In een vorig artikel hebben we ons gericht op de ideologie van genderneutraliteit en genderdiversiteit. Ditmaal willen we aandacht geven aan het zogenoemde transgenderisme. Dat zijn twee verschillende zaken, maar ze staan niet los van elkaar.
Transgender en Transseksueel
Bij transgenderisme gaat het om een ingrijpend iets dat diepe sporen kan trekken. Te allen tijde zijn er mensen geweest die ‘zich niet thuis voelden in hun eigen lichaam.’ In de laatste decennia horen we daar meer over. Bij een transgenderpersoon zijn lichaam en geest als het ware met elkaar in strijd. Volgens wetenschappers ligt de fysieke oorzaak hiervan in de hersenstructuur. Praktisch uit zich dit in een diep gevoel van
onbehagen ‘omdat geboortegeslacht en genderidentiteit niet overeenkomen.’ Vaak gaat dit samen met de wens iemand van het andere geslacht te willen zijn. Sommigen spreken daarom van een identiteitsprobleem of een persoonlijkheidsstoornis.
Lange tijd is transgender gezien als een psychisch probleem. In de moderne psychiatrie wil men daar echter van af. Men vindt dat te stigmatiserend voor transgenderpersonen en spreekt liever van ‘genderdysforie.’ Het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM), het gezaghebbende handboek van de Amerikaanse Psychiatrische Associatie, is in deze ontwikkeling meegegaan en stimuleert haar ook. Had men eerder reeds
homofilie geschrapt als een ‘mental disorder,’ in de vijfde editie van het DSM heeft men hetzelfde gedaan met het transgenderprobleem. Dit ‘probleem’ kan hooguit nog een probleem (of beter: een ‘dysforie’) genoemd worden als de betrokkene er ‘klinisch significant onder lijdt.’ Kortom, transgenders zijn normale mensen. Willen zij een geslachts-veranderende operatie ondergaan, dan moet dat kunnen. In dat geval spreekt men
soms van iemand die ‘transseksueel’ is. Dit woord raakt echter in onbruik gezien de associatie met het begrip seksualiteit. Daar komt bij dat de
Nederlandse wetgeving sinds kort op dit punt is gewijzigd en dat een transgenderpersoon zich nu ook zonder geslachtsverandering als een persoon van het andere geslacht kan laten registreren.
Twee valkuilen
Als we transgenderisme willen bezien in het licht van de Bijbel, moeten we oppassen voor twee valkuilen. Enerzijds is er het gevaar dat we op
zoek gaan naar een paar ‘toepasselijke’ teksten. Gods Woord is echter geen receptenboek met pasklare antwoorden voor allerlei actuele vraagstukken. Anderzijds dreigt het gevaar dat we de Bijbel als niet-relevant terzijde schuiven. Gods Woord trekt echter duidelijke lijnen als het gaat over het werk van onze grote Schepper en Zijn wil voor ons leven. Trouwens, in Bijbelse tijden was er wel degelijk sprake van een vorm van transseksualiteit. Bij de heidense volken in Kanaän was het niet ongebruikelijk dat mannen zich verkleedden als vrouwen en dat vrouwen zich voordeden als mannen. Zoiets gebeurde doorgaans bij de Kanaänitische heiligdommen. Vaak ging dit samen met cultische prostitutie, seksuele immoraliteit en vormen van perversiteit die er op gericht waren de natuurlijke vruchtbaarheid te bevorderen. Of er toen ook transgenders waren in de huidige betekenis van het woord is moeilijk te zeggen. Wel blijkt in het Oude Testament telkens weer dat de Heere ernstig waarschuwt tegen vermenging van de geslachten. Het doorbreken, relativeren of uitwissen van de natuurlijke scheppingsordeningen wordt als een ‘gruwel’ gezien (o.a. in Lev. 18:22, 20:13, 22:24 en Deut. 22:5).
Zonde en Genade
Toen God het eerste mensenpaar maakte naar Zijn beeld en gelijkenis, was alles goed; ja, ‘zeer goed.’ Helaas is dat niet zo gebleven. De mens heeft zich tegen God gekeerd. Als gevolg daarvan is ons hart verdorven en de schepping ontwricht. De transgenderproblematiek is dus – net als alle andere ontwrichtingen – een gevolg van de zondeval. De transgenderpersoon zelf is echter een schepsel van God. Hij of zij is onze medemens. De Heere heeft
een bedoeling met zijn of haar leven. God is heilig en rechtvaardig, maar ook genadig en barmhartig. Laat ook dat laatste duidelijk zijn. God wil
zondaren aanvaarden om Christus’ wil. De Heere Jezus had zelfs een voorliefde voor het gebrokene, het zwakke, het verachte. Toen tollenaren en zondaren tot Hem naderden om Hem te horen, waren de Farizeeën en de Schriftgeleerden diep verontwaardigd. Smalend zeiden ze: ‘Deze ontvangt de zondaars en eet met hen’ (Luk. 15:2). De Joodse leidslieden hadden gelijk: Jezus neemt de zondaars aan! Dat betekent echter niet dat Jezus ook
onze zonden en onze zondige aard accepteert. Integendeel. Hij kwam niet alleen om voor zondaren te sterven maar ook om mensen van hun zonden te verlossen. Transgenders die tot Christus komen, zullen dan ook niet dezelfde blijven. Wat wil dat zeggen? Dat zij nu ineens van hun probleem worden verlost? Dat zou kunnen, want er is voor Hem niets te wonderlijk. Doorgaans zal dat echter niet het geval zijn. De gevolgen van de zonde blijven zolang Gods kind op aarde is. Daarom worden transgenders, net als ieder ander christen, ertoe geroepen hun kruis op zich te nemen en het achter de Heere aan te dragen. Zij moeten hun identiteit in Christus zoeken. Al blijven zij worstelen met de gevolgen van de zonde (en die worsteling kan hevig zijn!), toch mag van degenen die Christus gevonden hebben, gezegd worden dat zij een nieuw schepsel zijn geworden. ‘Het oude is oorbijgegaan;
zie, het is alles nieuw geworden’ (2 Kor. 5:17). Zij die dat mogen ervaren, zullen geen kleding van het andere geslacht willen dragen. Nog minder
zullen zij hun biologisch geslacht willen veranderen door middel van een operatie.
Geslachtsverandering
Schriftplaatsen als Exodus 20:13 en Leviticus 19:28 laten zien dat de Bijbel grote waarde hecht aan het lichaam. Ons lichaam wordt beschermd door de zedelijke en burgerlijke wetten in de Schrift. Het gebod ‘Gij zult niet doden’ houdt in dat wij het lichaam van niemand (ook niet van onszelf) mogen kwetsen of doden. Ons lichaam is een tempel van de Heilige Geest (1 Kor. 6:19). Het behoort dat in ieder geval te zijn. Het lichaam van een christen is gekocht en betaald met het bloed van Christus (1 Kor. 6:20). Dat lichaam zal wel sterven en tot stof vergaan, maar eenmaal zal het opstaan uit de doden en verheerlijkt worden (Job 19:25-27; 1 Kor. 15:51-54). Deze Schriftgedeelten geven geen grond voor geslachts-veranderende operaties en de ingrijpende hormoonbehandelingen die daarmee gepaard gaan.
Er zijn ook niet-religieuze argumenten om kritisch te staan ten opzichte van geslachts-veranderende operaties. In de wereld van de psychiatrie – om maar een voorbeeld te noemen – is men er niet altijd enthousiast over. Meerdere psychiaters en psychologen zien meer heil in psychisch-sociale hulpverlening dan in een ‘ombouwen van het lichaam.’ Zo’n operatie is geen wondermiddel waarmee ineens alle problemen zijn opgelost. Een man die zich vrouw voelde kan na zo’n operatie menen nu een echte vrouw te zijn, maar hij is dat niet. Iemands lichamelijke identiteit is nu eenmaal zeer
bepalend voor iemands geestelijke of psychische identiteit. Deze twee zaken (iemands ‘onderbouw’ en ‘bovenbouw’) zijn gegevens die je niet zomaar van elkaar kunt losmaken. Dat wordt dus niet alleen door christenen gesteld, maar ook door niet-christelijke wetenschappers. Het onderscheid tussen man en vrouw is onveranderlijk vastgelegd in het erfelijk materiaal (DNA).
Dat laatste is onlangs nog weer eens aangetoond door het gerenommeerde Weizmann Institute of Science in Rehovoth middels een artikel in het tijdschrift BMC Biology. Zeker 21 procent van het menselijk genoom – dat uit 30.000 genen bestaat – blijkt geslachtsafhankelijk. Zo’n 6.500 genen van 20.000 onderzochte genen zijn verantwoordelijk voor de grote biologische verschillen tussen man en vrouw. Geslachts-veranderende operaties en hormoonkuren veranderen daar volgens de onderzoekers uit Israël niets aan.
Trouwens, wie zo’n operatie wil ondergaan, moet wel weten wat hij doet. Door die hormoonkuren krijgt het lichaam van tevoren al een geweldige opdoffer. De operatie zelf is meer (en anders) dan een gewone medische handeling. Terwijl een reguliere medische interventie gericht is op herstel van een ziek lichaam, doet deze operatie iets onnatuurlijks met een gezond lichaam. Het is dan ook geen wonder dat het lichaam ‘protesteert’ en dat er ook naderhand stevige medicatie nodig is om het nieuwgevormde lichaam onder bedwang te houden.
Steunen waar het kan
Intussen moeten wij de nood van mensen die worstelen met hun transgender zijn niet onderschatten. Een kerk of christelijke gemeenschap moet support geven aan mensen die met deze problemen worstelen en ertegen willen strijden. Zulke mensen hebben het dubbel moeilijk. Aan de ene kant krijgen ze te horen dat ze er helemaal niet mee hoeven te zitten. Volgens de profeten van de moderne moraal en zelfs volgens sommige theologen mogen ze
‘gewoon zichzelf zijn.’ Tegenover hun biologisch geslacht mogen zij kiezen voor het gender dat zij bij zichzelf ervaren (of denken te ervaren). Aan
de andere kant zullen er mensen zijn die op hen neerzien. Juist dan komt het erop aan deze mensen niet in de kou te laten staan. Een christelijke
gemeenschap moet als het ware een warme deken om hen slaan.
Het wordt echter moeilijk als een transgender besluit te gaan leven volgens het door hem of haar ervaren geslacht. Een kerk of christelijke gemeenschap kan daarin niet meegaan. Ze zal duidelijk onderwijs uit Gods Woord moeten geven en liefdevol moeten vermanen. Ze zal daarin niet worden begrepen door de huidige samenleving waarin men iedereen ‘in zijn waarde wil laten,’ waarin tolerantie het hoogste goed is en waarin Bijbelgetrouwe christenen worden afgeschilderd als bekrompen en liefdeloos.
We moeten ons daardoor echter niet van de wijs laten brengen. Ten diepste laat de genderideologie en ook het gender-neutrale spreken, mensen aan hun lot over en worden er nieuwe slachtoffers gemaakt. In onze gebroken werkelijkheid ligt het enige houvast in de goede Schepper, in Hem Die de werkelijkheid volmaakt geschapen heeft, Die een gevallen mensenwereld opzoekt in Christus en Die eenmaal alle dingen nieuw zal maken. Iedereen die de waarheid in leugen verandert, wordt overgeleverd aan duisternis en hopeloosheid. Daar moeten wij niemand voor over hebben.
Besluit
Wie de ontwikkelingen in ons land en daarbuiten volgt kan grote zorg voelen. En toch: God regeert. Johannes, de apostel der liefde, heeft het mogen zien: de Leeuw uit Juda’s stam heeft overwonnen! Het Lam zit op de troon! Door de hand van Christus zal de Heere, dwars door alles heen, toch tot Zijn doel komen (zie Openb. 5:1-5). Dat geeft moed te midden van moed-benemende omstandigheden. God sprak het eerste woord; Hij spreekt ook het laatste woord. Op de Goede Vrijdag heeft het geklonken: ‘Het is volbracht’ (Joh. 19:30). Straks zal het zijn: ‘Het is geschied’ (Openb. 21:6). Wat zal onze toekomst zijn?
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Leef Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Sonnevelt, C., 2018, Transgenderisme in het licht van de Bijbel. Deel 2, Leef 34 (6): 16-19.