Kan een ongelovige die naar de natuur kijkt tot de overtuiging komen dat God bestaat? Of is dat alleen mogelijk door de bijbel te lezen? In zijn recent verschenen proefschrift gaat dr. A.J. Kunz op die vragen in.
Volgens Guido de Brès, auteur van de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB), zijn er twee middelen om te komen tot de ware godskennis. Die middelen (de bijbel en ook de schepping) beschrijft hij in het tweede artikel van de NGB.
Wat wil de auteur?
Het doel van Kunz’ betoog is te komen tot de zogenaamde ‘auteursintentionele interpretatie’. Dat wil zeggen: wat wil de auteur zelf zeggen met dit artikel? Na het stellen van onderzoeksvragen in hoofdstuk 1 start Kunz zijn betoog met een schets van de historische context waarin de NGB is ontstaan. Kunz toont ook uitvoerig aan dat Guido de Brès inderdaad de auteur moet zijn van de NGB. Dit was een vraag omdat er geen naam van een schrijver bij de NGB wordt genoemd. In hoofdstuk 3 en 4 behandelt Kunz hoe het tweede artikel van de NGB door de eeuwen heen is uitgelegd. Volgens de theoloog Karl Barth is God door een ongelovige namelijk nergens in de geschapen werkelijkheid te vinden. De mens leert god alleen kennen via zijn openbaring in Jezus Christus. De uitleggers na Barth sluiten zich bij hem aan of nemen stelling tegen Barth. De uitleg van De Brès wordt daarbij veelal uit het oog verloren.
Godsbesef
Kunz laat zien dat artikel 2 geen aanleiding geeft om te komen tot Barths uitleg. De Brès verwijst in zijn artikel namelijk naar Romeinen 1 vers 20. daarin staat dat niemand, kijkend naar de natuur, zich kan verontschuldigen met het excuus dat men niet wist dat er een God is. De opbouw van artikel 2 laat ook zien dat De Brès bedoelde dat de mens buiten de bijbel om op grond van zintuiglijke waarneming het bestaan van God kan afleiden uit de natuur. Dit heet het universele godsbesef. Volgens De Brès zijn er sporen van het beeld van God in de mens overgebleven, zodat hij God kan kennen uit de natuur. Die sporen zijn weliswaar zwak, maar niettemin voldoende om de mens elk excuus voor zijn ongeloof te ontnemen. Toch is de godskennis uit de natuur volgens De Brès niet zaligmakend; God openbaart zich nog véél duidelijker in de Bijbel. Alleen daar kom je Gods Zoon Jezus Christus tegen, die van zonden zalig maakt.
Aanrader
Kunz gaat ook in op de actuele betekenis van artikel 2. Is de natuur wel zo’n prachtig boek? Er is toch heel veel ‘zinloos’ lijden in deze wereld? Is het niet achterhaald om te zeggen dat God in deze werkelijkheid is te vinden? Kunz’ boek is een keurig verzorgde uitgave geworden. Door de Latijnse en Franse woorden is het voor iemand die deze talen niet machtig is soms lastig te lezen. Maar gelukkig zijn de meeste citaten netjes in het Nederlands weergegeven, met in de voetnoot de originele taal. Het is dan ook een absolute aanrader voor iemand die geïnteresseerd is in hoe de twee bronnen van godskennis door de eeuwen heen zijn opgevat.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Weet Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Meerten, J.W. van, 2013, God in de natuur, Weet 22: 9.