Grasetende dino’s

by | aug 27, 2016 | Biologie, Geologie, Onderwijs, Paleontologie

Evolutionistische schoolboeken leren al een lange tijd dat fossiel bewijsmateriaal aantoont dat grassen rond 55 miljoen jaar geleden evolueerden, na het uitsterven van de dinosaurussen (rond 65 miljoen jaar geleden). Wee de illustrator die dinosaurussen en gras in hetzelfde plaatje tekende!

Nigersaurus_BW.wikipedia

Maar nieuw bewijsmateriaal keert de evolutionistische schoolboeken de rug toe met een dramatisch tijdsvolgorderaadsel. Onderzoekers hebben gefossiliseerde dinosaurusmest ontdekt die de overblijfselen van ten minste vijf soorten grassen bevatten.1 Dit betekent niet alleen dat gras al bestond in dezelfde tijd als de dinosaurussen, maar ook dat (ten minste een aantal) dinosaurussen het aten.2 Maar hoe konden zij iets hebben gegeten, waarvan verondersteld wordt dat het nog niet eens geëvolueerd was?

Eén van de onderzoekers gaf aan dat de ontdekking van grasfytolieten (siliciumstructuren die gevonden worden in planten) in dinosauruscoprolieten (fossiele mest) ‘een complete shock’ was.34 Dus het nieuwe bewijsmateriaal zal een dramatische herziening afdwingen van de evolutietheorie over de oorsprong van grassen.

HET DINOMEST 'DILEMMA'
Het feit dat we überhaupt gefossiliseerde dinosaurusmest vinden, wijst erop dat ze snel begraven zijn in een zuurstofvrije omgeving –want hoe zou de mest anders zo goed bewaard zijn gebleven?

En zulke stukken gefossiliseerde mest zijn overal ter wereld gevonden –dit is samenhangend met een wereldwijde Vloed met catastrofale afmetingen (Genesis 6-9). Er is dus, vanuit Bijbels perspectief, geen ‘dilemma’.

Toen New Scientist rapporteerde over de nieuwe vondst, benadrukte deze de dramatische omslag door uit te leggen dat illustrators die eerder de ‘fout’ maakten dinosaurussen te tekenen in de nabijheid van gras, eigenlijk gelijk hadden: ‘De indrukken van kunstenaars van grazende dinosaurussen op met gras bedekte vlaktes werden net zo slecht beschouwd als afbeeldingen waarop ze rondspringen met holbewoners, maar een onderzoek naar gefossiliseerde mest toonde aan dat de prehistorische beesten wel degelijk gras aten.’5

Zoals we al vele malen beweert hebben, zal het verkeerd interpreteren van het ‘fossielverslag’ als een evolutionistische vooruitgang in de loop van miljoenen (en miljarden) jaren altijd raadsels oproepen voor evolutionisten. Maar vanuit het Bijbelse perspectief zijn lagen sedimentgesteente en de ingebedde fossielen een logisch nalatenschap van de wereldwijde Vloed uit de dagen van Noach (rond 4500 jaar geleden) en de nasleep daarvan. (Zie: Het dinomest ‘dilemma’.)

Het is de Bijbel, niet het ‘fossielverslag’, die ons de volgorde vertelt van de opkomst van organismen op deze planeet. Zo werden grassen op de derde dag geschapen, dus zij gingen vooraf aan de dinosaurussen, die samen met de andere landdieren en de mens werden geschapen op de zesde dag. Het is dus juist goed als illustratoren gras, mens6, dinosaurussen en andere dieren en planten afbeeldt als tegelijk samenlevende organismen op deze planeet. Er is geen probleem met de tijdvolgorde als je begint bij de Bijbel. En dinosaurussen zijn niet ‘prehistorisch’, omdat ze leefden na het begin van geschreven historie, die trouwens begint aan het allereerste begin van de tijd zelf (Gen. 1:1).

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Creation Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Catchpoole, D., 2007, Grass-eating dinos. A ‘time-travel’ problem for evolution, Creation 29 (2): 22–23 (Artikel).

Voetnoten

  1. Prasad, V., Strömberg, C., Alimohammadian, H., en Sahni, A., Dinosaur coprolites and the early evolution of grasses and grazers, Science 310(5751):1177–1180, 18 november 2005.
  2. Piperno, D., en Sues, H.-D., Dinosaurs dined on grass, Science 310(5751):1126–1128, 18 november 2005; visie op ref. 1.
  3. Hecht, J., Dino droppings reveal prehistoric taste for grass, New Scientist 188(2527): 7, 2005.
  4. Volgens de onderzoekers waren de bolvormige coprolieten (gefossiliseerde mest), die een doorsnede tot 10 cm hadden, waarschijnlijk afkomstig van titanosaurussen, het bekendste soort dinosaurus die vertegenwoordigd is in de rotslaag die de coprolieten bevatte. Perkins, S., Ancient grazers: find adds grass to dinosaur menu, Science News Online, 2 mei 2005.
  5. Hecht, J., Dino droppings reveal prehistoric taste for grass, New Scientist 188(2527):7, 2005.
  6. Onderwijs in de evolutietheorie heeft vele mensen (zelfs vele christenen) geleid tot het accepteren van het bestaan van een evolutionair primitief ‘steentijdholbewoner’ stereotype die (dat?) de voorloper was van de ‘evolutie’ van landbouw, metaalbewerking, etc. Maar de Bijbel maakt duidelijk dat de mens zich vanaf het allereerste begin neigde naar fruitbomen (Genesis 2:15), veldgewassen verbouwden (Genesis 3:17, 4:2–3), en metalen gereedschappen smeedden (Genesis 4:22). De Bijbel vermeldt ook dat er later inderdaad mensen waren (geen holbewoners van de evolutie) die grotten bewoonden, bijv. Lot en zijn dochters (Genesis 19:30), de koningen uit de dagen van Jozua (Jozua 10:16, 22–23), Simson (Richteren 15:7–8), David (1 Samuel 22:1), en Elia (1 Koningen 19:9).

Abonneer je op onze maandelijkse nieuwsbrief!