelijke afstamming. Was er sprake van een Ontwerper, dan waren bepaalde overeenkomsten een voorbeeld van een ‘slecht ontwerp’, wat de mogelijkheid van een alwetende en omnipotente Schepper uitsluit. Dit principe geldt voor de gehele dierenwereld. Een voorbeeld dat wel wordt aandragen is het vermeende merkwaardige verloop van de strottenhoofdzenuw. De strottenhoofdzenuw (nervus vagus) komt vanuit de hersenen en heeft een aftakking naar het strottenhoofd (nervus laryngealis). ‘De strottenhoofdzenuw loopt vanuit de halsstreek eerst naar beneden, maakt in de borstholte een bocht om de aorta en loopt dan weer omhoog om te eindigen in het strottenhoofd.’15 Volgens de auteurs van het boek Evolutie: wetenschappelijk model of seculier geloof is dit ‘merkwaardige verloop’ toe te schrijven aan ‘ons evolutionaire verleden als vis’. Wat volgt is de uitleg van het verloop van de zenuwen in vissen (die opvallend genoeg kennelijk wel efficiënt ontwerp kennen). Vervolgens baseren zij hun redenering op het aangenomen evolutionaire verloop van vissen, via amfibieën en reptielen, naar de zoogdieren, waaronder de mens. Dit argument wordt ook gebruikt door bijvoorbeeld zoöloog Richard Dawkins.16

Het argument is dat een kortere route veel handiger zou zijn en dat de overeenkomst van deze ‘onhandigheid’ in alle zoogdieren duidt op een gemeenschappelijke afkomst. Echter, er zijn redenen voor deze ‘inefficiëntie’ die zowel onwikkelings- als ontwerpbeperkingen omvatten. Er is hier juist sprake van intelligent ontwerp. Ten eerste, zo geeft embryoloog Erich Blechschmidt aan, is deze omweg noodzakelijk tijdens de embryonale ontwikkeling en dient deze niet te worden geïnterpreteerd als evolutionaire historische overdracht.17 Er is dus een verklaring vanuit de ontogenie die tegenover de verklaring vanuit de fylogenie kan worden gesteld. Ten tweede bedienen de vertakkingen van de terugkerende zenuw verschillende andere organen, met inbegrip van de bovenste slokdarm, de luchtpijp, de inferieure keelholte en de circopharyngeus, en bieden daarmee zowel motorische als sensorische vertakkingen die dit ontwerp nodig hebben.18 Het lijkt er sterk op dat de vertakking van deze zenuw verschillende stemreacties reguleert. Inmiddels is van veel zogenaamde ‘rudimentaire organen’, zoals het wormvormig aanhangsel, het knipvlies, het stuitbeen, hoektanden, het tuberkel van Darwin en het elkaar kruisen van slokdarm en luchtpijp, een functie ontdekt en lijkt er eerder sprake van ontwerp dan van een overblijfsel vanuit een evolutionair verleden.19

De fossielen

Het fossielenbestand wordt vaak opgevoerd als sterk bewijs voor evolutie. Aanhangers van de theorie interpreteren gevonden fossielen als bewijzen voor de graduele ontwikkeling van een gemeenschappelijke voorouder naar alle huidige levensvormen (inclusief inmiddels uitgestorven soorten). Fossielen ontstaan door inbedding van organismen, waardoor de zuurstoftoevoer wordt afgesloten en er geen ontbinding plaatsheeft. Het gaat hier om een plotselinge bedelving van het hele organisme, want anders zouden aaseters en bacteriën hun werk kunnen doen. Charles Darwin (1809-1882) voorspelde in zijn baanbrekende boek On the Origin of Species (1859) dat er een enorme hoeveelheid fossiele overgangsvormen zou worden gevonden: ‘Maar evenwijdig aan de proporties waarin dit proces van uitroeiing op een enorme schaal heeft plaatsgehad, moet het aantal tussenvormen, dat eerder bestaan heeft, werkelijk enorm zijn. Waarom zit dan niet elke geologische kolom of elke laag vol met zulke overgangsvormen? De geologie vertoont zeker geen verfijnde graduele organische ketting; en dit is, wellicht, het meest voor de hand liggende en serieuze bezwaar die kan worden gemaakt tegen de theorie.’20

archeopteryx_artist_impression.wikipedia

“Over veel aangedragen fossielen, zoals Archeopteryx, Pakicetus en Tiktaalik, is al het nodige geschreven vanuit een kritische positie.”

Ruim 150 jaar later zijn tenminste 250.000 fossiele soorten en talloze miljarden exemplaren bekend.21 Hiertussen zit echter slechts een handjevol dubieuze overgangsvormen. In 2001 schreef toonaangevend bioloog Ernst Mayr (1904-2005): ‘Gegeven het feit van evolutie, zou men verwachten dat de fossielen een constante graduele verandering zouden laten zien van voorouderlijke vormen naar afstammelingen. Maar dit is niet wat paleontologen vinden. In plaats daarvan, vindt hij of zij gaten in zo’n beetje elke fyletische reeks.’22 De inmiddels overleden Colin Patterson, paleontoloog (fossielenexpert) van het prestigieuze British Museum of Natural History, stelde, toen iemand hem vroeg waarom er in zijn boek Evolution geen afbeeldingen van overgangsvormen staan: ‘Ik ben het helemaal eens met uw commentaar op het ontbreken van directie illustraties van evolutionaire overgangsvormen. Als ik er enkele kende, fossiel of levend, zou ik ze zeker hebben ingesloten (…). Ik zal open kaart spelen – er is niet één zo’n fossiel waarvoor men een waterdicht argument kan maken.’23 Over veel aangedragen fossielen, zoals Archeopteryx, Pakicetus en Tiktaalik, is al het nodige geschreven vanuit een kritische positie24, en hetzelfde geldt voor de veronderstelde ontwikkeling van een gezamenlijke voorganger met de apen naar de mens25. Het punt is, dat ondanks het gigantische fossielenbestand geen graduele ontwikkelingslijn valt te ontdekken.

Hoe komt men er dan toe toch een dergelijke lijn samen te stellen, zoals die in musea vaak te zien valt? Kort gezegd: door er al bij voorbaat van uit te gaan dat deze lijn bestaat. Verschillende vondsten worden op basis van menselijke interpretatie, een graduele ontwikkeling indachtig, samengesteld. Dat hierbij de wens de vader der gedachte is, tonen twee videofragmenten pijnlijk aan.26,27 Is het werkelijk zo dat elke levensvorm via kleine stapjes ontwikkeld is tot de volgende, dan zou van elk van deze levensvormen theoretisch gesproken een exemplaar gevonden moeten kunnen worden. Wat men echter vindt, is fossielen die aanmerkelijk van elkaar verschillen. Als het fossielenbestand al iets van ontwikkeling toont zijn het grote sprongen, geen kleine stapjes. Bovendien begint het fossielenbestand conform de evolutionaire tijdslijn met een veelvoud aan complexe levensvormen, waarvoor geen goede verklaring is. Ook ontbreken de fossielen van de enorme hoeveelheid mensen die geleefd zouden moeten hebben, net als de talloze zaken als graven die een intelligente mens zou hebben voortgebracht. Dit, in combinatie met het gegeven dat fossielen ontstaan door plotselinge bedelving, correspondeert met de Bijbelse zondvloed, die alle mensen vernietigd heeft en het leven op aarde catastrofale wijze heeft bedolven.

Wanneer, zoals hierboven betoogd, bewijzen in een andere richting duiden dan een graduale evolutionaire ontwikkeling, wordt echter de theorie zelf nooit verworpen. Inmiddels zijn er zoveel kunstgrepen uitgehaald om bewijsvoering weg te redeneren (denk aan zaken als convergente evolutie in verband met homoplasie en punctuated equilibrium (‘onderbroken evenwicht’) als verklaring voor de Cambrische explosie), dat van falsificeerbaarheid geen sprake meer is. De theorie is simpelweg te rekbaar geworden, omdat de basisaanname als dogma staat.

bijbel manuscript

Theologische consequenties

Als we op basis van bovenstaande argumentatie ervoor kiezen het Woord van God te verwerpen op het gebied van onze oorsprong, is dat in principe geen zaak van behoud. Zoals de Bijbel zegt, wordt een ieder die Jezus aanneemt behouden. Wat is dan mijn probleem met theïstische evolutie? Het probleem is, dat door de feilbare wetenschap boven de Bijbelse geschiedschrijving te stellen, men in feite Gods glorie probeert te ondermijnen door zijn scheppingswerk teniet te willen doen. Bovendien zou het impliceren, dat Jezus zelf het bij het verkeerde eind had, wat zijn goddelijkheid ondermijnt, en daarmee de gehele basis voor het christelijke geloof. In Mattheus 19 vers 4 en 5 citeert Jezus uit de scheppingsgeschiedenis van Genesis: ‘En Hij antwoordde en zei tegen hen: Hebt u niet gelezen dat Hij die de mens gemaakt heeft, hen van het begin af mannelijk en vrouwelijk gemaakt heeft, en gezegd heeft: Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten, en die twee zullen tot één vlees zijn, zodat zij niet meer twee zijn, maar één vlees? Dus, wat God samengevoegd heeft, laat de mens dat niet scheiden.’ Zie ook Marcus 10 vers 6 en 7. Verder verwijst Jezus in de Bijbel diverse malen naar Genesis als ontstaansgeschiedenis (zie bijvoorbeeld Mattheus 23:35, Lukas 11:51, Mattheus 24:37-39 en Lukas 17:26-27). Deze uitspraken gaan duidelijk uit van een historische lezing van Genesis.

Ook Paulus, die veelvuldig teruggrijpt op de historische ontstaansgeschiedenis van Genesis, zou het volkomen mis hebben gehad, net als Mozes. Als dit het geval zou zijn, zou het aan goddelijke inspiratie voor de Bijbelschrijvers kennelijk ontbroken hebben. Hiermee worden het gezag en de betrouwbaarheid de Bijbel als geheel tenietgedaan. Ware God werkelijk te werk gegaan door evolutie als mechanisme te gebruiken, dan zou dat betekenen dat er voor de zondeval al miljoenen jaren sprake was van dood en verderf en dat Adam en Eva, en met hen wij allemaal, niet speciaal naar Gods beeld gecreëerd zijn, maar slechts het product zijn van toeval. Dit idee ondermijnt de hele basis van het evangelie, waarin Christus is gestorven voor onze zonde die door Adam en Eva in gang is gezet. Al met al strookt het hele idee van theïstische evolutie, om terug te komen op het begin van dit artikel, toch echt niet met het beeld van God dat Hij zelf geeft in zijn Woord.

Voetnoten

  1. Driessen, A. en G. Nienhuis (red.), Evolutie: wetenschappelijk model of seculier geloof, Uitgeverij Kok, Kampen, 2010.
  2. Borger, P., Terug naar de oorsprong, De Oude Wereld, 2009. Dit boek is in de webshop van Logos Instituut te koop.
  3. https://answersingenesis.org/genetics/mutations/evolution-is-just-mistakes/
  4. http://www.talkorigins.org/faqs/comdesc/
  5. http://www.talkorigins.org/faqs/comdesc/
  6. http://www.cell.com/current-biology/abstract/S0960-9822(14)00750-7
  7. http://www.nature.com/news/spider-gene-study-reveals-tangled-evolution-1.15578.
  8. http://rspb.royalsocietypublishing.org/content/281/1790/20140823.
  9. http://creation.com/the-beauty-of-the-peacock-tail-and-the-problems-with-the-theory-of-sexual-selection.
  10. http://creation.com/the-evolution-of-feathers-a-major-problem-for-darwinism.
  11. http://creation.com/peacock-poppycock.
  12. http://www.nature.com/nature/journal/v421/n6920/abs/nature01313.html.
  13. http://creation.com/images/pdfs/tj/j18_2/j18_2_91-97.pdf.
  14. Junker, R. en S. Scherer, Evolutie – Het nieuwe studieboek, De Oude Wereld, 2010. Dit boek is te koop in de webshop van Logos Instituut.
  15. Driessen, A. en G. Nienhuis (red.), Evolutie: wetenschappelijk model of seculier geloof, Uitgeverij Kok, Kampen, 2010.
  16. Dawkins, R., The Greatest Show on Earth: The Evidence for Evolution, Free Press, New York, p. 360, 2009.
  17. Blechschmidt, E. en Freeman, B., The Ontogenetic Basis of Human Anatomy: A Biodynamic Approach to Development from Conception to Birth, North Atlantic Books, New York, p. 188, 2004.
  18. http://creation.com/recurrent-laryngeal-nerve-design
  19. Junker, R. en S. Scherer, Evolutie – Het nieuwe studieboek, De Oude Wereld, 2010. Dit boek is te koop in de webshop van Logos Instituut.
  20. Darwin, C., On the Origin of Species, pp. 264-5, eerste ed., John Murray, Londen, 1859.
  21. Junker, R. en S. Scherer, Evolutie – Het nieuwe studieboek, De Oude Wereld, 2010. Dit boek is te koop in de webshop van Logos Instituut.
  22. Mayr, E., What Evolution Is, Basic Books, New York, p. 14, 2001.
  23. C. Patterson, brief aan Luther D. Sunderland, 10 april 1979, zoals gepubliceerd in Darwin’s Enigma (Green Forest, AR: Master Books, vierde ed. 1988), p. 89.
  24. http://creation.com/fossils-questions-and-answers
  25. http://creation.com/anthropology-and-apemen-questions-and-answers
  26. https://www.youtube.com/watch?v=EeO0JlZsXio
  27. https://www.youtube.com/watch?v=R7e6C6yUqck