Theoloog Gijsbert van den Brink schreef En de aarde bracht voort, een boek over geloof en evolutie. Of moet je hier zeggen: ‘geloof in evolutie’? Want hij accepteert (macro-) evolutie, van aapachtige naar mens, volledig. ‘Je zult wel moeten’, zegt hij, ‘want de evolutieargumenten zijn sterk’, wijzend op het ontstaan van aardlagen en fossielen over miljoenen jaren. Die tonen volgens hem de gemeenschappelijke afstamming van al het leven. Van den Brink is ervan overtuigd dat je dankzij de moderne wetenschap kunt weten dat dit middels mutaties en natuurlijke selectie is gegaan.

En de aarde bracht voort
Tegelijk ziet de auteur dat acceptatie van evolutie tot nu toe bij de meeste gelovigen resulteerde in het opschuiven naar vrijzinnig christendom of zelfs afscheid nemen van het geloof. Daarom staat er volgens hem ook een missionair belang op het spel: hoe kun je het Evangelie nog communiceren in een van (evolutionistische) wetenschap doordrenkte wereld? Volgens Van den Brink kun je dat niet overlaten aan een legertje hobbyisten (lees: creationisten) op het gebied van geloof en wetenschap. Dat gaat niet goed. Het recent opgerichte Logos Instituut ziet hij dan ook als een emotionele reactie op eerdere pogingen om evolutie ingang te laten vinden in orthodox christelijke kringen. Van den Brink roept op om niet krampachtig aan een voor eeuwig in steen gefixeerde Bijbeluitleg te blijven hangen, maar ontspannen en in steeds voortgaande openbaring de wereld tegemoet te treden. Hij wil niemand evolutie opdringen, maar verkent wat de acceptatie van evolutie voor je geloof betekent.
In tien hoofdstukken bespreekt Van den Brink het gezag van de Bijbel, het vraagstuk van het lijden, de positie van de mens daarin, de gevolgen van
evolutie voor de verbondsleer, de rol van toeval, en het ontstaan van moraal. Hij wil de vrees wegnemen dat bij een meer open benadering van deze onderwerpen de hele christelijke geloofsleer als een kaartenhuis ineen zal storten. Wat opvalt is dat Van den Brink steriel onderscheid maakt tussen evolutionisme als wereldbeeld en evolutietheorie als wetenschap. Maar natuurlijk beïnvloeden deze elkaar. De verschuivingen in levensopvatting die hij signaleert bij christenen die evolutie accepteren, zeggen genoeg. Hij laat goed zien dat het loslaten van de zesdaagse
schepping via spitsvondige Bijbellezing uiteindelijk logischerwijs tot een acceptatie van evolutie moet leiden. Jonge-aardecreationisme vindt hij Bijbels gezien het meest consequent, maar wetenschappelijk onhoudbaar. En dus moet je volgens hem wat met de Bijbel doen. Daarbij probeert Van den Brink oude wetenschappelijke modellen in de Bijbel in te lezen (zoals dat de zon om de aarde zou draaien). Dat zijn modellen die door de voortgang van de wetenschap terecht afgeserveerd werden, waardoor je volgens Van den Brink nu ook de Bijbel anders moet gaan lezen en anders over de schepping mag gaan denken…
Dit is zo’n subtiel geschreven boek dat je als lezer gemakkelijk kunt worden meegezogen in het gedachtengoed van de auteur. Voor de ‘oplossingen’ die Van den Brink aandraagt moet je je in allerlei theologische bochten wringen, en dan loop je alsnog vast. Kun je nog onbevangen, zonder tussenkomst van een (wetenschappelijke) priester, je Bijbel lezen en vertrouwen wat je daarin leest? Wees gerust, dat kan. Ook in 2017!
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Weet Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Wit, J.R., 2017, En de aarde bracht voort, Weet 46: 15.