Het laatste woord van het boek Daniël en de canon van het Oude Testament, het slot van de Openbaring en de canon van het Nieuwe Testament
Dat het Oude Testament in het Hebreeuws geschreven is, is voor het overgrote deel waar. Er zijn echter ook Aramese passages. Het boek Daniël is deels in het Hebreeuws en het Aramees geschreven. In het Aramees staan hoofdstuk 2 vanaf O koning, leef in eeuwigheid in vers 4 tot en met hoofdstuk 7. In het boek Ezra komen ook Aramese passages voor: 4: 8 – 6: 18 en 7: 12–26. Een zeer beperkt aantal Aramese woorden vinden we bij Jeremia (10: 11) en in Genesis (31: 47).
Het Hebreeuws was de taal van de Joden. Het Aramees werd internationaal gebruikt. Je zou kunnen veronderstellen, dat de Hebreeuwse passages in het boek Daniël eerder tot Joden gericht waren en dat de Aramese gedeeltes meer internationaal van karakter zijn. De verhouding tussen Hebreeuws en Aramees kun je vergelijken tussen het Nederlands en het Duits: over en weer min of meer gemakkelijk verstaanbaar, maar met verschillen in grammatica, spelling en woordenschat.
Het laatste woord van het boek Daniël en de canon van het Oude Testament
Het laatste woord van het boek Daniël is הַיָּמִין (hajjamin, de dagen). Dit woord is het slot van Daniël 12: 13.
Maar gij, ga het einde tegen, en gij zult rusten en opstaan tot uw bestemming aan het eind van de dagen.
Taalkundig gezien steekt dit woord merkwaardig in elkaar.
Ha aan het begin is het Hebreeuwse lidwoord (‘de’). Het Hebreeuws hangt het lidwoord aan het begin van het woord waarbij het hoort en verdubbelt de eerste medeklinker. Het Aramees hangt het lidwoord a erachter.
Aan het eind vinden we de meervoudsuitgang in. Dit is Aramees. Het Hebreeuwse meervoud zou op im eindigen.
Het boek Daniël, dat samengesteld is uit Hebreeuwse en Aramese delen, eindigt dus met een woord dat deels Hebreeuws en deels Aramees is. Het staat er na hele hoofdstukken die alleen in het Hebreeuws staan. Het is dus duidelijk opvallend.
Professor Koorevaar 1 van de Evangelische Theologische Faculteit in Heverlee heeft een interessant voorstel over de bedoeling van het laatste woord van het boek Daniël. De laatste verzen gaan over de eindtijd. In het laatste woord zou volgens hem uitgedrukt kunnen worden, dat zowel Joden als niet-Joden in de eindtijd tot een eenheid zouden worden. Tot hier Koorevaar.
Er kleeft echter nog een aspect aan dit laatste woord. Het sluit duidelijk het boek Daniël af als een boek met Hebreeuwse en Aramese passages.
In sommige Bijbelvertalingen vinden we een dikker Oude Testament. De oudste christenen gebruikten de Griekse vertaling van het Oude Testament die bij de Joden in omloop was, de Septuaginta. Daarin vinden we meer Bijbelboeken en ook extra passages in de boeken Daniël en Ester. Protestanten en evangelischen noemen deze extra’s apocrief, katholieken spreken over deuterocanoniek.
Deuteros is tweede. Deuterocanoniek is dus tweede-rangs-canoniek. De canon is de lijst van gezaghebbende Bijbelboeken.
Voor katholieken zijn apocriefen bijbelachtige geschriten die niet in hun bijbels staan – dus andere boeken dan de canonieke en deuterocanonieke boeken. De katholieken, de orthodoxen, de Oud-Katholieke kerk en de Lutheranen hebben dit langere Oude Testament behouden. In de meeste protestantse en evangelische kerken worden de apocriefe gedeeltes niet als door God geïnspireerd gezien. Verdere gegevens zijn kort samengevat in de inleiding op de apocriefe boeken door Gijs van den Brink in de Willibrordvertaling voor niet-katholieken2.
De apocriefe passages in het boek Daniël worden gevormd door toevoegingen in hoofdstuk 3 en twee bijkomende hoofdstukken (13 en 14) na het aan het begin van dit artikel besproken woord hajjamin. De grondtekst van de extra gedeeltes is in het Grieks.
Het boek Daniël dat samengesteld is uit Hebreeuwse en Aramese delen, eindigt met een woord dat deels Hebreeuws en deels Aramees is – zo luidde onze conclusie iets hogerop.
Er is daarom geen plaats voor verdere hoofdstukken na dit woord. De teksten na dit woord in de Griekse taal die antieke bijbelvertalingen aan Daniël toevoegen, zijn dus ongewenst als gezaghebbende Bijbeltekst.
Trouwens er is ook geen plaats voor Griekse passages in het boek Daniël. Het afsluitende woord wijst slechts op het Hebreeuws en het Aramees.
Wat is dan de waarde van de andere apocriefe gedeeltes in het Oude Testament? Daarvoor geraken we bij een andere belangrijke studie van Koorevaar3. Er wordt daar aannemelijk gemaakt, dat Nehemia (rond 415) de lijst van gezaghebbende boeken (de canon) van het Oude Testament heeft opgesteld. De apocriefe boeken en gedeeltes vinden we daarin niet. Kronieken stelde hij samen om te dienen als afsluiting en verzegeling van het Oude Testament. Kronieken is in de Hebreeuwse Bijbel het laatste boek.Tevens worden in Kronieken de hoofdthema’s extra belicht waarvoor je bij het lezen van het Oude Testament aandacht behoort te hebben. Dat zijn de komende Messias en de offerdienst. Daarmee worden de apocriefe boeken uitgesloten. Ze zijn niet in de canon van de Joden zijn opgenomen en na Nehemia ontstaan.
Kronieken eindigt met de toestemming door Kores/Cyrus om de tempel van Jeruzalem te herbouwen en om terug te keren uit ballingschap. Een bloeitijd had kunnen beginnen.
Dat de ijver om terug te keren en om de tempel te bouwen te wensen overliet, blijkt uit de boeken Ezra, Nehemia, Haggai en Zacharia.
Tot hier weer Koorevaar.
Het boek Daniël staat bijna op de laatste plaats van de boeken van de Hebreeuwse Bijbel. In Hebreeuwse Bijbels die nu gedrukt worden, volgen nog Ezra-Nehemia en Kronieken, waarvan Kronieken, zoals beschreven, een apart doel heeft. In de canon volgens deTalmoed volgen op Daniël nog Ester, Ezra-Nehemia en Kronieken. Daniël is een sterk profetisch boek in de zin, dat er veel voorzeggingen van toekomstige gebeurtenissen in staan. Daarmee komt het overeen met de Openbaring in het Nieuwe Testament – daar echt het laatste boek.
Het slot van de Openbaring en de canon van het Nieuwe Testament
Dat er correspondentie is tussen het boek Daniël en de Openbaring, blijkt in
“Maar gij, Daniel, houd de woorden verborgen en verzegel het boek tot de eindtijd. Velen zullen onderzoek doen en de kennis zal vermeerderen.
…….
Maar hij zei: “Ga heen, Daniel, want deze dingen blijven verborgen en verzegeld tot de eindtijd. Velen zullen zich laten reinigen en zuiveren en louteren, maar de goddelozen zullen goddeloos handelen. En geen van de goddelozen zal het verstaan, maar de verstandigen zullen het verstaan.” Daniël 12: 4, 9-10“En Hij zei tegen mij: “Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet. Want het moment is dichtbij. Wie onrecht doet, dát hij nog meer onrecht doet! Wie vuil is, dát hij nog vuiler wordt. Wie rechtvaardig is, dát hij nog meer gerechtigheid doet! Wie heilig is, dát hij nog heiliger wordt!” Openbaring 22: 10-11
Er is duidelijk een verschil tussen de situatie in Daniëls tijd en die in de tijd van het Nieuwe Testament. Natuurlijk heeft Daniël mededelingen over de toekomst en kunnen die dingen gelezen worden. Maar de betekenis zal onduidelijk blijven tot de eindtijd. Dat de Openbaring niet verzegeld mag worden, duidt op het aanwezig zijn van de eindtijd en van het steeds duidelijker worden van de profetieën. Trouwens Petrus haalde op de Pinksterdag een profetie van Joël aan:
“En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik van mijn Geest zal uitgieten op alle vlees …..” Handelingen 2: 17
De laatste dagen zijn er dus al sinds toen.
Maar niet alleen wordt er zowel bij Daniël als in de Openbaring gehandeld over het al of niet verzegelen van de inhoud van het boek. In de onmiddellijke omgeving gaat het in beide Bijbelboeken ook nog over sterke ijver voor goede of slechte daden.
Dat is een duidelijke correspondentie. Waar is dan de correspondentie in de Openbaring met het laatste woord bij Daniël?
“Ik getuig voor ieder die de woorden van de profetie van dit boek hoort: als iemand hieraan iets zal toevoegen, zal God aan hem de plagen die in dit boek beschreven staan, toevoegen. Als iemand iets afneemt van de woorden van het boek van deze profetie, zal God hem zijn deel afnemen van het geboomte van het leven en van de heilige stad die beschreven staan in dit boek.” Openbaring 22: 18-19
In de Openbaring volgt daarop alleen nog wat als een voorlopig afscheid tussen Jezus en de gelovige gezien kan worden:
Dit zegt Hij die dit getuigt: “Ja ik kom snel.”
“Amen, kom, Heer Jezus !”
Mag de genade van de Heer Jezus met allen zijn.
Conclusie
We hebben dus zowel bij Daniël als in de Openbaring aan het eind een aanwijzing, dat het boek niet uitgebreid of verkort mag worden. De Openbaring zegt het expliciet. Het laatste woord van Daniël suggereert hetzelfde, zoals we zagen.
Betreffende deze tekst over woorden toevoegen of afnemen uit de Openbaring wordt herhaaldelijk gesuggereerd, dat hij op heel de Bijbel slaat. Dat kan, omdat het laatste bijbelboek ermee afgesloten wordt. Het kan zeker, omdat de Openbaring een boek is dat duidelijk van Jezus komt, rechtstreeks tot Johannes en soms via een boodschapper. De titel van het boek zegt dat ook
Openbaring van Jezus Christus, die God Hem gegeven heeft om aan zijn knechten te laten zien, wat snel moet gebeuren.
Met een boek van die oorsprong sol je niet – en dus (als je de afsluitende tekst van de Openbaring niet meteen wilt laten gelden voor de rest van de Bijbel) ook niet met de rest van de canon.
Dezelfde redenering is van toepassing op het laatste woord van het boek Daniël, uiteraard alleen voor het OudeTestament.
Over de totstandkoming van de canon van het Nieuwe Testament handelt mijn artikel
Voetnoten
- 1 H.J. Koorevaar, Beltschazzars Sprache: Der Wechsel von Hebräisch zu Aramäisch im Buch Daniël (Teil 1), Jahrbuch für Evangelikale Theologie 13, 1999, p. 7vv., te vinden op https://www.academia.edu/33859778/_Beltschazzars_Sprache_Der_Wechsel_von_Hebr%C3%A4isch_zu_Aram%C3%A4isch_im_Buch_Daniel_Teil_1_Jahrbuch_f%C3%BCr_Evangelikale_Theologie_13_Wuppertal_e_a_R_Brockhaus_Verlag_1999_p_7_32
- De Bijbel, Willibrordvertaling. Teksteditie met deuterocanonieke of apocriefe boeken, 2004, p. 923vv.
- H.J. Koorevaar, Die Chronik als intendierter Abschluß des alttestamentlichen Kanons, Jahrbuch für Evangelikale Theologie 11, 1997, p. 42 vv. https://www.academia.edu/10072530/_Die_Chronik_als_intendierter_Abschlu%C3%9F_des_alttestamentlichen_Kanons._Jahrbuch_f%C3%BCr_Evangelikale_Theologie_11_Wuppertal_e.a._R._Brockhaus_Verlag_1997_p._42-76.Een Nederlandstalige bewerking is H.J. Koorevaar, De afsluiting van de canon van het Oude Testament, in P. Nullens (red.), Dicht bij de Bijbel, Heverlee 1997, p. 63 vv. https://www.academia.edu/10072623/_De_afsluiting_van_de_canon_van_het_Oude_Testament._In_Nullens_P._red._Dicht_bij_de_Bijbel._Heverlee_Bijbelinstituut_Belgi%C3%AB_1997_p._63-90