Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op evolutie.eu op 13 februari 2005
We kennen allemaal het verhaal van de zondvloed van Noach (Genesis 6-9). De mensheid was zo zondig, zo door en door slecht, dat God besloot er een einde aan te maken en opnieuw te beginnen met één familie. Hij gaf Noach, één van de weinige rechtvaardigen die er nog waren, de opdracht een Ark te bouwen waarin hij, zijn familie en één paar van alle dieren (maar zeven exemplaren van de reine dieren) de wereldwijde zondvloed zouden kunnen overleven, die God zou zenden. Toen de Ark klaar was kwam de vloed inderdaad en vernietigde al het menselijke leven en alle landdieren op aarde. Alleen degenen aan boord van de Ark overleefden het en herbevolkten de aarde weer na de zondvloed.1
Over de hele wereld vinden we tientallen meters dikke sedimentgesteenten, met daarin miljoenen gefossiliseerde overblijfselen van de planten en dieren die tijdens de zondvloed zijn omgekomen. Ook zijn er over de hele wereld, onder allerlei verschillende volken, honderden overgeleverde legenden die het zondvloedverhaal nog in één of andere vorm navertellen. Deze verhalen zijn over de duizenden jaren sterk veranderd, er werden allerlei mythologische elementen aan toegevoegd, maar nog steeds zijn er ook duidelijke overeenkomsten met het bijbelse verhaal. De legenden zijn dus niet verklaarbaar door lokale overstromingen.
Toch is het verhaal van Noach’s ark één van de meest bekritiseerde verhalen uit de Bijbel. Ook op de vrijzinnige website FreeThinker.NL moest men natuurlijk een anti-ark artikel hebben. Ondanks dat het artikel van de heer Defianth gedateerd is op maart 2004, vinden we er eigenlijk alleen maar dezelfde, oude, al lang weerlegde argumenten die we al decennia horen van de hardleerse bijbelsceptici. De quotaties van Marc Defianth zijn in het grijs weergegeven.
Punt voor punt weerlegging
Het plaatje dat bovenaan Defianth’s artikel prijkt, is illustratief voor de verdere inhoud van het artikel: een bijna ronde schuit van amper zes meter lang waarin twee olifanten, twee giraffes en twee nijlpaarden alle beschikbare ruimte innemen. Dit is illustratief omdat het hele artikel één grote misrepresentatie is van het bijbelse verhaal. Hieronder zie je een meer realistische weergave van de Ark.
Maar laten we eens kijken naar Defianths analyse:
HOEVEEL DIEREN GINGEN ER MET NOACH MEE?
De bijbel zegt (genesis 6): ’19; Van alle levende wezens moet gij één paar in de ark brengen, om ze met u samen in leven te doen blijven; een mannelijk en een vrouwelijk dier moet het zijn…………21; Breng verder allerlei etenswaar bijeen en leg daar een voorraad van aan, zodat gijzelf en de dieren te eten hebt.’ Als we alle soorten landdieren bij elkaar optellen dan komen we op astronomische aantallen.
Zo zijn er wereldwijd meer dan één miljoen soorten insekten.
60.000 soorten landslakken.
35.000 soorten spinnen.
8000 soorten vogels.
6000 soorten reptielen.
4000 soorten zoogdieren.
3200 soorten amfibieën.
En dat alles keer twee, want: ‘Van alle levende wezens moet gij één paar in de ark brengen, een mannelijk en een vrouwelijk dier moet het zijn.’ Dat betekent dus twee miljoen insekten, 120.000 landslakken, 70.000 spinnen, 16.000 vogels, 12.000 reptielen, 8000 zoogdieren en 6400 amfibieën. Al deze dieren had Noach aan boord, plus natuurlijk nog duizenden diersoorten die al dan niet door toedoen van de mens zijn uitgestorven.
De heer Defianth citeert twee bijbelverzen en beweert dat God Noach daarin opdracht geeft van iedere soort één paar aan boord van de Ark te nemen. En wel naar de moderne, wetenschappelijke definitie van soort. Maar deze definitie bestaat pas sinds de afgelopen eeuwen en het is een bijzonder zwakke exegese (bijbeluitleg) om moderne wetenschappelijke definities te geven aan Hebreeuwse termen die voor de oudtestamentische Joden iets heel anders zouden betekenen. Het doet denken aan een ander argument dat sceptici soms gebruiken om de Bijbel af te kraken. Ze zeggen dat de Bijbel het fout heeft (en dus niet Gods Woord kan zijn) omdat er staat dat de vleermuis een vogel is (Leviticus 11:13-19). Maar het woord dat met ‘vogel’ vertaald is, is het Hebreeuwse woordje ‘owph’ wat een bredere betekenis kan hebben, namelijk alles wat vleugels heeft of vliegt.
Het bijbelse concept van soorten, of liever typen, is ook veel ruimer dan onze moderne definitie van soort. In Genesis 1 staat dat God alle dieren schiep ‘naar hun aard’ (Hebreeuws: ‘miyn’). De meest logische manier om dit uit te leggen is dat God de eerste ‘typen’ dieren schiep met genoeg ingebouwde genetische variatie, zodat hun nakomelingen zich zouden kunnen aanpassen aan de verschillende omstandigheden die op aarde heersen. Ze moesten immers de aarde vullen (vers 22). Dus uit één type zouden meerdere soorten voort kunnen komen, naar onze definitie. God stuurde van ieder geschapen type één paar naar de Ark, niet van iedere soort, want in Genesis 6:20 en 7:14 zien we opnieuw de aanduiding ‘naar zijn aard.’ Na de zondvloed zouden er uit deze typen opnieuw nieuwe soorten kunnen ontstaan. Zeven runderen aan boord van de Ark (want het rund is een rein dier) zouden de voorouders kunnen zijn van bijvoorbeeld buffels, bisons, wisenten, koeien, et cetera. Uit twee grote katachtigen aan boord van de Ark kunnen verschillende soorten ontstaan zijn, bijvoorbeeld leeuwen, tijgers, luipaarden, et cetera. Na de zondvloed zal de vorming van nieuwe soorten snel gegaan zijn, vanwege de genetische bottleneck. Je begrijpt dat het aantal dieren in de Ark op deze manier sterk afneemt.
Hyperevolutie?
Sceptici werpen vaak tegen dat christenen dan wel in supersnelle hyperevolutie moeten geloven. ‘Het is onmogelijk,’ zeggen ze ‘dat zoveel nieuwe soorten ontstaan in een paar duizend jaar tijd.’ Wie dit argument gebruikt heeft eigenlijk gewoon teveel evolutionistisch getinte natuurdocumentaires gezien. Want ja, als je afhankelijk bent van het trage proces van voordelige mutaties en natuurlijke selectie (zoals de evolutietheorie), heb je inderdaad veel tijd nodig. Maar binnen het bijbelse model zijn zeldzame voordelige mutaties niet de motor die biologische veranderingen voortdrijft, maar is het een kwestie van het uitwaaieren van reeds aanwezige genetische informatie. Na de zondvloed trokken de nakomelingen van de dierlijke overlevenden verschillende richtingen op, en die verschillende sub-populaties kregen een ander deel van de genetische informatie mee, waardoor ze direct van elkaar verschilden.
Het creationistische model voor soortvorming is niet afhankelijk van voordelige mutaties die nieuwe genetische informatie genereren (dat proces verloopt inderdaad extreem traag), maar van het uitwaaieren van genetische informatie die reeds aanwezig was (hetgeen razendsnel gaat), en zo nu en dan een mutatie die genen uitschakelt of een klein beetje wijzigt (hetgeen ook veel frequenter voorkomt dan informatie-toevoegende mutatie). Denk aan de ‘evolutie’ van de hond. In relatief korte tijd zijn er vanuit één soort, de wolf, vele hondenrassen gefokt. Dit alles door het uitselecteren van genetische eigenschappen en informatievernietigende mutaties. De snelheid van biologische verandering is dus afhankelijk van het mechanisme van die verandering.
Welke dieren waren er aan boord?
In tegenstelling tot wat Defianth beweert hoefden alleen zoogdieren, vogels, reptielen en een aantal amfibieën aan boord van de Ark te zijn. Insecten hoefden niet mee en ook niet Defianth’s 120.000 landslakken en 70.000 spinnen. Deze dieren konden overleven op drijvende matten vegetatie.
In totaal hoefden er naar schatting maar zo’n 16.000 dieren aan boord te zijn (Jonathan Sarfati, Refuting Compromise, 2004, p. 274), waarvan de meeste kleiner dan een konijn (en dan heb ik het over volwassen exemplaren). Dit is inclusief dinosauriërs en andere uitgestorven soorten.
HOEVEEL RUIMTE WAS ER VOOR DEZE DIEREN?
Volgens de bijbel was de ark van Noach 300 el lang, 50 el breed en 30 el hoog. De el was een lengtemaat van ongeveer 55 centimeter. Als we dit omrekenen naar meters, dan was de ark ongeveer 165 meter lang, 27,5 meter breed en 16,5 meter hoog. Het moet nogal dringen zijn geweest in de ark met 2.232.400 dieren. Te meer daar Noach alleen al heel wat ruimte kwijt was aan een gangenstelsel en een trappenhuis (of zou hij een lift gehad hebben?), en deze moesten groot genoeg zijn, want olifanten, giraffes en neushoorns moesten er natuurlijk ook door kunnen.
Met 16.000 dieren is het echter goed te doen. Als we uit gaan van een iets bescheidener Ark van 150 x 25 x 15 meter, komen we uit op een intern volume van zo’n 50.000 kubieke meter, verdeeld over drie dekken. Als we de dieren gemiddeld een hok van één kubieke meter per individu geven, hebben we genoeg aan anderhalf dek, rekening houdende met het gangenstelsel. Sommige dieren zullen natuurlijk meer ruimte nodig hebben, maar de overgrote meerderheid van de passagiers (vogels, knaagdieren, hagedissen) heeft genoeg aan een veel kleiner hok. Denk maar eens verhoudingsgewijs aan de konijnenhokken waar we onze huisdieren in stoppen.
Wat betreft de grote dieren, het kan heel goed dat er jongere individuen aan boord waren. Als je de wereld opnieuw wilt bevolken is het veel logischer om ‘tieners’ mee te nemen dan volgroeide exemplaren. Voor wie moeite heeft met dinosauriërs aan boord van de Ark: zelfs de grootste dinosauriërs beginnen klein. Het grootste dinosaurusei was niet groter dan een voetbal. Zie hier voor een grafiek van het vermoedelijke groeipatroon van de Apatosaurus excelsus.
Daarnaast had Noach een enorme opslagruimte nodig voor voedsel en water. Om even een indruk te geven, een olifant eet per dag ongeveer 200 kilo voedsel, en drinkt per dag gemiddeld 100 liter water. Dat betekent dat Noach alleen voor de twee olifanten al 60 ton voedsel en 30.000 liter water had opgeslagen.
Noach kon een heel dek besteden aan de opslag van voedsel en water. Dat was meer dan voldoende om de 16.000 dieren een jaar lang te voeden. Defianth neemt hier als voorbeeld een volwassen olifant met een actief dagschema in de brandende zon, maar een kleiner exemplaar in een hok consumeert veel minder. Die hoeveelheden water klinken indrukwekkend, maar 1000 liter water past in 1 kubieke meter. En heeft de heer Defianth misschien gedacht aan de mogelijkheid regenwater op te vangen?
Van de 200 kilo voedsel die de olifant tot zich neemt, komt de helft er weer onverteerd uit. Dat betekent dat Noach iedere dag een paar flinke kruiwagens vol mest moest verwerken, 30 ton in 150 dagen tijd. En let op! ik heb het nu nog steeds alleen over de olifanten. Naast de olifanten waren er uiteraard nog andere grootverbruikende herbivoren zoals giraffes, neushoorns, nijlpaarden, elanden, paarden, ezels, kamelen en bizons. Er zijn zelfs mensen die geloven dat Noach mammoeten en brontosauriers aan boord had.
Paarden en ezels horen (samen met bijvoorbeeld zebra’s) tot hetzelfde type, net als mammoeten en olifanten. Dus deze afzonderlijke soorten hoefden niet allemaal aan boord van de Ark te zijn. Het mestprobleem speelt zich alleen af rond de wat grotere zoogdieren. En omdat het ging om een beperkt aantal onvolwassen individuen denk ik niet dat dit een al te zware taak was.
Waarschijnlijk had Noach dan ook een afzuigsysteem aan boord. 2.232.400 dieren produceren zoveel mest dat dit voor de 7 mensen die Noach aan boord had onmogelijk te verwerken was. En al die tonnen mest moeten nogal wat stankoverlast en gasvorming veroorzaakt hebben.
Stankoverlast zal er best geweest zijn, maar op welke manier tast dat de geloofwaardigheid van het verhaal aan? Het lijkt me dat de meeste dieren in het bovenste dek gestationeerd werden, waar ventilatie mogelijk was via de openingen aan de bovenrand.
Naast de herbivoren had Noach ook roofdieren aan boord. Wist u dat een tijger minimaal zo’n 6 kilo vlees per dag nodig heeft? Dat betekent dat Noach alleen voor de tijgers al bijna twee ton vlees had opgeslagen. En dan zijn er nog de hyena’s, wolven, leeuwen, jakhalzen, jaguars, cheetahs, luipaarden, veelvraten, tasmaanse tijgers en panters.
Opnieuw is er bijna geen probleem meer als je je bedenkt dat tijgers, leeuwen, jaguars en luipaarden, zoals al eerder gezegd, tot hetzelfde type behoren. Er hoefden dus maar twee van deze katten aan boord te zijn. Hetzelfde geldt voor wolven en jakhalzen. In een paar kubieke meters laadruimte kan dus genoeg gedroogd vlees worden opgeslagen om deze carnivoren een jaar lang te voeden. Ook kunnen veel dieren die we normaliter als carnivoor zien, heel prima op een herbivoor dieet overleven. Zie bijvoorbeeld hier.
HET ZOETWATER AQUARIUM
Eén van de grootste problemen van Noach moeten de zoetwaterdieren zijn geweest. Er zijn duizenden soorten zoetwatervissen. Zoetwatervissen kunnen niet leven in zout water, wat betekent dat zij ook een plekje moeten hebben gekregen in de boot van Noach.
De heer Defianth is zo euforisch over dit argument, dat hij er de titel van zijn artikel aan gewijd heeft. Toch is dit probleem verbazingwekkend simpel opgelost. Natuurlijk waren er geen zoetwatervissen aan boord van de Ark, ze konden de zondvloed wel degelijk overleven. Volgens zowel de ‘hydroplatentheorie’ als de ‘catastrofale platentektoniek’ (dat zijn momenteel twee populaire zondvloedmodellen) was de oceaan voor de zondvloed minder zout dan de zee op dit moment is. De prezondvloed zeedieren zouden dus gewend zijn aan zoutconcentraties die hoger zijn dan die van zoetwater, maar lager dan die van de huidige oceanen. Toen de zoutconcentratie door de zondvloed toenam zullen velen daardoor inderdaad omgekomen zijn. Nadat het water weer van de continenten stroomde, bleven sommige waterdieren achter in meren, waar de zoutconcentratie de daaropvolgende jaren langzaam afnam. De nakomelingen van deze overlevenden van de zondvloed pasten zich aan de nieuwe omstandigheden aan en specialiseerden zich in het leven in zoetwater. De nakomelingen van degenen die na de vloed in de oceanen terecht kwamen pasten zich aan het hogere zoutgehalte aan.
DE GROTE REIS
Hoewel Noach respect verdient voor het monnikenwerk dat hij verrichtte in de ark, komt het grootste respect toe aan de dieren die hij in zijn ark vervoerde. Dit geldt in grote mate voor de ijsbeer. De ijsberen zijn helemaal vanuit de Noordpool naar het woestijnachtige berglandschap in het middenoosten gesjokt.
In dit humoristische paragraafje beweert onze kritische kameraad dat de dieren uit hun huidige leefgebieden zijn komen trekken voor een plaatsje in de Ark. Zo zijn 5000 zoetwatervissen uit het Amazonegebied overgekomen en kwam de Australische landslak helemaal uit Australië aanzetten.
Afgezien van het feit dat slakken en vissen niet aan boord hoefden te zijn, slaat Defianth de plank volledig mis door de huidige verdeling van ecosystemen op het voorzondvloedse Pangea toe te passen. De ijsbeer woont nu in de noordelijke poolgebieden omdat zijn voorouders daar na de zondvloed naartoe zijn getrokken, dat heeft niets te maken met zijn voorzondvloedse oorsprong. Ook voor verschillende berensoorten geldt dat ze tot één type behoren. Uit twee beren aan boord van de Ark zijn verschillende ondersoorten voortgekomen. Verschillende nakomelingen trokken naar verschillende richtingen, waar ze zich aan verschillende omstandigheden moesten aanpassen. Divergentie was een logisch gevolg.
LOKALE VLOED?
Het duurt tot deze laatste paragraaf dat Defianth eindelijk eens de spijker op de kop slaat. Met heldere, logische argumenten toont hij aan dat de bijbelse zondvloed geen lokale overstroming geweest kan zijn. Dit illustreert maar weer eens hoe gemakkelijk de compromistheorieën sneuvelen, zelfs onder het commentaar van bijbelsceptici, die normaal gesproken zo gauw blunderen in hun enthousiasme Gods Woord naar beneden te halen.
Slot: Oordeel en Redding
Het is echt gebeurd. God stuurde de zondvloed als oordeel voor de onrechtvaardigheid van de wereld. Maar Hij gaf ook een instrument tot redding: de Ark. In tegenstelling tot wat sceptici je willen doen geloven was de Ark een geschikt, integer redmiddel. Ook al was de rit misschien niet altijd prettig.
Waarom kan het arkverhaal op zoveel commentaar rekenen? Het komt hier op neer: als de Bijbel gelijk heeft over de zondvloed, is er een goede kans dat Hij ook gelijk heeft over het toekomstige oordeel. God zal de wereld opnieuw oordelen, maar opnieuw heeft Hij voor een Redmiddel gezorgd. Jezus is de Ark. Ga naar binnen voor het te laat is!
Een interessante site over de Ark vind je hier.
Dit artikel is gepubliceerd op de website evolutie.eu en is met toestemming van de auteur overgenomen.
Voetnoten
- Reactie op Marc Defianth, ‘Het Zoetwater Aquarium van Noach’, gepubliceerd op FreeThinker.NL, maart 2004.