Geleerd en gelovig, een lezenswaardig boek

by | feb 4, 2021 | Onderwijs

Het boek Geleerd en Gelovig is al een flink aantal jaren oud. Toch is dit boek nog zeker het lezen waard. Dit boek is een bundeling van pakweg 20 levensverhalen van topwetenschappers die vertellen op welke wijze ze in hun leven geloof in God en werkzaamheden in de wetenschap weten te combineren. Het boek heeft naar mijn idee aan actualiteit niet ingeboet. Het is een gemêleerd gezelschap. Zo verschillend als de verschillende mensen zijn, zo verschillend zijn ook de mensenlevens. De ene persoon is op een ongedachte en onstuimige wijze tot God gebracht terwijl een ander in het Christendom gebakerd was, waarbij nooit enige sprake was van twijfel aan God. De ene persoon voelt zich thuis in charismatische kring terwijl een ander lid is van de Oosters orthodoxe kerk. De ene persoon is een echte alfa en de andere een bèta. Een ding is zeker: geloof en wetenschap gaan samen.

Op het gebied van schepping en evolutie valt op dat er geen creationisten met overtuiging naar voren komen. Toch zijn er hier en daar wel wetenschappers die en passant een kritische noot hebben te kraken met betrekking tot de evolutietheorie. Dit betreft dan niet alleen het evolutionisme met zijn metafysische karakter maar zeker ook de opmerking dat Darwinistische evolutie niet het leven dat we nu kennen tot stand kan hebben gebracht.

Bij het lezen van het boek viel mijn oog op een passage in het hoofdstuk van prof. dr. André Aleman getiteld: Wetenschap, geloof en het menselijk brein. Aleman argumenteert hier vanuit een boek van J. F. Haught getiteld Deeper than Darwin. (p. 126)

Het citaat is als volgt:

“Haught betoogt verder dat de overtuiging dat alles een gevolg is van een blind proces van mutatie en selectie het probleem oplevert dat we geen goede redenen hebben om onze cognitieve faculteiten (waarnemen, denken en ook geloven) te vertrouwen. Deze zijn dan immers ook een product van blinde selectie en toeval. Aangezien volgens het darwinisme onze cognitieve faculteiten gevormd zijn als een aanpassing aan de omgeving, die onze overlevingskans versterkt. Dit wordt aangeduid met de term adaptatie. Wanneer een evolutionist bijvoorbeeld claimt dat God niet bestaat, is dat een claim die (volgens hemzelf althans) gemaakt wordt door een puur adaptief instrument, namelijk zijn geest. Daniel Dennett en Richard Dawkins claimen dat religie een functionele adaptatie is. Kennelijk kan, zo betogen deze auteurs, een overtuiging die niet waar is (want volgens hen klopt het idee dat God werkelijk bestaat niet) toch handig en functioneel zijn. Er is dan echter geen enkele reden om deze claim niet door te trekken naar hun eigen overtuiging, die immers ook een vergelijkbare adaptatie zal zijn. Een atheïstisch evolutionist heeft hier een groot probleem in vergelijking met een theist.”

De argumentatie is geldig maar de lijn die hier gevolgd wordt is wel slordig. De argumentatiestructuur lijkt op de volgende: spiritus is ongezond dus je wordt ziek van het drinken van spiritus met rattengif. In bovenstaand citaat is de kern de vraag of onze cognitieve faculteiten puur adaptief zijn. Beantwoorden we deze vraag met ja, dan zijn deze faculteiten met betrekking tot waarheidsclaims over abstracte objecten niet te vertrouwen. Welnu, André gebruikt vervolgens dit argument alleen voor het bestrijden van hardcore atheïsten. Dit is echter niet de correcte scheidslijn. Het gaat niet om atheïsme vs. theïsme, het gaat om cognitieve-faculteiten-zijn-puur-additief vs. cognitieve-faculteiten-zijn-meer-dan-puur-additief. Het argument geldt dus niet alleen atheïsten maar ook theisten die denken dat onze cognitieve faculteiten puur door evolutie zijn tot stand gebracht en bijvoorbeeld dus ook prof. dr. Gijsbert van den Brink en prof. dr. Cees Dekker. Ook Gijsbert van den Brink denkt dat religiositeit in evolutionistische termen is te beschrijven en deze leidt in zijn veronderstelde oervorm tot onware overtuigingen.

We zouden de tekst van Aleman dan als volgt kunnen herschrijven:
“Haught betoogt verder dat de overtuiging dat alles een gevolg is van een blind proces van mutatie en selectie het probleem oplevert dat we geen goede redenen hebben om onze cognitieve faculteiten (waarnemen, denken en ook geloven) te vertrouwen. Deze zijn dan immers ook een product van blinde selectie en toeval. Aangezien volgens het darwinisme onze cognitieve faculteiten gevormd zijn als een aanpassing aan de omgeving, die onze overlevingskans versterkt. Dit wordt aangeduid met de term adaptatie. Volgens dit denkbeeld kan een overtuiging die niet waar is toch handig en functioneel zijn. Wanneer evolutionisten claimen dat de mens evolueerde uit een aap volgens darwinistische evolutie, is er geen enkele reden om van deze overtuiging zelf niet aan te nemen dat deze wellicht handig en functioneel maar toch onwaar is omdat die immers ook een vergelijkbare adaptatie zal zijn. Een evolutionist heeft hier een groot probleem in vergelijking met een creationist.”

Een dergelijke argumentatie is ook op te zetten ten aanzien van het Godsbestaan en wetenschapsbeoefening. Als men werkelijk denkt dat de eigen lichaam en geest producten zijn van blinde natuurkrachten, ontvalt het belangrijkste instrument voor waardevolle wetenschapsbeoefening.