Inhoudsopgave
- 1 Het probleem: Twee miljoen jaren met nauwelijks bevolkingsaanwas
- 2 Optie 1: Invloed van de voedselvoorziening op de bevolkingsgroei
- 3 Optie 2: Regelmatig optredende catastrofes leidden tot decimering van de bevolking
- 4 Optie 3: In de cultuur was sprake van zelfdecimering
- 5 Optie 4: Ziekten die de vruchtbaarheid verminderen waren de oorzaak van de geringe groei
- 6 Verkorting van de tijdsduur als verklaring
- 7 Literatuur
- 8 Andere artikelen bij Wort und Wissen over gerelateerde onderwerpen
De huidige gegevens over de bevolkingsgroei van de wereldbevolking staan haaks op de veronderstelde ouderdom van de mensheid van ongeveer 2 miljoen jaar. De gegevens sluiten echter goed aan bij een leeftijd van maximaal 10.000 jaar. Uitgaande van het model van de evolutietheorie begint de lange geschiedenis van de mens minstens 2 miljoen jaar geleden. Dit stoelt men voornamelijk op radiometrische dateringen. Als we echter naar deze gegevens kijken vanuit het oogpunt van onderzoek naar de groei van de bevolking (demografie), dan komt er de zwaarwegende vraag op: Hoe is het te verklaren dat de wereldbevolking tot ongeveer 10.000 jaren geleden bijna niet is gegroeid? Een ouderdom van maximaal 10.000 jaar voor de mensheid die we uit de Schriften kunnen halen past veel beter bij de bekende gegevens over de bevolkingsgroei dan de twee miljoen jaren die we zo vaak horen noemen.
Het probleem: Twee miljoen jaren met nauwelijks bevolkingsaanwas

“Een ouderdom van maximaal 10.000 jaar voor de mensheid die we uit de Schriften kunnen halen past veel beter bij de bekende gegevens over de bevolkingsgroei dan de twee miljoen jaren die we zo vaak horen noemen.”
Om dit probleem op te lossen zijn verschillende verklaringen aangedragen, die we hieronder zullen bespreken.
Optie 1: Invloed van de voedselvoorziening op de bevolkingsgroei

“De wijdverbreide opvatting dat de toenmalige jagers onder karige en slechte omstandigheden leefden en dat voedselgebrek de groei van de populatie onmogelijk maakte, wordt ontkracht door deze gegevens over hun vitaliteit. De voedselvoorziening kan dus geen verklaring zijn voor geringe bevolkingsgroei.”
Hiermee komen we gelijk bij de vraag naar de omstandigheden waarmee de jagers uit de Oude Steentijd werden geconfronteerd en met welke van de huidige jagers en verzamelaars ze het beste vergeleken kunnen worden. Voor dit doel maken we gebruik van een zeer goed gedocumenteerde indicator voor het welzijn bij de mens: de lichaamsgrootte. Door de uitstekende voedselvoorziening en medische zorg hebben de mensen in het Westen een grote gemiddelde lengte gekregen. Ook bij de nu levende jagers is een duidelijke relatie tussen voedingsomstandigheden en groei vast te stellen. Zo zijn de al genoemde Ache, die grotere en meer veelzijdige voedselbronnen hebben, gemiddeld 8 cm langer dan de Agta, resp. 1,56 m en 1,48 m. Beide volken blijven, in vergelijking met de huidige Europeanen, aan de kleine kant. Echter, dit geldt niet voor de mensen van de Oude Steentijd. Hoewel in de loop van de tijd hun lichaamsgrootte afnam, behoorden zij tot de grootste mensen op aarde. Daarom kunnen we er wel zeker van zijn dat het levensonderhoud van de jagers in de Oude Steentijd goed verzekerd was. In tegenstelling tot de latere en huidige jagers leefden zij niet aan de rand van de bestaansmogelijkheden. Ze konden zich tegoed doen aan voedselrijke grote dieren en konden de beste woongebieden voor zich uitkiezen. Daarom zullen zowel hun geboorte- als overlevingscijfers nabij de huidige waarden hebben gelegen. De wijdverbreide opvatting dat de toenmalige jagers onder karige en slechte omstandigheden leefden en dat voedselgebrek de groei van de populatie onmogelijk maakte, wordt ontkracht door deze gegevens over hun vitaliteit. De voedselvoorziening kan dus geen verklaring zijn voor geringe bevolkingsgroei.
Optie 2: Regelmatig optredende catastrofes leidden tot decimering van de bevolking

“Deze drie factoren zouden slechts plausibel zijn als de toenmalige jagers en verzamelaars slechts op een klein gebied samengeleefd hadden, wat gezien de bekende bevolkingsaantallen en archeologische vondsten niet het geval is geweest.”
Optie 3: In de cultuur was sprake van zelfdecimering
Een andere poging om de nulgroei te verklaren is de hypothese dat de mensen in de Oude Steentijd zelf hun aantalstoename beperkten, bijvoorbeeld door kinderen te doden. Hiervoor bestaat echter geen enkele aanwijzing, noch in de archeologische vondsten en ook niet in wat bekend is van de Oude Steentijd cultuur. Een bewuste sturing van de bevolkingsgroei met het doel om een zeer laag groeicijfer te krijgen, is bovendien uiterst moeilijk. Want, bij kleine aantallen en in een geïsoleerde situatie, is het gevaar heel groot dat hierbij de populatie uitsterft. In zo’n geval kan bijvoorbeeld een onverwacht overschot van een bepaald geslacht desastreus zijn. De enige mogelijkheid om dit te voorkomen is regelmatige uitwisseling van individuen met andere groepen. Regelmatige ontmoetingen en vermengingen zijn echter juist niet aangetoond tijdens het begin van de Oude Steentijd. In tegendeel, aan de hand van de verspreiding van voorwerpen kan getraceerd worden dat mensen in die tijd slechts kleine afstanden overbrugden en ze elkaar verhoudingsgewijs maar zelden ontmoetten. Kuhn & Stiner (2001) schrijven daarover: “De mensen van de Midden Steentijd leefden in wijdverspreide kleine groepen en waren geen onderdeel van grotere verbanden zoals de huidige jagers. Zij hadden weinig contact met hun directe buren, en zo dat het er al was, was dat slechts een oppervlakkig contact.” Er is dus niets dat erop wijst dat er bij de mensheid sprake was zelfdecimering. Het zou ook praktisch niet uitvoerbaar zijn geweest.
Optie 4: Ziekten die de vruchtbaarheid verminderen waren de oorzaak van de geringe groei

“Vruchtbaarheid verminderende ziekten kunnen dus ook geen oorzaak zijn voor de geringe bevolkingsgroei.”
Het is duidelijk dat, uitgaande van een geschiedenis van de mensheid van 2 miljoen jaren, er grote problemen zijn om de waarnemingen in een evolutietheoretisch kader in te passen. Noch slechte voedselvoorziening of geslachtsziekten, noch andere mogelijke verklaringen kunnen de openstaande vragen beantwoorden.
Verkorting van de tijdsduur als verklaring
De vele problemen die opdoemen als we uitgaan van 2 miljoen jaar menselijke geschiedenis, roepen de vraag op of we niet ten onrechte uitgaan van zo’n hoge ouderdom van de mensheid en dat in dit geval de radiometrische gegevens een foutief beeld geven. Daarvoor zijn vele aanwijzingen. Ervan uitgaande dat de mensheid slechts enkele duizenden jaren oud is, kan de onrealistisch lage bevolkingsgroei vervangen worden door een natuurlijke en exponentiële groei. Dit wordt ook bevestigd door het geringe aantal archeologische vondsten uit deze periode.3 Zou de mensheid al 2 miljoen jaren de aarde bewoond hebben, dan zouden er veel meer aanwijzingen van dat langere verblijf moeten zijn.
Literatuur
Blaxter K. (1986) People, food and resources, Cambridge.
Gamble C. (1996) Die Besiedlung Europas: 700000-40000 Jahre vor heute, in: Cunliffe B. (Hg) Illu-strierte Vor- und Frühgeschichte Europas. Frankfurt, 13-54.
Kuhn S.L., Stiner M.C., Reese D.S. & E. Güleç (2001) Ornaments of the earliest Upper Paleolithic: New insights from the Levant, Proceedings of the National Academy of Sciences USA 98, 7641-7646.
Pennington R (2001) Hunter-gatherer demography, in: Panter-Brick C., Layton R.H. & Conwy P. (eds) Hunter-gatherers: An interdisciplinary perspective, Cambridge, S. 170-204.
Trinkaus E. (1995) Neanderthal mortality patterns, Journal of Archaeological Science 22, 121-142.
Weniger G.C. (1982) Wildbeuter und ihre Umwelt, Tübingen
Andere artikelen bij Wort und Wissen over gerelateerde onderwerpen
Hoe konden vanuit de familie van Noach de verschillende rassen ontstaan?, Hoe zijn de fossielen van Homo erectus in de Bijbelse geschiedenis van de mens in te passen?, Bewijst de aanwezigheid van koolstof-14 in miljoenen jaren oud genoemde steenkool dat de aarde eigenlijk in werkelijkheid jong is?, Waardoor komt het dat fossiele resten van mensen alleen in de bovenste bodemlagen worden gevonden?, Is de oorspronkelijke schepping zonder dood wel voorstelbaar? Het zou toch tot een grote overbevolking geleid hebben?, Waar kwam Kaïn aan zijn vrouw?, Zijn de hoge ouderdommen van mensen, zoals in de Bijbel beschreven, biologisch gezien wel mogelijk? en Bewijzen de primitieve werktuigen niet dat de mensen vroeger niet zo hoog ontwikkeld waren? Deze zijn te raadplegen op de website van Wort und Wissen.
Dit artikel is gebaseerd op het boek Wie alt ist die Menschheit? door Michael Brandt (3e druk 2009; isbn 3-7751-4487-0). Het artikel is met toestemming overgenomen van Wort-und-Wissen. Het originele artikel is hier te vinden.
Voetnoten
- De bevolkingsgroei wordt berekend volgens Nt = N0(1+r)^t, Nt = bevolkingsaantal na t jaren, N0 = bevolkingsaantal in het beginjaar, r = groeipercentage
- Hoe laag dat is en hoelang de tijdspanne van 2 miljoen jaar is, wordt duidelijk met het volgende rekensommetje. Zelfs met die extreem lage gemiddelde jaarlijkse toename van slechts 0,0004% groeit een bevolking van 10.000 mensen in 200 jaar naar 10.080 personen, maar na 300.000 jaar zouden zijn dat er 1,6 miljard zijn, laat staan wat het aantal na 2 miljoen jaar is! (Nb in de jaren 60 van de vorige eeuw was er een maximaal vastgestelde groei van de wereldbevolking van 2,2%.)
- Zie: http://www.genesisnet.info/schoepfung_evolution/i43662.php