Inhoudsopgave
- 1 Vrijheid van onderwijs III
- 2 Artikel 23 een bedreiging voor open samenleving
- 3 Waarden en normen
- 4 Burgerschapsopdracht
- 5 Vrije open samenleving
- 6 Door het kind naar een nieuwe wereld
- 7 Open vrije samenleving bedreigt de vrijheid van onderwijs
- 8 Gerdi Verbeet is duidelijk: Artikel 23 is een bedreiging voor onze open vrije samenleving.
Vrijheid van onderwijs III
Gerdi Verbeet schrijft in Trouw van 17 september 2022: Vrijheid van onderwijs werkt niet meer. Artikel 23 van de Grondwet – dat handelt over de vrijheid van onderwijs – is na 105 jaar een bedreiging geworden voor de open vrije samenleving, zo stelt zij. Blijkbaar heeft zij de afgelopen 2 artikelen over ‘de vrijheid van onderwijs’ op site van logos niet gezien. In ieder geval leidt het tot dit 3e artikel over de vrijheid van onderwijs en hierin wordt het tegenovergestelde beweerd. De vraag die overblijft is: Wat doet Trouw ermee?
(uitgangspunt voor dit artikel: Vrijen in het onderwijs, logos.nl 16-9 en Vrijheid onderwijs werkt niet meer, van Trouw 17-9)
Artikel 23 een bedreiging voor open samenleving
Verbeet stelt dat kinderen het ideaal van de open vrije samenleving op school moeten leren en dat moeten doorgeven aan hun kinderen en kleinkinderen. De vraag is volgens Verbeet dan ook hoe we zorgen dat we het tolerante land blijven dat we ooit zo vanzelfsprekend vonden. Eén Ding is daarbij cruciaal: we moeten vieren dat we van elkaar verschillen. En daarmee kunnen we niet vroeg genoeg beginnen. Op school dus.
Maar er zijn twee bedreigingen volgens Verbeet:
- Kinderen groeien op in een bubbel, binnen eenzijdig samengestelde scholen; de hokjesgeest die onze democratische rechtsstaat ondergraaft.
- Wetgeving biedt meer mogelijkheden om nieuwe scholen op te richten – en dus nieuwe bubbels te creëren.
Dus, zo stelt zij, in plaats van ervoor te zorgen dat onze kinderen van jongs af aan leren in harmonie samen te leven met kinderen van een anderen achtergrond, een andere sociale klasse of een ander geloof, doen we het tegenovergestelde. Vanaf de dag van de geboorte betreed je een bubbel waar je de rest van je leven niet meer uitkomt. Jarenlang steunde zij artikel 23, maar ze is er anders over gaan denken: de vrijheid van onderwijs belemmert kinderen en jonge mensen door in de veilige omgeving van de school te leren omgaan met kinderen die uit een ander milieu komen. Dit draagt niet bij aan hun vorming en vormt daarom een bedreiging voor onze open vrije samenleving.
Verbeet wil dus na 105 jaar vrijheid van onderwijs dankzij artikel 23, nu stoppen met deze vrijheid, want het werkt niet meer.
De vraag is echter, naast wat we eronder verstaan, hoe we binnen het onderwijs die open vrije samenleving tegemoet treden. Kan dat op een neutrale manier of doen we dat vanuit onze levensbeschouwing? Hoe komen we trouwens aan onze levensbeschouwing? Kunnen mensen wel neutraal denken? Is die samenleving wel open en vrij? Welke normen en waarden gelden er in die samenleving? Bepaalt in die samenleving de helft + één ( dat is de democratische meerderheid) wat waar is? Bepaalt die samenleving dan ook de zin van het leven of het bestaan van God?
Waarden en normen
Wanneer het gaat om de vrijheid van onderwijs volgens artikel 23, gaat het in essentie om de vrijheid een school op te richten en in te richten, zo dat die vanuit de eigen levensbeschouwing – waar het ‘thuis’ of het ‘gezin’ de basis vormt – de samenleving tegemoet treedt. In het christelijk onderwijs leren kinderen eerst hun eigen leven en daarna dat van de samenleving in te richten en te toetsen aan de hand van Bijbelse uitgangspunten of principes. De open vrije samenleving wordt dus ook getoetst aan Bijbelse uitgangspunten, waarden en normen en niet andersom, zoals Verbeet wil – en velen met haar – waarbij de democratische samenleving bepaalt dat het bijzonder (m.n. christelijk) onderwijs onze vrije en open samenleving bedreigt, de rechtsstaat ondergraaft en dus moet verdwijnen.
Maar precies die levensbeschouwing blijkt op alle bijzondere scholen het uitgangspunt van handelen en kijken naar die samenleving. Alleen is het uitgangspunt niet overal de christelijke visie, maar soms ook de humanistische, islamitische of de joodse of welke andere levensbeschouwelijke of pedagogische visie ook. Sterker, iedere leerkracht in het onderwijs gaat uit van een bepaalde visie op mens en wereld. Dat wil niet zeggen dat iedereen zich dat voortdurend realiseert, maar ten diepste heeft ieder mens een wereldbeschouwing en een levensbeschouwing. Zo heeft ook iedere school een bepaalde levensbeschouwelijke kijk op de samenleving. De vrije scholen gaan terug op het gedachtengoed van Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposofie. De renaissance school in Almere wil kinderen leren hoe te denken en niet wat te denken. Dat is ook een levensbeschouwing. Hetzelfde geldt voor de Montessorischolen. Hier moeten de leerlingen zich ontwikkelen tot onafhankelijke personen, die op verantwoordelijke wijze een rol in de maatschappij leren vervullen. Zelfs het Openbaar Onderwijs is niet waardenvrij…
Burgerschapsopdracht
Op 1 augustus 2021 is de aangescherpte wet ter verduidelijking van de burgerschapsopdracht in werking getreden. Scholen moeten ervoor zorgen dat de leraren handelen in overeenstemming met democratisch-rechtsstatelijke waarden. Voor het Primair en Voortgezet Onderwijs geldt dat het bevoegd gezag zorg draagt voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat, zoals verankerd in de Grondwet, en de universeel geldende fundamentele rechten en vrijheden van de mens. Het handelen naar deze basiswaarden op school creëert een omgeving waarin leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met de omgang met en het handelen naar deze waarden en draagt verder ook zorg voor een omgeving waarin leerlingen en personeel zich veilig en geaccepteerd weten, ongeacht de verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid alsmede de waarde dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden.
Dit heeft alles te maken met de actuele ontwikkelingen in de samenleving en hoe de scholen voor primair, voortgezet en het speciaal onderwijs deze burgerschapsopdracht vorm gaan geven. De wet stelt dat het onderwijs dat gegeven wordt niet strijdig mag zijn met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. Hier sluit Gerdi Verbeet dus aan bij de wetgever (voornamelijk door links-progressieve partijen als D66 gevormd): scholen moeten meegaan met de veranderingen in de samenleving en hun eigen levensbeschouwelijke visie aan de kant zetten.
Vanuit het levensbeschouwelijk ingerichte onderwijs wordt dit aangemerkt als een vorm van dwang.
Vrije open samenleving
De kernwaarden van de open samenleving zijn volgens het kabinet:
1. Legaliteitsbeginsel: het overheidsoptreden waardoor burgers gebonden worden – in hun vrijheden beperkt worden – berust op een wettelijke grondslag;
2. Machtenscheiding: de overheidsmacht is verdeeld over drie onderscheiden functies, te weten de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht;
3. Grondrechtenbescherming: bepaalde fundamentele rechten en vrijheden worden gewaarborgd, en de overheid spant zich in om de voorwaarden voor grondwettelijke vrijheidsuitoefening voor burgers te verwezenlijken;
4. Onafhankelijke rechterlijke toetsing: al het overheidshandelen is onderworpen aan rechterlijke rechtmatigheidscontrole; burgers die door overheidshandelen in hun belang worden getroffen, hebben toegang tot een onafhankelijke rechterlijke macht;
5. Democratie: de uitvoerende macht heeft een verantwoordingsplicht ten opzichte van de volksvertegenwoordiging die is gekozen in vrije en periodieke verkiezingen.
Maar binnen onze vrije open samenleving wordt nu voortdurend gezaagd aan de poten van de grondrechten en met name Artikel 23. Die vrije open samenleving was sinds de jaren ’60 intussen seculier geworden en de theologie liberaal. Dat was allemaal een gevolg van het loslaten van de waarheid van het Woord van God, ook binnen veel – nog steeds zo genoemde – christelijke scholen. Zij zouden zich af moeten vragen of zij het predicaat christelijk nog wel kunnen dragen.
Volgens de cultuurfilosoof Francis Schaeffer was het in Europa in 1890 en in Amerika in 1935 dat de lijn der wanhoop werd overschreden. Daarvóór geloofde men in zekere zin in absolute waarheden – er was hoop -, maar na die lijn werd de vaststaande waarheid steeds meer losgelaten. Met de filosofen voorop werd stilaan een nieuwe weg ingeslagen. Het denken ging van het modernisme naar het postmodernisme; van meer absolute, vaststaande waarheid naar een relatieve en relationele waarheid. Nietzsche zag 100 jaar daarvoor eenzelfde neergang van de cultuur als gevolg van het verlies van waarden. De zogenaamde Umwertung aller Werte. Hij zag ook geen vaststaande objectieve waarheid en komt tenslotte met zijn afkeer van de christelijke moraal – omdat deze mensen alleen maar knecht – daarom heeft de wetenschap het voor het zeggen: ‘God is dood’. Ook het onderwijs werd meegenomen, zelfs meegezogen in dat nieuwe denken en die grote cultuurverandering. Het kind lijkt centraal geplaatst te worden in die cultuur shift van de nieuwe waarheid: we zijn allemaal gelijk. De school en daarmee vooral het kind zijn de sleutels tot verandering van de samenleving. Hele klassen geloven de juf als zij na de Bijbelvertelling met droge ogen beweert dat het allemaal miljoenen jaren duurde voor de mens zich uit een primaat ontwikkelde tot de moderne mens die zijn hersens tenminste gebruikt. De Bijbel lijkt vaker een boek vol ongelofelijke verhalen, dan het Woord van God dat ons de Waarheid en het Evangelie verkondigt. Dan sta je als 9 of 10-jarige wel heel alleen tegenover juf en klas als je beweert iets anders te geloven (is recentelijke gebeurd), namelijk dat God de Schepper is van mens en wereld.
Scholen moeten (!) aandacht geven aan de evolutietheorie, de multiculturele samenleving; moeten antidiscriminatie regels hanteren; moeten politieke bewustwording nastreven; er moet meer dan aandacht zijn voor burgerschap; scholen moeten betere seksuele voorlichting geven; scholen moeten opvoeden tot verdraagzaamheid; moeten protocollen hebben tegen pesten; moeten culturele gelijkheid nastreven, moeten excelleren; enzovoorts. Maar in dat alles blijven we gelijk!
In de jaren ’60-70 werd deze culturele gelijkheid vorm gegeven door het denken en handelen van mensen te veranderen en op dit moment plukken we er de wrange vruchten van, doordat de culturele gelijkheid in alle facetten van de samenleving is doorgedrongen.
Alles moet anders, zo ook de sport, musea, gezondheidszorg, rechtspraak en het onderwijs. Er zijn overal mensen die aan de ‘verandertouwtjes’ trekken en al die instituties gebruiken om hun ‘democratisch’ gedachtengoed door te drukken. Veelal hebben ze een links-progressieve opvatting en alle anderen (reactionair of behoudend) moeten eruit worden gewerkt.
De basiswaarden van de democratische rechtsstaat, bedacht door de helft plus één, zijn daarmee uitgangspunt geworden voor het onderwijs. Ofwel, de meerderheid van de bevolking – of het sterkere deel – bepaalt wat goed en wat kwaad is en wat wel of niet thuis hoort in die vrije open samenleving. Dat is de verandering waar we nu in zitten. Recentelijk werd in een talkshow op tv duidelijk gemaakt dat de witte-blanke man moet worden vervangen door iemand uit de minderheidsgroepen, dus door een vrouw, allochtoon, genderneutrale, enz. Het aannamebeleid in al die instituties verandert om de minderheden meer toekomst te geven. Daarbij worden allerlei aanpassing uitgevoerd die het de sollicitant makkelijker moet maken aan het werk te komen. Zo moeten scholen voor bijzonder onderwijs – waaronder de christelijke scholen – verplicht worden leerkrachten van allerlei signatuur aan te stellen om te voldoen aan de eisen van de ‘vrije open’ samenleving.
Door het kind naar een nieuwe wereld
Ooit hield Maria Montessori voordrachten die in een boek werden gebundeld en door de samenstellers voorzien werd van de titel: Door het kind naar een nieuwe wereld (1940, 2e druk 1953). Montessori constateert dat de samenleving in een grote crisis verkeert – zij spreek over de jaren vlak voor WOII. Volgens Montessori is er maar één moeilijkheid die de uitvoering van dit beroep op de mensheid in de weg staat; de onvolkomenheid van die samenleving zelf. Er is maar één manier om die samenleving te hervormen: die door het kind.
De hedendaagse opvoeding is een belemmering voor de ontwikkeling van de mens (de mens 2.0 zie het artikel: Metaverse versus Universe, logos februari 2022). Het gaat er immers om dat het kind zich op zedelijk gebied ontwikkelt en een hogere bestemming bereikt, aldus Montessori. Wie nu het onderwijs in 2022 onder de loep neemt ziet dat op zedelijk gebied alle remmen los lijken te gaan. Zou dat mede komen door alle crises die elkaar opvolgen? Sinds 2012 zijn scholen verplicht aandacht te besteden aan seksualiteit, waaronder seksuele diversiteit.
De directeur van kenniscentrum Rutgers zegt met betrekking tot die seksualiteit:
“Wij streven naar een wereld waarin we allemaal de baas zijn over onze eigen seksualiteit en waarin relaties gelijkwaardig zijn, zonder dwang of geweld. En waarin we de mogelijkheden hebben om zelf te bepalen of we kinderen willen en hoeveel.”
Zelf de baas zijn over de eigen seksualiteit. Daarbij valt te denken aan het school-tv programma de Dokter Corrie Show. In platte termen wordt door een zogenaamde dokter alles met betrekking liefde en seks besproken en nagespeeld. Belangrijke kern is dat je het allebei moet willen en dat het fijn is of lekker.
Op 3-10-22 kwam er in het kader van seksuele voorlichting een manifest van kenniscentrum Rutgers uit dat aan de minister van onderwijs werd aangeboden. Dit manifest vraagt aandacht voor goede voorlichting op scholen. Het manifest vindt het noodzakelijk om relaties, (online)seksualiteit, gender en seksediversiteit en seksuele weerbaarheid concreet uit te werken in kerndoelen en eindtermen. En die zijn dan weer gekoppeld aan burgerschap.
Open vrije samenleving bedreigt de vrijheid van onderwijs
Trouw ziet nog steeds niet dat al die zaken met elkaar samen hangen en dat er een geweldige dreiging van uitgaat naar Artikel 23, de vrijheid van onderwijs. Het doel van de burgerschapswet is het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie. Daarnaast kadert de wet de interpretatieruimte voor wat burgerschap is en hoe het als doel van onderwijs kan worden bereikt nader in. En daarmee wordt in zekere zin ook de vrijheid van onderwijs verder beperkt en is de open vrije samenleving een grote bedreiging voor die vrijheid waar Art23 ooit voor is ontworpen en wat onze onderwijssituatie uniek maakt in de wereld. Is dat de tolerantie die Verbeet bedoelt? Is dat de eerlijke journalistiek die Trouw voorstaat?
De vrije samenleving is al zo ver dat vrijheid van onderwijs aan banden wordt gelegd.
Gerdi Verbeet is duidelijk: Artikel 23 is een bedreiging voor onze open vrije samenleving.
In dít artikel van het logos-instituut wordt het omgekeerde, of misschien beter, het tegenovergestelde beweerd: De open vrije samenleving is een bedreiging geworden voor de vrijheid van onderwijs – en dus voor artikel 23.
Waarom? Omdat die samenleving niet meer open en al helemaal niet vrij meer is. Het dagblad TROUW toont die onvrijheid door een kritische reactie op het artikel van Gerdi Verbeet – met de insteek burgerschap – niet te willen plaatsen. De motivatie: de eisen aan burgerschap is een interessante kwestie, maar dat speelt nu even niet (mail 19-9-22). Vervolgens wordt op 28-9-22 een artikel over burgerschapsonderwijs (!) geplaatst (nu speelt het plots wel..) en op 3-10-22 een reactie op het artikel van Verbeet. Daarin wordt gesteld dat de meerderheid van de Nederlandse bevolking religieus onderwijs niet meer van deze tijd vindt. Op 5-10-22 plaatst Trouw weer een reactie op Artikel 23, waarin wordt gesteld dat 71 procent van de basisschoolleerlingen een bijzondere school bezoekt. Daarnaast een reactie dat bijzondere scholen als eersten kinderen van gastarbeiders welkom heetten.
Een krant die bestaat op grond van de vrijheid van drukpers (Artikel 7), kan het blijkbaar moeilijk verkroppen dat er mensen zijn die de vrijheid van onderwijs nog steeds voorstaan en omarmen, omdat het een GRONDRECHT is.
Wat er ten diepste aan de hand lijkt te zijn is dat een (fictieve) meerderheid vindt dat alles wat religieus (en in Nederland vooral christelijk) is, de vrije open samenleving bedreigt en moet worden afgeschaft.
Het gezin als hoeksteen van de samenleving; de bescherming van het (ongeboren) leven; het huwelijk als eenheid zoals in Genesis 2:24 bedoeld; het universum geschapen door God; de waarheid die we vinden in het Woord van God…
Meer lezen
Lees ook: Weg vrijheid van onderwijs! – Logos Instituut (deel 1) en Vrijen in het onderwijs (deel 2)