Gebruikte God evolutie of voortgaande schepping?

by | jul 24, 2023 | Apologetiek, Evolutie, Evolutie van de mens, Logos Basics, Theïstische evolutie

Gebruikte God evolutie of voortgaande schepping?

God evolutie

Kan een christen in God geloven en tegelijkertijd in de evolutietheorie? Is het niet mogelijk dat God alle verschillende soorten planten en dieren en ook mensen tot aanzijn riep via evolutieprocessen? Sommige christenen vragen zich echt af welke methode God gebruikte om de grote variatie van levensvormen tot stand te brengen die we nu zien.

Het idee dat God een volledig functionerend universum in zes dagen formeerde, doet ons natuurlijk verstand duizelen. Natuurlijk verwerpen niet-christelijke wetenschappers de scheppingsgedachte totaal. Zij geloven dat alle levende dingen zonder God door evolutie vanzelf tevoorschijn kwamen: hogere, complexere vormen van leven kwamen voort uit lagere, minder complexe vormen van leven; vanzelf, door natuurlijke selectie, toevallige mutaties en pas na lange tijd.

Een echte christen zal niet in de atheïstische (blinde, ongeleide) evolutie geloven, maar sommige christenen stellen het zich zo voor dat God via evolutie de tegenwoordige verscheidenheid van levensvormen maakte en andere christenen stellen zich de dagen van Genesis 1 voor als zeer lange ‘geologische tijdperken’; miljarden jaren waarin God ‘scheppende handelingen’ verrichtte, wat zij ‘voortgaande schepping’ noemen.

In verschillende perioden van mijn wetenschappelijke studie, hield ik (de auteur van deze cursus) vast aan die beide standpunten. Maar ik moest tot het inzicht komen, dat de beide standpunten het Bijbelse verslag van de schepping verdraaien en hele ernstige leerstellige concessies nodig maakten.

Natuurlijk kan een almachtig God best meerdere manieren gebruiken om leven tot stand te brengen, maar voor ons moet doorslaggevend zijn wat de Bijbel zegt over hoe God levende wezens schiep.

Bijbelse argumenten tegen de evolutietheorie

De Bijbelse chronologie

Door gewoon te lezen wat er staat, weten we uit Genesis 1-11 dat God geen leven vormde via evolutie.

De geslachtslijsten van Genesis 5 en Genesis 11

Zoals we al in hoofdstuk 10 zagen, geven de geslachtsregisters van Genesis 5 en 11 geen aanleiding tot de veronderstelling dat menselijk leven miljoenen jaren geleden ontstond. Als we rekening houden met de mogelijkheid dat er enkele geslachten in ontbreken en de vermelde leeftijden juist zijn, moeten we erkennen dat er weinig ruimte is voor flexibiliteit. In ieder geval biedt het geen mogelijkheid om miljoenen jaren bij vermoedelijk ontbrekende geslachten tussen te voegen. Volgens de Bijbel kan, zelfs met een hele ruime interpretatie, menselijk leven niet eerder zijn ontstaan dan ongeveer 6.000 jaar geleden.

De scheppingsvolgorde in Genesis 1

De gegevens van Genesis 1 zijn niet in te passen in de theorie van ‘theïstische evolutie’ en evenmin in de theorie van ‘voortgaande schepping’. Enkele voorbeelden:

Volgens de evolutietheorie ontwikkelden vissen zich eerder dan vruchtdragende bomen. Maar volgens Genesis 1:12 en 20 werd het levende gewas op het land twee dagen vóór het levend gedierte in de zee geschapen.

Volgens de evolutietheorie komen vogels voort uit reptielen en zijn er volgens hen miljoenen jaren nodig om de schubben, voorpoten en het massief skelet van reptielen om te vormen tot de voorpoten, veren, vleugels en holle beenderen van vogels, plus nog eens een zeer lange tijd van evolutie voordat de vogels in staat zijn om te vliegen. Maar volgens Genesis 1:20 en 25 schiep God vogels op de vijfde dag en de reptielen pas op de zesde dag.

Volgens de zogenaamde ‘oudeaardecreationisten’ zijn de dagen in Genesis 1 ‘geologische tijdperken’, dus hele lange tijdsperioden. Hiermee plaatsen zij zich voor zeer grote problemen. Als de dagen in Genesis 1 werkelijk geologische tijdperken waren, hoe lang zouden de planten, die op de derde dag verschenen, volgens hen het derde ‘geologische tijdperk’, in staat zijn te overleven, als ze moeten wachten op het zonlicht dat pas verscheen op de vierde dag, volgens hen het vierde ‘geologische tijdperk’?

De Bijbelse theologie

De Bijbelschrijvers en de Heere Jezus

Jezus Christus beschouwde de eerste hoofdstukken van Genesis nooit symbolisch (Mattheüs 19:4-6 en Lukas 11:50-51). Sprekend over menselijk leven, zei de Heere: ‘Maar vanaf het begin van de schepping heeft God hen mannelijk en vrouwelijk gemaakt’ (Markus 10:6). Door de uitdrukking, ‘Maar van het begin van de schepping’, sloot Hij de mogelijkheid uit dat er miljoenen jaren van ‘evolutie’ of ‘voortgaande schepping’ waren voordat de schepping van de mensen plaats vond.

Veel Bijbelschrijvers schreven over Gods scheppend handelen, en niemand van hen beschouwde de eerste hoofdstukken in Genesis als poëzie, symboliek of allegorie, of als hele lange tijdsperioden.

De betekenis van het woord ‘dag’ in Genesis 1

De Bijbel geeft geen aanleiding tot de veronderstelling dat het Hebreeuwse woord voor dag – ‘yom’ – in Genesis 1 anders uitgelegd kan worden dan als een letterlijke 24-urige dag. Soms heeft het woord ‘dag’ een andere betekenis dan ‘etmaal van 24 uur’, maar dan is dat duidelijk uit het verband op te maken, bijvoorbeeld bij ‘De dag des Heeren’. Bovendien gebruikt Genesis 1 steeds ook de woorden ‘avond en morgen’ om te benadrukken dat het hier om een 24-urige dag gaat. Zelfs niet-gelovige Hebreeuwse geleerden zijn ervan overtuigd dat Genesis 1 spreekt van dagen van 24 uur.

Dat men 2 Petrus 3:8, waar staat dat ‘bij de Heere één dag is als duizend jaar en duizend jaar als één dag’, wil gebruiken om volstrekt willekeurig dag en tijdperk met elkaar te kunnen verwisselen, is zonder meer een verkeerde manier van met de Bijbel omgaan! Zo’n uitleg, juister gezegd: zo’n soort van zeer vrije interpretatie, geeft een volstrekt foutieve voorstelling van dat waarop Petrus, de geïnspireerde Bijbelschrijver, ons wil wijzen: God staat volstrekt boven en buiten de tijdsbegrippen, zoals die door ons, kleine mensen met een beperkt perceptievermogen, worden ervaren!

In Exodus 20:11 geeft de geïnspireerde Bijbelschrijver Mozes aan zijn Hebreeuws gehoor in begrijpelijke taal de woorden van God door, dat het universum in zes letterlijke dagen van 24 uur is geschapen: ‘Want in zes dagen heeft de Heere de hemelen en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag’. Als de Heere God werkelijk had geschapen in ‘geologische eeuwen’ had Hij Mozes niet geïnspireerd om de Hebreeuwse woorden voor ‘dag’ te gebruiken, maar zou Hij hem het Hebreeuwse woord voor ‘eeuw’ in de Bijbel laten opschrijven!

De schepping van Eva

Sommige evolutionisten hebben geopperd dat de schepping van Adam uit ‘het stof van de aarde’ in dichterlijke of figuurlijke taal is weergegeven. Als de formatie van Eva ook in symbolische taal is, zou zij pas langzamerhand tot vrouw geëvolueerd zijn. Zou onze God zulke vreemde en misleidende woorden gebruiken en slechts in ‘symbolische taal’ over de schepping spreken in Genesis 2:18-25? Tevens zien we dat Adam haar ‘Eva’ noemt, omdat ze de moeder van alle levenden (mensen) is. Dat betekent dus dat er geen mensen zijn of waren die niet afstamden van Eva.

De Bijbelse leer over de dood

De dood is de grootste en ernstigste theologische kwestie die de christen, die wil meegaan met de theorieën van theïstische evolutionisten of oudeaardecreationisten, onder ogen moet zien. Zelfs zij, die geloven in de zogenaamde ‘hiaattheorie’ van Genesis 1 (zie hierna), hebben hiermee ernstige theologische problemen, omdat ze wel met de realiteit van de dood moéten rekenen.

Het hele begrip van evolutie is gebaseerd op enerzijds de dood van miljoenen zwakke, onaangepaste organismen en anderzijds het overleven en zich voortplanten van de best aangepaste exemplaren van hen. Maar Romeinen 5:12-14 leert dat de dood het gevolg is van zonde van de mens en dat de zonde begon met Adam in Genesis 3. Dat betekent dat de dood niet vanaf het begin in de wereld was.

Zij die de theorieën van theïstische evolutionisen of oudeaardecreationisten aanhangen, ontkennen de Bijbelse leer dat de dood pas in de wereld kwam nadat de eerste mens er was. Zij proberen te betogen dat Romeinen 5 alleen verwijst naar de menselijke dood en niet naar de dood van de ontelbare ‘lagere diersoorten zonder moraal’; levende wezens die zich in het verloop van miljoenen jaren hebben opgewerkt tot ‘primaten’ en ‘mensachtigen’. Maar Romeinen 8:18-22 laat duidelijk zien dat de dood, het lijden en het verval, wat wij in de natuurlijke wereld zien, het gevolg is van menselijke zonde.

iii. De theorieën van theïstische evolutionisten en oudeaardecreationisten maken van God een zeer wrede en niet-doeltreffende Schepper. In beide theorieën wordt God tot iets dat leven ‘evolueert’, wat verloopt door middel van een meedogenloos proces van fouten en vergissingen, beproevingen en lijden, rampen en dood en uiteindelijk op wrede wijze komt tot overleving van degene, die zich het best aan de omstandigheden heeft weten aan te passen. Een christen, die ‘toch wel iets ziet’ in zulke ideeën, moet zich in alle ernst afvragen of ‘iets’ of ‘iemand’, die werkt volgens het principe dat in de strijd om het bestaan alleen de sterkste overleeft, het karakter vertoont van de God van de Bijbel!

iv. De ‘hiaattheorie’ (een ‘verlegenheidsoplossing’ voor de toen aangenomen ‘bewezen ouderdom van de aarde’, die voorkomt in de oude Scofield-Bijbel en andere vroeg negentiende-eeuwse geschriften), veronderstelt dat er in Genesis 1:1 melding wordt gedaan van een oorspronkelijk volmaakte schepping. Deze oorspronkelijke schepping werd volgens deze theorie vernietigd en was daarna woest en ledig omdat God moest oordelen over de val van satan, die verondersteld werd plaatsgevonden te hebben in een ‘tijdgat’ tussen Genesis 1:1 en 1:2. Hierdoor zou al het leven op aarde zijn omgekomen, inclusief de volgens sommigen toen levende pre-Adamitische mensen. De gevonden fossielen zouden de bewijzen zijn van het vernietigde leven van de zogenaamde ‘voor-schepping’. Volgens deze theorie zou God in Genesis 1:3 begonnen zijn aan een week van ‘herschepping’.

Hier noemen we slechts enkele van de vele problemen, die deze ‘hiaattheorie’ oproept:

Omdat er dierlijke fossielen zijn gevonden in de ‘geologische kolom’, erkent de hiaattheorie dus dat de dood vooraf gegaan is aan zonde van de mens in Genesis 3, terwijl Genesis 3 stelt dat de dood pas zijn intrede deed bij de zondeval van de mens.

Het probleem wordt nog groter omdat Romeinen 8:18-22, door te benadrukken dat alle dood het gevolg is van de zonde van de mens, een zeer ernstig appèl doet op christelijke aanhangers van de diverse evolutietheorieën of ze gehoor willen geven aan de feiten van Genesis 3.

Omdat er door mensen vervaardigde voorwerpen zijn gevonden in de geologische kolom, kwamen de aanhangers van de hiaattheorie aan met het idee van een zogenaamd ‘pre-Adamitisch mensenras’. Een betere en eenvoudige verklaring van de aanwezigheid van door mensen vervaardigde voorwerpen in aardlagen, is de wereldwijde zondvloed in de dagen van Noach.

Ezechiël 28 wijst erop dat satan zich, in zijn ongevallen staat als Lucifer, bevond in ‘Eden, de hof van God’. In Genesis 1:1,2 bestond het paradijs nog niet. Het wordt pas voor het eerst genoemd in Genesis 2:7-8, op de zesde dag van de scheppingsweek. Dus de val van satan kan onmogelijk de oorzaak zijn van een zogenaamd ‘hiaat’ tijdens de schepping.

Genesis 1:31 vermeldt: ‘God zag alles wat Hij had gemaakt, en zie het was erg goed.’ Als de Here God wist dat de aarde al aardlagen bevatte met de bewijzen van een wereldwijde ramp in het verleden, waarbij miljoenen levende wezens een gewelddadige dood stierven, zou Hij nooit gezegd hebben dat alles wat Hij gemaakt had zeer goed was.

Argumenten vanuit de natuur tegen evolutie

Argumenten voor recent ontstaan van planten en dieren

Radioactieve koolstofdatering

Deze methode dateert levend materiaal uit vroeger tijd en controleert door kruistesten met geijkt materiaal op nauwkeurigheid, bijvoorbeeld de dateermethoden ‘dendrochronologie’ (= datering op jaarringen in fossielen van bomen). Wat zijn de resultaten? Elk ooit getest materiaal uit de hele geologische kolom overal op de hele wereld gaf radioactiviteit aan en kan dus maar enkele duizenden en niet miljoenen jaren oud zijn.

Geheel gave zogenaamde ‘macromoleculen’

Sommige fossielen bevatten organisch materiaal dat getest kan worden op afbraak van macromoleculen met ingewikkelde structuren, zoals eiwitten en DNA. Als organisch materiaal echt miljoenen jaren oud is, zouden alle eiwitten en DNA daarin allang volledig zijn afgebroken. Maar beide, zowel gave eiwitten als gaaf DNA zijn gevonden in fossielen van zowel planten als dieren, ook in fossielen van dinosaurussen! Deze feiten tonen overduidelijk aan dat deze planten en dieren slechts enkele duizenden jaren terug leefden! Toch beweert het evolutionisme dat de dinosaurussen al meer dan 66 miljoen jaren geleden zijn uitgestorven. Dat is onmogelijk!

Dierlijke en menselijke fossielen gevonden in dezelfde laag van de geologische kolom

In Utah, in de Cambriumlaag (die verondersteld wordt 550 miljoen jaar oud te zijn en zou moeten dateren van lang voor de tijd dat er mensen op aarde verschenen) is het fossiel gevonden van een trilobiet, een uitgestorven ongewerveld zeedier, in een laag die de afdruk toont van een mensenvoet.

Recent opgegraven voetafdrukken in Texas en Rusland tonen aan dat dinosaurussen en mensen in dezelfde tijd leefden en niet miljoenen jaren na elkaar. Dit goed gedocumenteerde krachtige bewijsmateriaal is nog steeds niet met succes tegengesproken door atheïstische wetenschappers en de hoeveelheid nieuw bevestigend bewijsmateriaal blijft zich uitbreiden.

Geen fossielen aanwezig in het precambrium

Het oudste gesteente wat fossielen bevat, dateert uit het Cambrium, een aardlaag waarin miljoenen fossielen zijn gevonden, vanaf de simpelste tot de hoogst ontwikkelde organismen. Maar er zijn nog nooit fossielen van meercelligen gevonden in gesteente wat ouder is dan het Cambrium. De door evolutionisten veronderstelde voorlopers van de Cambriumfossielen zijn nog nooit ergens gevonden.

Overgangsvormen

Niet alleen is er een overweldigende hoeveelheid aan volledig gevormde meercellige organismen in het Cambrium, maar ook is er door de gehele geologische kolom heen nog nooit één onbetwiste overgangsvorm aangetroffen. Er zijn geen fossielen van ‘tussenvormen’ gevonden tussen de ongewervelde en de gewervelde levensvormen. Er zijn bijvoorbeeld geen paardenfossielen gevonden met nog maar 2½ of 1½ teen om de veronderstelde evolutie van paarden vanuit dieren met veelvuldige tenen naar dieren met hoeven te bewijzen. De lange tijd als paradepaardje ten tonele gevoerde ‘Archaeopteryx’ bleek geen fossiel te zijn van een overgangsvorm tussen reptielen en vogels, maar een uitgestorven vogel. Er zijn nooit overgangsvormen, of enige andere bewijzen van evolutie gevonden.

Aanwijzingen voor recent menselijk leven

Bevolkingsstatistieken

Deze leveren ons sterk bewijsmateriaal van nog maar recent menselijk leven en ook van de betrouwbaarheid van de Bijbelse gegevens in het boek Genesis. De wereldbevolking is steeds toegenomen. Door zorgvuldige vergelijkingen en nauwkeurige schattingen komen wetenschappers als ze 1 miljoen jaar terug starten met 1 man en 1 vrouw en ervan uitgaan dat elke familie maar 3 kinderen had en 1 generatie 35 jaar telt en ook rekening houden met oorlogen, ziekten en natuurrampen, uit op een aantal mensen dat het hele nu bekende universum niet eens zou kunnen bevatten. De inmiddels betrouwbare bevolkingsstatistieken tonen dus duidelijk aan dat het onmogelijk is dat de mensheid zelfs één miljoen jaar oud kan zijn. Maar deze buitengewoon sterke statistische argumenten worden nooit genoemd door evolutiewetenschappers, de populaire pers, documentaires of educatieve tv-programma’s. Het is ook heel opmerkelijk dat berekeningen, die beginnen in 2.500 voor Christus met de 6 mensen van na de zondvloed (ervan uitgaande dat Noach geen kinderen meer heeft gekregen), uitkomen op een aantal mensen, dat zeer dicht ligt bij dat van de huidige wereldbevolking.

Menselijke fossielen

Paleontologie is de wetenschap die uit bestudering van fossielen zoveel mogelijk over de prehistorie probeert te ontdekken. Evolutionistische paleontologen beweren fossielen van ‘aapmensen’ of ‘mensachtigen’ te hebben gevonden, die de veronderstelde voorouders van de tegenwoordige mensen zijn. Deze ‘hominiden’, die de paleontologen gebruiken om de evolutie aan te tonen, zijn vaak achteraf bij elkaar geplaatste delen van op allerlei plaatsen gevonden skeletdelen. Soms zijn het zelfs maar enkele beenderen, of het zijn skeletachtige constructies van verspreide beenderen die mogelijk niet eens tot dezelfde skeletsoort behoorden.

In minstens één geval geeft een bekend paleontoloog ronduit toe dat hierbij een heupbeen met een elektrische schaafmachine omgevormd is, opdat het skelet zou overeenstemmen met een eerder door hem opgestelde theorie over een rechtopstaande hominide. En inderdaad was het heupbeen dat hij vervormde de heup van een aap. Van veel fantasie getuigende en dus misleidende weergaven van de veronderstelde uiterlijke verschijning van deze hominiden worden in musea tentoongesteld en de afbeeldingen ervan verschijnen in leerboeken, waardoor bereikt wordt dat de meeste mensen geloven dat er werkelijk complete fossielen van deze ‘aapmensen’ zijn gevonden en dat zij echt hebben bestaan. Enkele voorbeelden van deze misleidende praktijken zijn:

De ‘Cro-Magnon mens’. Dit was een echt mens, die door kunstenaars expres verkeerd is uitgebeeld om hem op een mensaap te doen lijken.

De ‘Java-mens’. Deze is gereconstrueerd uit beenderen van mensen en apen.

‘Lucy’. Zij is gevormd uit een menselijke knie en het bovenlichaam van een vrouwelijke aap. Het kniebeen werd meer dan anderhalve kilometer verwijderd van de andere beenderen gevonden en ook in een ander gesteentelaag.

De ‘Neanderthaler’. Dit is waarschijnlijk ook een echt mens. Kunstenaars namen ook hier te veel vrijheid met hun veronderstelde weergave van hoe hij eruit gezien zou moeten hebben.

De ‘Nebraska mens’. Deze complete mens is geheel verzonnen. Het skelet is opgebouwd vanuit één tand, welke later een tand van een varken bleek te zijn!

De ‘notenkrakermens’. Dit is een fossiel van een echte aap, gevonden in Oost-Afrika. Omdat later in een gesteentelaag die ouder was dan die waarin de aap werd gevonden, fossielen van echte mensen en ook door mensen vervaardigde gereedschappen en werktuigen zijn gevonden, kan deze aap onmogelijk volgens de evolutietheorie een hominide zijn.

De ‘Piltdown mens’. Deze vondst was honderd procent oplichting, al kwam dit pas na 41 jaar uit.

De ‘holenmensen’

Dat er mensen in holen hebben geleefd en tekeningen op de muren gemaakt hebben is geen bewijs van het bestaan van ‘voormenselijke wezens’. Vanaf het begin van de menselijke geschiedenis tot nu toe hebben intelligente, beschaafde, compleet menselijke mensen in grotten gewoond. Nu leven er bijvoorbeeld ook nog mensen in grotten in Australië, Jordanië en Turkije en veel van deze mensen maken nog steeds mooie schilderingen op de rotswanden!

Het ‘Eva-gen’

Onderzoek op mitochondriale DNA wijst naar één vrouwelijke voorouder voor alle mensen, iemand die geen vele miljoenen, maar slechts enkele duizenden jaren voor ons geleefd moet hebben. Hoewel de atheïstische wetenschappers dit het ‘Eva-gen’ noemen, geloven ze niet dat dit de Bijbelse Eva is. In hun visie zijn alle andere potentiële oermoeders van Homo sapiens uitgestorven. Zal de moleculaire archeologie inderdaad uiteindelijk kunnen bewijzen dat deze oermoeder echt de Eva van de Bijbel is?

Menselijke voorwerpen

De gevonden gereedschappen zijn niet toevallig voor de hand liggende hulpmiddelen, zoals een stok voor mensaapachtigen, maar producten van een echte ontwikkeling en beschaving, die tonen dat ze zijn bedacht en vervaardigd door intelligente mensen. Menselijke figuren, spijkers, ijzeren banden en schroeven, ambachtelijke gereedschappen, huishoudelijke voorwerpen en honderden andere gereedschappen en voorwerpen voor het werk in huis, in de werkplaatsen en op het land zijn gevonden op vele plaatsen in de hele geologische kolom, ook in steenformaties waarin volgens de veronderstelde datering juist geen mensen geleefd zouden hebben.

Argumenten van niet-christelijke wetenschappers tegen de evolutie

Hier volgt een aantal citaten, waarin enkele problemen met de evolutie worden benoemd. Ze zijn hoofdzakelijk afkomstig van atheïstische wetenschappers, die als autoriteit gelden op het gebied van evolutie.

‘Als aangetoond zou kunnen worden dat elk bestaand ingewikkeld orgaan niet gevormd zou kunnen zijn door talloze, elkaar opvolgende, minieme mutaties, zou mijn theorie absoluut uiteenvallen’.

Charles Darwin, De oorsprong van soorten, J.M. Dent & Sons Ltd, London, 1971.

‘De buitengewoon zeldzaam voorkomende fossiele overgangsvormen schijnen het ‘fabrieksgeheim’ van de paleontologie te zijn. De evolutionische schema’s, die onze studieboeken opluisteren hebben alleen op de uitlopers en in de knopen van hun takken enige feiten; al het onderliggende bouwwerk is slechts gebaseerd op vermoedens, afleidingen en gevolgtrekkingen. Hoewel ze op waarschijnlijkheid duiden, bevatten zij geen fossiele bewijzen’.

Stephen J. Gould (Professor in de geologie en paleontologie aan de Harvard Universiteit), in ‘Evolution’s Erratic Pace, uit ‘Natural History’, Vol LXXXVI (5), Mei 1977.

‘Ik beschouw het falen om in de geschiedenis een heldere ontwikkeling te ontdekken als het meest raadselachtige van het verslag dat de fossielen aan ons doen. … We hebben gehoopt een redelijke verklaring te vinden en we hebben haar niet ontdekt in de feiten, zoals de aarde ons die toont. We zochten in de wereld naar iets, dat zij niet weergeeft’.

Stephen J. Gould, in ‘The Ediacaran Experiment,’ Natural History, Vol 93, Febr. 1984.

‘Anderzijds denk ik dat we verder moeten gaan dan dit en moeten toegeven dat de enig aannemelijke verklaring is: schepping. Ik weet dat dit is als vloeken tegen natuurkundigen, zoals het inderdaad voor mij is, maar wat we niet leuk vinden, moeten we niet verwerpen als onderzoeksbewijs dit ondersteunt’.

H.S. Lipson, Professor in de natuurkunde aan de Universiteit van Manchester, Engeland, in ‘A Physicist Looks at Evolution’ in Physics Bulletin, Vol 31, 1980.

‘Waarom vogels zijn ontstaan is evolutionistisch gezien grotendeels een zaak van vermoedens. Er bestaat geen fossiel bewijs in welke fasen de opmerkelijke verandering van reptiel naar vogel verliep’.

W.E. Swinton (Brits Natuurhistorisch Museum) ’The origin of birds’, hoofdstuk 1. Uit Biology and Comparative Physiology of Birds, A.J. Marshall , Vol.1, Academic Press, New York, 1960.

Het is niet moeilijk om zich voor te stellen dat veren, met al hun bijkomende functies, tot volledige ontwikkeling kwamen, maar hoe dit in het begin op gang kwam, vermoedelijk uit de schubben van reptielen, tart ieder voorstellingsvermogen’.

‘Door de aard van het bewijs van de gevonden fossielen zijn paleontologen op basis van de tandkenmerken gedwongen om tweederde van de geschiedenis van de zoogdieren grotendeels te herschrijven’.

Barbara J.Stahl (Sint Anselmus College, USA), in ‘Vertebrate history: problems in evolution’, McGraw-Hill, New York, 1974.

‘De stamboom van het paard is mooi en samenhangend, maar dat is zij alleen in de studieboeken’.

Heribert Nilsson, in ‘Synthetische artbildung’, Verlag CWE Gleerup, Lund, Sweden, 1954.

‘Ik denk nog steeds dat voor de onbevooroordeelden het verslag wat de plantenfossielen ons doen het meest ten voordele spreekt van afzonderlijke schepping’.

E.J. Corner (Professor in de tropische botanie, Cambridge University, UK), in ‘Evolution contemporary botanical thought’, Anna M. Macleod en L.S. Cobley (editors), Oliver en Boyd, voor de Botanische Vereniging van Edinburgh, 1961.

‘Nooit is Darwins evolutietheorie ook maar één keer bevestigd door ook maar één ontdekking of wetenschappelijke vooruitgang sinds 1859.’

Michael Denton uit ‘Evolution, a theory in crisis’, 1985.

Conclusie

Op het eerste gezicht lijkt theïstische evolutietheorie een ideaalmodel te bieden om Genesis 1 en 2 in overeenstemming te brengen met de evolutietheorie. In deze les leerden we dat dit, mede op grond van andere Bijbelgedeelten, onmogelijk is. De keuze is: of evolutie, of Gods Woord; beide kan niet!

Evolutie is nooit in een laboratorium vastgesteld en ook niet vanuit fossielen aangetoond. Alle gegevens wijzen erop dat God de afzonderlijke basistypen van Genesis 1 schiep, ieder met de genetische mogelijkheden voor de talloze variaties binnen de soort. Dit is echter geen evolutie, want evolutie vereist dat er nieuwe informatie aan bestaande soorten wordt toegevoegd, zodat door mutaties nieuwe soorten ontstaan. Nooit is aangetoond dat mutaties (de veronderstelde mechanismen voor evolutie) nieuwe genetische informatie hebben toegevoegd.

Echte wetenschap is nooit in strijd met de Bijbel. De vele geologische tijdperken, die nodig geweest zouden zijn voor ‘theïstische evolutie’ of ‘voortgaande schepping’, vinden we niet in de Bijbel en evenmin zijn ze bewezen door de wetenschap. Bijbel en wetenschap wijzen op een jonge schepping en recent ontstaan van leven.

Meer Logos Basics lezen?

Je vind het overzicht hier.

Bron
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de cursus ‘Klaar voor een antwoord’ (bladzijde 130-143) van Emmaus Nederland. Het boek is geschreven door David R. Reid. Deze cursus is te volgen via bijbelcursussen.nl. Bij het volgen van een cursus krijgt u persoonlijke begeleiding van een mentor. Het boek is ook als paperback te koop in onze Logos Webshop voor maar €5, druk: 2023.