Hoe zijn al de verschillende ‘rassen’ uit Noachs gezin ontstaan?

by | mei 17, 2022 | Genetica, Logos Basics

Hoe zijn al de verschillende rassen uit Noachs gezin ontstaan

Hoe zijn al de verschillende rassen uit Noachs gezin ontstaan?

  • Wat is een ‘ras’?
  • Waar komen de verschillende huidskleuren vandaan?
  • Zijn zwarte mensen het gevolg van een vloek over Cham?
  • Hoe zit het met mensen uit het ‘stenen tijdperk’?
  • Wat zijn de gevolgen van verkeerde aannames over het ontstaan van rassen?

Volgens de Bijbel stammen alle mensen af van Noach en zijn vrouw, hun drie zoons en hun vrouwen, die op hun beurt afstamden van Adam en Eva (Gen. 1-11). Toch zien we in onze tijd vele verschillende bevolkingsgroepen, meestal ‘rassen’ genoemd, met schijnbaar zeer verschillende kenmerken. Het meest opvallende hiervan is de huidskleur. Velen zien dit als een reden om aan de bijbelse verslaglegging van de geschiedenis te twijfelen. Zij geloven dat de verschillende groepen alleen ontstaan kunnen zijn doordat ze apart zijn geëvolueerd, en dat gedurende tienduizenden jaren. Zoals we zullen zien, is dit is echter niet af te leiden uit het biologische bewijsmateriaal.

De Bijbel vertelt ons hoe de nakomelingen van Noachs gezin één taal hadden en, doordat zij samen op één plek bleven wonen, niet gehoorzaamden aan Gods bevel om de ‘aarde te vervullen’ (Gen. 9:1; 11:4). God verwarde daarom hun taal en daardoor brak de bevolking op in kleinere groepen, die over de aarde uitzwierven (Gen. 11:8-9). De moderne genetica toont aan dat, na zo’n opdeling van een bevolkingsgroep, zich binnen een paar generaties al variaties in bijvoorbeeld huidskleur kunnen ontwikkelen. Er zijn voldoende feiten die aantonen dat de verschillende bevolkingsgroepen die we vandaag kennen, niet heel lang geleden van elkaar gescheiden zijn.1

Wat is een ‘ras’?

Er is feitelijk slechts één ras: het menselijk ras. De Bijbel leert ons dat God ‘uit één bloede het ganse geslacht der mensen heeft gemaakt’ (Hand. 17:26). De Schrift deelt mensen in op grond van stamverband of nationaliteit, niet op grond van huidskleur of lichamelijke kenmerken. Het is echter duidelijk dat er groepen mensen zijn die bepaalde kenmerken, zoals huidskleur, gemeenschappelijk hebben, die hen onderscheiden van andere groepen. Wij spreken liever over ‘bevolkingsgroepen’ dan over ‘rassen’, om de evolutionistische implicaties die verbonden zijn aan het woord ‘ras’ te vermijden.

Alle verschillende volkeren kunnen zich vermengen en onderling vruchtbare nakomelingen voortbrengen. Dit toont aan dat de biologische verschillen tussen de ‘rassen’ niet erg groot zijn. Feitelijk zijn de verschillen in DNA verwaarloosbaar. Het verschil in DNA tussen twee mensen die waar dan ook op aarde leven, bedraagt slechts zo’n 0,2%. Slechts voor 6% hiervan kan een verband geconstateerd worden met raciale kenmerken; de rest is variatie ‘binnen het ras’.

Deze genetische eenheid betekent bijvoorbeeld dat blanke Amerikanen, hoewel qua fenotype (uiterlijke kenmerken) ogenschijnlijk ver verwijderd van zwarte Amerikanen, in sommige gevallen een grotere weefselovereenkomst met hen hebben dan zwarte Amerikanen onderling. 2 Antropologen classificeren mensen in een klein aantal ‘rassengroepen’, zoals de Kaukasische groep (Europees of ‘blank’),3 de Mongoloïden (met inbegrip van de Chinezen, Inuit of Eskimo’s, en de Amerikaanse Indianen), de negroïden (ofwel zwarte Afrikanen) en de Australoïden (de Australische Aborigines). Binnen iedere classificatie kunnen er verschillende subgroepen zijn.Hoe zijn al de verschillende ‘rassen’ uit Noachs gezin ontstaan? 1

De variaties in het DNA tussen mensen onderling laten zien dat rasverschillen daarbij vergeleken minimaal zijn.

Vrijwel alle evolutionisten zijn het er nu over eens dat de verschillende bevolkingsgroepen geen afzonderlijke oorsprong hebben gehad. De verschillende bevolkingsgroepen zijn dus niet ieder op zich geëvolueerd vanuit verschillende groepen dieren. Evolutionisten zullen het met creationisten eens zijn dat alle groepen mensen zijn voortgekomen uit dezelfde oorspronkelijke bevolkingsgroep. Natuurlijk gaan ze er wel van uit dat bijvoorbeeld de Australische Aboriginals en de Chinezen als groepering vele tienduizenden jaren van elkaar gescheiden zijn geweest. De meeste mensen gaan ervan uit dat de verschillen tussen de groepen zo enorm zijn, dat er wel tienduizenden jaren voor nodig moeten zijn geweest om deze verschillen te laten ontstaan.

Een reden hiervoor is, dat veel mensen geloven dat de zichtbare verschillen voortkomen uit bepaalde unieke eigenschappen die sommige mensen bezitten in hun erfelijkheidspatroon, en andere mensen niet.

Dit is een begrijpelijke, maar onjuiste gedachte. Kijk maar eens naar de huidskleur. Het ligt voor de hand om te denken dat, omdat bevolkingsgroepen een ‘gele’, ‘rode’, ‘zwarte’, ‘blanke’ of ‘bruine’ huidskleur kunnen hebben, er dus veel verschillende kleurpigmenten van de huid moeten zijn. En omdat het bestaan van verschillende ‘kleurstoffen’ zou betekenen dat er in elke bevolkingsgroep een ander genetisch recept of een andere code in de erfelijke blauwdruk zou moeten zijn, lijkt zich hier een groot probleem voor te doen. Hoe zouden al deze verschillen zich in korte tijd hebben kunnen ontwikkelen?

Maar: wij beschikken als mensen allemaal over hetzelfde pigment in onze huid, namelijk melanine. Dit is een donkerbruinachtig pigment, dat in verschillende hoeveelheden in specifieke cellen in onze huid wordt geproduceerd. Als dat pigment volledig zou ontbreken, zouden we een erg bleke of roze huid hebben. Dit is bijvoorbeeld het geval bij albino’s, die lijden aan een door mutaties veroorzaakt defect, waardoor zij geen melanine kunnen aanmaken. Als we maar een klein beetje melanine aanmaken zijn we blank, zoals Europeanen. Als onze huid veel melanine produceert, zijn we donkerbruin. Daartussenin bevinden zich dan natuurlijk alle mogelijke bruinschakeringen. Maar er zijn dus geen andere belangrijke huidpigmenten.4 Samenvattend: met de informatie die nu bekend is, weten we dat de belangrijkste factor die de huidskleur bepaalt de hoeveelheid geproduceerde melanine is.

Deze situatie geldt niet alleen voor de huidskleur. In het algemeen gesproken is er geen bevolkingsgroep met een bepaalde trek die essentieel anders is bij een andere groep. Zo krijgt bijvoorbeeld het Aziatische of amandelvormige oog zijn vorm doordat het de beschikking heeft over een extra hoeveelheid vetweefsel (zie afbeelding). Zowel Aziatische als Kaukasische ogen bezitten vetweefsel, maar de laatste soort heeft er gewoon wat minder van.

Waar dient melanine voor? Het beschermt de huid tegen schade die wordt aangericht door ultraviolet licht van de zon. Als je er te weinig van hebt in een erg zonnige omgeving, krijg je snel te maken met verbranding en huidkanker. Als je veel melanine hebt en in een land woont waar de zon weinig schijnt, is het moeilijker om genoeg vitamine D op te doen – omdat er zonlicht nodig is voor de productie daarvan in je lichaam. Je kunt dan te maken krijgen met een tekort aan vitamine D, met als mogelijk gevolg de botziekte rachitis (Engelse ziekte).

Aziatische ogen

Kaukasische en Aziatische ogen verschillen in de hoeveelheid vet rond het oog, en in het steunweefsel, dat bij de meeste niet-Aziatische baby’s rond hun zesde maand verdwijnt (bij het pijltje).

Wetenschappers hebben ontdekt dat UV-licht de belangrijke vitamine foliumzuur vernietigt. Een tekort aan foliumzuur kan de oorzaak vormen van een ‘open rug’ en andere problemen bij de voortplanting. Melanine biedt bescherming tegen deze vernietiging van foliumzuur. Dit is dus nog een ander voordeel van een donkere huid voor iemand die leeft in een gebied met veel UV-straling, zoals in de tropen en op grote hoogte. 5

We moeten ons ervan bewust zijn dat mensen niet worden geboren met een genetisch vastgelegde hoeveelheid melanine, maar eerder met een genetisch bepaald potentieel om een zekere hoeveelheid aan te maken. Die hoeveelheid kan toenemen door blootstelling aan zonlicht. Je Kaukasische vrienden, die in de wintertijd veel binnen hebben gezeten, hebben aan het begin van de zomer allemaal ongeveer dezelfde bleke huidskleur. Naarmate de zomer verstrijkt, zullen sommigen donkerder worden dan anderen.

Hoe kan het dat zo veel verschillende huidskleuren kunnen ontstaan in een korte periode? Onthoud dat wanneer we het over verschillende ‘kleuren’ hebben, we verschillende graderingen van één kleur bedoelen: melanine.

Als iemand uit een zeer donkere bevolkingsgroep trouwt met iemand uit een zeer lichte groep, zullen hun kinderen, ook wel mulatten of kleurlingen genoemd, middelbruin zijn. Het is al lang bekend dat wanneer kleurlingen met elkaar trouwen, hun nageslacht vrijwel elke kleur kan hebben: van zeer donker tot zeer licht. Als we dit begrijpen, hebben we de sleutel tot een antwoord op onze vraag. Maar eerst moeten we een paar basisprincipes van de erfelijkheidsleer bekijken.

Erfelijkheid

Ieder van ons draagt in zijn lichaam informatie die ons beschrijft, net als blauwdrukken en bouwspecificaties een voltooid gebouw beschrijven. Die informatie bepaalt niet alleen dat wij menselijke wezens zijn, en geen koolrapen of krokodillen, maar ook of we blauwe ogen hebben, een korte neus, lange benen, enzovoorts. Wanneer een zaadcel een eicel bevrucht, is alle informatie over de bouw van de persoon reeds aanwezig – omgevingsfactoren als lichamelijke oefening en eetgewoonten even buiten beschouwing gelaten. De meeste van deze informatie zit gecodeerd in ons DNA.6

Dit is verreweg het meest efficiënte informatie-opslagsysteem dat bekend is: het overtreft elke computertechnologie die maar bedacht kan worden.7De informatie wordt via de voortplanting van generatie tot generatie gekopieerd en herschikt.

Het woord ‘gen’ verwijst naar een klein gedeelte van díé informatie die de instructies bevat, bijvoorbeeld voor slechts één type enzym.8 Een eenvoudige manier om dit te begrijpen, is om het je voor te stellen als een klein deeltje van dit ‘boodschapsnoer’, met slechts één specificatie erop.

Er bestaat bijvoorbeeld een gen dat de instructies draagt voor het maken van hemoglobine, een van de eiwitten die betrokken zijn bij het transport van zuurstof in de rode bloedcellen. Als dat gen beschadigd is door mutatie (zoals een kopieerfout bij een reproductie), zullen de instructies foutief zijn en zal er vaak een mismaakte vorm van hemoglobine gemaakt worden – als er al iets gemaakt wordt. Bloedziekten als sikkelcelanemie en thalassemie zijn het gevolg van zulke fouten.

Maar waar komt de informatie, of anders gezegd, waar komen alle genen vandaan bij een eicel die zojuist bevrucht is? De ene helft komt van de vader – opgeslagen in de zaadcel – en de andere helft van de moeder – opgeslagen in de eicel. Genen komen in paren, dus in het geval van hemoglobine hebben we bijvoorbeeld twee codesets (instructies) voor hemoglobineaanmaak, één afkomstig van de moeder en één van de vader.

Dit is een zeer effectieve ‘constructie’, want als iemand van een van zijn ouders een beschadigd gen erft dat zijn of haar cellen zou kunnen instrueren een defect hemoglobinemolecuul te produceren, is het toch waarschijnlijk dat hij of zij een normaal gen krijgt van de andere ouder, dat de juiste instructies blijft geven. En dus zal slechts de helft van de hemoglobine in zijn of haar lichaam defect zijn. In feite draagt ieder van ons honderden genetische foutjes, die we hebben geërfd van een van beide ouders, maar die op een effectieve manier worden gemaskeerd door de normale genen van de andere ouder – zie hoofdstuk 8 over de vrouw van Kaïn.

Huidskleur

We weten dat huidskleur wordt bepaald door meer dan één paar genen. Laten we voor het gemak aannemen dat het er slechts twee zijn,9 en dat deze geplaatst zijn op de posities A en B op de chromosomen. Eén vorm van het gen, bijvoorbeeld ‘M’, ‘zegt’: maak veel melanine. Een andere vorm van het gen,10 bijvoorbeeld ‘m’, ‘zegt’: maak slechts een beetje melanine. Op positie A zouden we een paar kunnen hebben zoals M M , M m of m m ,11 dat de huidcellen zou instrueren om respectievelijk een grote, gemiddelde of kleine hoeveelheid melanine aan te maken. Op dezelfde manier kunnen we op positie B de genenparen MBMB, MBmB of mBmB hebben, die de cellen instrueren om een grote, gemiddelde of kleine hoeveelheid melanine aan te maken. Zo kunnen erg donkere mensen bijvoorbeeld MAMAMBMB hebben (zie afbeelding). Omdat zowel de zaadcellen als de eicellen van zulke mensen enkel MAMB kunnen zijn – vergeet niet dat slechts één van elk A of B-paar naar elke zaadcel of eicel gaat – kunnen zij alleen kinderen voortbrengen met exact dezelfde genencombinatie als zijzelf. Dus zullen de kinderen allemaal erg donker zijn. Op dezelfde manier kunnen erg lichte mensen, met mAmAmBmB, alleen kinderen krijgen die getint zijn als zijzelf (zie afbeelding).Hoe zijn al de verschillende rassen uit Noachs gezin ontstaan

Laten we eens kijken welke combinaties zouden voortkomen uit ouders met een bruine huidskleur met MAmAMBmB – de nakomelingen van een MAMAMBMBen mAmAmBmB-echtpaar (zie afbeelding). We kunnen dat doen aan de hand van een zogenaamd ‘punnet-diagram’ (zie afbeelding op pag. 278). De linkerkant laat de vier verschillende mogelijke genencombinaties zien in de zaadcellen van de vader, en bovenaan staan de mogelijke combinaties in eicellen van de moeder (bedenk dat een ouder slechts één van elk paar genen aan elke spermaof eicel kan geven). Als we een bepaalde zaadcel-genencombinatie lokaliseren en de rij volgen tot de kolom onder een bepaalde eicel-genencombinatie – op de manier zoals we een locatie zoeken op een wegenkaart – dan vinden we de genetische samenstelling van het nageslacht van de vereniging van die bepaalde zaadcel en eicel. Een MAmB-zaadcel en een mAMB-eicel zouden samen bijvoorbeeld een kind voortbrengen met MAmA-MBmB, precies hetzelfde als de ouders. De andere mogelijkheden houden in dat vijf niveaus van melanine kunnen leiden tot verschillen in het nageslacht van zo’n huwelijk, zoals ruwweg aangegeven door de zwart-witschakeringen in de velden van het diagram. Als er drie genenparen bij betrokken zijn, zouden er zeven melanineniveaus mogelijk zijn.

We zien dus dat, als we beginnen met dit specifieke type ‘middelbruine’ ouders, er slechts binnen één generatie een reeks ‘kleuren’ van zeer licht tot zeer donker kan ontstaan.

Als mensen met MAMAMBMB, die ‘zuiver’ zwart zijn – en dus helemaal geen genen voor ‘lichtheid’ hebben – zouden trouwen en migreren naar een plaats waar hun nageslacht niet met mensen zou kunnen trouwen van een lichtere kleur, dan zouden al hun afstammelingen zwart zijn; een zuiver ‘zwarte afstamming’ zou het resultaat zijn.

Als ‘blanke’ mensen (mAmAmBmB), alleen met andere blanken zouden trouwen en migreren naar een plaats waar hun nakomelingen niet zouden kunnen trouwen met donkerder mensen, zou er op dezelfde manier een zuiver ‘blanke afstamming’ ontstaan. De nakomelingen zouden de genen verliezen die nodig zijn om grote hoeveelheden melanine aan te maken en dus geen ‘zwarte’ kinderen kunnen krijgen.

Hoe zijn al de verschillende rassen uit Noachs gezin ontstaan

‘Punnet-diagram’ met de mogelijke genencombinaties bij kinderen van ‘bruine’ ouders met MAMAMBMB-genen.

Als we beginnen met twee middelbruine ouders is het dus vrij eenvoudig om niet alleen alle ‘kleuren’, maar ook bevolkingsgroepen te krijgen met stabiele gradaties van huidskleuring.

Maar wat valt er dan te zeggen over bevolkingsgroepen die permanent ‘middelbruin’ zijn, zoals we vandaag zien? Dit kan eveneens gemakkelijk verklaard worden. Indien deze mensen met MAMAmBmB of mAmAMBMB niet langer trouwen met verschillende groepen, zullen zij alleen middelbruine kinderen kunnen krijgen. (Dit kun je zelf uitwerken met je eigen punnet-vierkant.)

Zouden deze groeperingen opnieuw kruisen met andere groeperingen, dan kan het proces omgekeerd worden. In korte tijd zouden hun afstammelingen een hele reeks kleurschakeringen kunnen vertonen, zelfs in hetzelfde gezin. De foto bij het krantenartikel in de afbeelding hiernaast toont twee kinderen die ‘de verbazingwekkende tweeling van Groot-Brittannië’ genoemd werden. Het ene kind is duidelijk erg licht van kleur, het andere duidelijk donker. Dit blijkt helemaal niet verwonderlijk wanneer je de oefening op papier doet, gebaseerd op wat beschreven is. Een tip als je het wilt proberen: de moeder kan niet MAMAMBMB zijn. Het is ook duidelijk dat het geen eeneiige tweeling (monozygoot) is. Wanneer alle mensen op aarde vrijelijk onderling zouden huwen, en zich vervolgens zouden opsplitsen in willekeurige groepen die op zichzelf zouden blijven, zouden er geheel nieuwe genencombinaties kunnen ontstaan. Het zou bijvoorbeeld mogelijk zijn om amandelogen te hebben met een zwarte huid, blauwe ogen met kort zwart kroeshaar, enzovoorts. Hierbij moet niet vergeten worden dat de wijze waarop genen tot uitdrukking komen, veel complexer is dan het vereenvoudigde beeld dat hier geschetst wordt. Bepaalde genen zijn soms aan elkaar verbonden. Hoe het ook zij, het principe blijft hetzelfde.

Hoe zijn al de verschillende rassen uit Noachs gezin ontstaan

De bijzondere tweeling uit Groot-Brittannië.

Zelfs nu blijkt dat we binnen een bepaalde bevolkingsgroep vaak een kenmerk zullen tegenkomen dat normaal gesproken wordt geassocieerd met een andere bevolkingsgroep. Soms zien we bijvoorbeeld een Europeaan met een brede, platte neus, of een Chinees met een heel blanke huid, of met Kaukasische ogen. De meeste wetenschappers zijn het er nu over eens dat voor de mens de term ‘ras’ weinig of geen biologische betekenis heeft. Dit is een sterk argument tegen de opvatting dat de bevolkingsgroepen over lange perioden afzonderlijk geëvolueerd zijn.

Wat is er werkelijk gebeurd?

We kunnen nu de ware geschiedenis van de ‘bevolkingsgroepen’ reconstrueren, met behulp van: de informatie die de Schepper Zelf geeft in het bijbelboek Genesis; de achtergrondinformatie die we hierboven besproken hebben; enige informatie over de invloeden van de omgeving.

De eerste mens, Adam, van wie alle andere mensen afstammen, werd geschapen met de best mogelijke combinatie genen voor bijvoorbeeld huidskleur. Lange tijd na de schepping vernietigde een wereldomvattende overstroming alle mensen, behalve Noach, zijn vrouw en zijn drie zoons met hun drie vrouwen. Deze overstroming veranderde de omgeving sterk. Daarna beval God de overlevenden om zich te vermenigvuldigen en zich over de aarde te verspreiden (Gen. 9:1). Ongeveer honderd jaar later kozen de mensen ervoor God ongehoorzaam te zijn en bij elkaar te blijven door een grote stad te bouwen, met de toren van Babel als het brandpunt van hun opstandige godsdienst. Uit Genesis 11 kunnen we opmaken dat er tot dat moment slechts één taal was. God veroordeelde de ongehoorzaamheid van de mensen door hun verschillende talen te geven, zodat zij zich niet meer samen tegen God konden verzetten. De spraakverwarring zorgde ervoor dat de mensen zich over de aarde verspreidden, zoals God het had bedoeld. Op deze manier zijn alle ‘bevolkingsgroepen’ (Afrikanen, Indo-Europeanen, Mongoloïden en anderen) na de torenbouw van Babel ontstaan. Noach en zijn gezin waren waarschijnlijk middelbruin, met genen voor zowel een donkere als een lichte huid, omdat een gemiddelde huidskleur het meest algemeen geschikt is: donker genoeg om te beschermen tegen huidbeschadigingen en afbraak van foliumzuur, en toch licht genoeg voor het aanmaken van vitamine D. Omdat alle factoren voor huidskleur ook bij Adam en Eva aanwezig waren, zullen zij hoogstwaarschijnlijk ook middelbruin geweest zijn, met bruine ogen en bruin (of zwart) haar. In feite is de meerderheid van de wereldbevolking vandaag nog steeds middelbruin.

Na de zondvloed, dus de jaren tot het moment van de torenbouw van Babel, was er slechts één taal en één bevolkingsgroep. Er waren dus geen barrières om binnen deze groep te trouwen. Hierdoor zou de huidskleur van de bevolking de neiging hebben gehad om niet de uiterste waarden aan te nemen. Een zeer donkere en een zeer lichte huid kunnen wel zijn voorgekomen, maar mensen die naar de ene of de andere richting neigden, waren vrij om te trouwen met iemand die lichter of donkerder was dan zijzelf, en zo zal de gemiddelde kleur min of meer hetzelfde zijn gebleven.

Hetzelfde zal hebben gegolden voor andere eigenschappen dan huidskleur. Onder deze omstandigheden hoefden er geen grote uiterlijke verschillen te ontstaan. Om verschillende van elkaar gescheiden lijnen te verkrijgen, is het nodig om een grote groep op te delen in kleinere groepen, die te isoleren en onderlinge voortplanting te verhinderen. Dit geldt, zoals iedere bioloog weet, voor zowel dierlijke als menselijke populaties.

De gevolgen van Babel

Het nu volgende gebeurde in Babel: nadat de spraak was verward ontstonden er onmiddellijk barrières. Niet alleen zullen mensen niet langer geneigd zijn geweest te trouwen met iemand die ze niet verstonden, maar hele groepen die eenzelfde taal spraken zullen het moeilijk hebben gevonden om een band te hebben met degenen die deze taal niet spraken, en om hen te vertrouwen. Zij zullen zijn vertrokken, of gedwongen zijn om te vertrekken naar andere gebieden. Dit was uiteraard de bedoeling van God, zodat zij ‘de aarde zouden vervullen’.

Het is onwaarschijnlijk dat elke kleine groep dezelfde brede schakering van huidskleuren in zich heeft gedragen als de oorspronkelijke, grotere groep. Zo zal de ene groep gemiddeld meer donkere genen gehad hebben, terwijl een andere groep over meer lichte genen beschikte. Hetzelfde zal gebeurd zijn met andere lichaamskenmerken, zoals de vorm van de neus, de ogen, enzovoorts. En omdat men slechts trouwde binnen de eigen taalgroep, werden deze verschillen niet langer uitgemiddeld – zoals voorheen.

Hoe zijn al de verschillende rassen uit Noachs gezin ontstaan

Hoe zijn al de verschillende rassen uit Noachs gezin ontstaan?

Toen de verschillende groepen uit Babel wegtrokken, kwamen zij in nieuwe en verschillende klimaatzones terecht. Ook dat zal het evenwicht van geërfde factoren in de populatie hebben beïnvloed. Laten we bijvoorbeeld eens kijken naar een groep mensen die verhuisde naar koude gebieden met weinig zonlicht. In die gebieden zullen de donkerkleurige leden van de groep niet in staat geweest zijn om genoeg vitamine D te produceren, en zullen zij dus minder gezond zijn geweest en minder kinderen hebben gekregen. Na verloop van tijd zullen de lichtgekleurde leden de overhand gekregen hebben.

Als verschillende groepen naar zo’n gebied gegaan zijn, en een bepaalde groep maar weinig genen heeft gedragen die tot een lichte kleur leidden, zou deze groep na een bepaalde tijd uitgestorven kunnen zijn. Deze ‘natuurlijke’ selectie werkt op de reeds aanwezige kenmerken, en veroorzaakt geen nieuwe.

Het is interessant om te zien dat de Europese Neanderthalers – die nu uitgestorven zijn, maar erkend worden als ‘volwaardige’ mensen – aanwijzingen vertonen van een tekort aan vitamine D, omdat hun botten gebogen zijn. Dit feit, plus een grote dosis evolutionistische vooroordelen, heeft ervoor gezorgd dat zij lange tijd werden geclassificeerd als ‘aapmensen’. Het is daarom aannemelijk te veronderstellen dat zij een donkergekleurde bevolkingsgroep vormden, die ongeschikt was voor de omgeving waarnaar zij verhuisde, vanwege de genen voor de huidskleur die zij reeds bezat. Bedenk opnieuw dat deze natuurlijke selectie, zoals dit proces genoemd wordt, geen nieuwe huidskleuren voortbrengt, maar slechts werkt op het geschapen vermogen tot het maken van huidpigment dat reeds aanwezig is.

Omgekeerd konden lichtgekleurde mensen in zeer zonnige streken gemakkelijk getroffen worden door huidkanker en gebrek aan foliumzuur. Daardoor zullen mensen met een donkere huidskleur in deze gebieden gemakkelijker hebben kunnen overleven en de overhand krijgen.

We zien dus dat de invloed van de omgeving (a) het evenwicht van genen binnen een groep kan beïnvloeden, en (b) zelfs hele groepen kan elimineren. Dit is voor een belangrijk deel de reden waarom wij aanpassing van uiterlijke kenmerken aan de omgeving zien: volken in noordelijke streken hebben een lichte huid, volken rond de evenaar hebben een donkere huid.

Dit is echter niet altijd zo. De Inuit (Eskimo’s) hebben een bruine huid, maar ze leven in streken met weinig zonlicht. Vermoedelijk bezitten ze een MAMAmBmB genetische opmaak, die niet in staat is een lichtere huidskleur te produceren. Aan de andere kant hebben inheemse Zuid-Amerikanen die rond de evenaar leven, geen zwarte huid. Deze voorbeelden bevestigen dat natuurlijke selectie geen nieuwe informatie veroorzaakt. Als de genetische opmaak van een groep mensen geen variatie toestaat in de richting van de meest wenselijke kleur, kan natuurlijke selectie zo’n variatie niet creëren.

Pygmeeën leven in een zeer warme streek, maar hoewel zij in hun dichte oerwoudomgeving zelden zijn blootgesteld aan sterk zonlicht, hebben zij toch een donkere huid. Zij zijn een goed voorbeeld van een andere factor die de raciale geschiedenis van de mens heeft beïnvloed, namelijk discriminatie. Als iemand afwijkt van wat de ‘norm’ is, bijvoorbeeld een zeer bleek persoon bij een donker volk, werd in het verleden die persoon als abnormaal beschouwd en door de groep verworpen. Daarom zal het voor zo iemand moeilijk zijn geweest om een huwelijkspartner te vinden. Dit leidde ertoe dat lichte genen uit een donkere bevolking verdwenen en vice versa. Op deze manier hadden groepen de neiging zichzelf te ‘zuiveren’.

Ook kunnen in sommige gevallen kruisingen binnen een kleine groep enkele algemeen voorkomende ongewone eigenschappen, die anders ten onder gegaan zouden zijn door voortdurende gemengde huwelijken, benadrukken. Er is een stam in Afrika waarvan de leden allen sterk vervormde voeten hebben als gevolg van deze inteelt.

Om terug te keren naar de Pygmeeën: als mensen met genen die bepalen dat ze klein van gestalte blijven, gediscrimineerd worden, kan het zijn dat een klein groepje van hen diep in het oerwoud bescherming zoekt. Door alleen onderling te trouwen zal er vanaf dat moment een Pygmee-‘ras’ bestaan. Het feit dat Pygmeestammen nooit een eigen taal hebben, maar dialecten spreken van naburige stammen die geen Pygmeeën zijn, bevestigt dit.

De gevolgen van keuzes

Bepaalde genetische kenmerken kunnen bevolkingsgroepen hebben beïnvloed om weloverwogen (of iets minder weloverwogen) keuzes te maken over de omgeving waar zij naartoe migreerden. Zo zullen mensen met genen voor een dikke, beschermende laag vetweefsel onder hun huid, geneigd zijn geweest om gebieden waar het voor hen ondraaglijk heet was, te verlaten.

Gezamenlijke herinneringen

Het bewijsmateriaal voor het bijbelse verslag over de oorsprong van de mens is niet alleen van biologische en genetische aard. Omdat alle mensen afstammen van Noachs gezin, en dat relatief niet zo lang geleden, zouden we verwachten dat in verhalen en legenden van vele bevolkingsgroepen een of andere herinnering zou bestaan aan zo’n catastrofale vloed. Wellicht is het verhaal misvormd door de tijd en de mondelinge overlevering. Feit is, dat in een overweldigend aantal culturen inderdaad een verhaal is overgeleverd van een wereldverwoestende overstroming. Dikwijls vertonen deze verhalen treffende parallellen met het ware, oorspronkelijke verslag: acht mensen in een boot, een regenboog, het uitsturen van vogels, en meer dingen.

Conclusie

De verspreiding vanuit Babel verdeelde een zich onderling voortplantende grote groep in kleinere groepen die zich onderling voortplantten. Hierdoor bezitten de uiteindelijke groepen een verschillende mengeling van genen, die verschillende lichamelijke kenmerken veroorzaken. Op zichzelf zal deze verspreiding ertoe geleid hebben dat in korte tijd bepaalde vaststaande verschillen tussen een aantal van deze groepen – in het algemeen ‘rassen’ genoemd – zijn ontstaan. Bovendien zal de selectiedruk die de omgeving uitoefende de bestaande genencombinaties hebben aangepast, zodat de uiterlijke kenmerken van elke groep ertoe neigden om zich aan de leefomgeving te passen.

Er was geen sprake van evolutie van eenvoudig tot complex, van welk gen dan ook omdat alle genen al aanwezig waren. De dominante kenmerken van de verschillende bevolkingsgroepen zijn het gevolg van verschillende combinaties van genen, die voor die tijd al bestonden en geschapen waren. Daarnaast spelen enkele kleine veranderingen in de richting van degeneratie ook een rol. Deze veranderingen zijn veroorzaakt door mutaties: wijzigingen die per ongeluk optreden en die overerfd kunnen worden.

De oorspronkelijk geschapen genetische informatie is dus herschikt of gedegenereerd. Er is echter niets aan toegevoegd.

Gevolgen van verkeerde aannames over het ontstaan van rassen

Verwerping van het Evangelie

De juistheid van de historische details in Genesis is cruciaal voor de betrouwbaarheid van de Bijbel en de hele boodschap van het Evangelie. Het wijdverbreide geloof dat de verschillende kenmerken van de bevolkingsgroepen zijn geëvolueerd, en dat ze dus niet allemaal afstammen van Noachs gezin (in tegenstelling tot wat de Bijbel zegt), heeft het geloof in het Evangelie van Jezus Christus uitgehold.

Racisme

Een van de belangrijkste rechtvaardigingen voor rassendiscriminatie in recente tijden is het idee dat bevolkingsgroepen zich afzonderlijk hebben geëvolueerd. Verschillende groepen zouden dus in een verschillend stadium van de evolutie zitten, en sommige groepen zouden daarom minder ontwikkeld zijn dan andere. Een gevolg hiervan is de gedachte dat de één dus een minder volwaardig mens is dan de ander. Dit soort denken inspireerde Hitler in zijn poging om joden en zigeuners uit te roeien en een ‘heersersras’ te vestigen.12 Het is triest dat sommige christenen door evolutionistische indoctrinatie geïnfecteerd zijn met de racistische gedachte dat mensen van een andere ‘kleur’ inferieur zouden zijn, omdat zij verondersteld worden dichter bij de dieren te staan.

Zulke zienswijzen zijn totaal onbijbels (zie bijvoorbeeld Hand. 17:26; Kol. 3:11). Vaak zijn bijbelteksten uit hun context gehaald in een poging om zulke racistische zienswijzen te rechtvaardigen (zie bijlage I).

Negatieve invloed op zendingswerk

De verspreiding van het evolutionistische denken is historisch gezien gerelateerd aan een afnemende passie om verlorenen in verre landen te bereiken. Het idee van wilde, half-geëvolueerde, minderwaardige mensen wekt op de een of andere manier niet dezelfde zendingsdrang op als de wetenschap dat onze ‘neefs en nichten’, nauw met ons verbonden in tijd en afkomst, het Evangelie nog moeten horen.13 Zelfs vele van de beste hedendaagse zendingsorganisaties zijn – vaak onbewust – beïnvloed door dit diep gewortelde evolutiegeloof over hoe andere volken en hun religies zijn ontstaan.

Alle stammen en naties stammen af van het gezin van Noach!

Het is vanuit de Bijbel duidelijk dat elke nieuw ‘ontdekte’ stam uiteindelijk afstamt van Noach. Die bestaat niet uit een groep mensen die nooit enige hoogwaardige technologie of kennis van God heeft gehad in zijn cultuur. Het is eerder zo dat die cultuur, teruggaand tot Noach, is begonnen met (a) kennis van God en (b) technologie die in ieder geval toereikend is om een boot van het formaat van een oceaanstomer te bouwen. Romeinen 1 geeft een aanwijzing voor wat de belangrijkste reden is voor het verlies van de kennis van de technologie en de culturele degeneratie (zie bijlage II): dit heeft te maken met de moedwillige weigering door hun voorouders om de levende God te aanbidden.

Daarom moet hulp aan ‘minder ontwikkelde’ volkeren niet beginnen met seculier onderwijs en technische hulp, maar ten eerste en bovenal met de verkondiging van het Evangelie.

Het is zelfs zo dat de meeste stamvolken in hun folklore en religie nog steeds een herinnering bezitten aan het feit dat hun voorouders zich hebben afgekeerd van de levende God, de Schepper van hemel en aarde. De zendeling Don Richardson, bekend van het boek Het vredeskind, heeft laten zien dat een zendingsgerichte aanpak die niet verdund wordt met evolutionistische vooroordelen en die zoekt naar deze herinneringen en er gebruik van maakt, in vele gevallen een rijke en gezegende oogst oplevert.14

Jezus Christus, Gods verzoening tegenover de menselijke afwijzing van de Schepper, is de enige waarheid die mensen van elke cultuur, technologie, volksgroep of ‘kleur’ daadwerkelijk vrij kan maken (Joh. 8:32; 14:6).

Hoe bestaat het?

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit het boek: Batten, D., & Mediagroep In Genesis. (2009). Hoe bestaat het! 60 vragen over schepping, evolutie en de Bijbel (3de editie). De Banier.

Het betreft hoofdstuk 18, subhoofdstuk ‘Hoe zijn al de verschillende ‘rassen’ uit Noachs gezin ontstaan?’, pagina 269-289.

Dit boek is tevens te koop in onze webshop: https://webshop.logos.nl/winkel/doelgroep/bovenbouw-middelbare-school/hoe-bestaat-het/

Tags: verschillende rassen uit Noachs gezin ontstaan. verschillende rassen uit Noachs gezin ontstaan. verschillende rassen uit Noachs gezin ontstaan. verschillende rassen uit Noachs gezin ontstaan.

Voetnoten

  1. Met behulp van variaties in mitochondriale DNA (het ‘Mitochondriale Eva’-verhaal) werd beweerd dat het aan te tonen zou zijn dat alle mensen die vandaag leven, terug te voeren zijn tot één gemeenschappelijke moeder, die in een kleine groep leefde, ergens 70.000 tot 800.000 jaar geleden. Recente ontdekkingen die meer zicht bieden op de frequentie van mitochondriale DNA-mutaties, hebben deze periode drastisch ingekort, zodat ze nu valt binnen het bijbelse tijdsbestek. Zie L. Loewe, S. Scherer, in: Trends in Ecology and Evolution 12/11 (1997), p. 422–423; C. Wieland, ‘A shrinking date for Eve’, in: CEN Technical Journal 12/1 (1998), p. 1-3; www.creation.com/article/1787.
  2. J.C. Gutin, J.C. ‘End of the rainbow’. in: Discover 11/1994, p. 72-73.
  3. Mensen die op het Indische subcontinent wonen zijn echter voornamelijk Kaukasisch, en hun huidskleur varieert van lichtbruin tot vrij donker. Zelfs binnen Europa varieert de huidskleur van heel bleek tot bruin.
  4. Andere stoffen kunnen op kleinere schaal de huidverkleuring beïnvloeden, zoals de gekleurde vezels van het proteïne elastine en het pigment caroteen. Maar ook hier geldt dat alle mensen dezelfde componenten delen, en de principes die hun overerving besturen zijn dezelfde als de principes die hierboven geschetst werden. Andere factoren in de huid kunnen de kleur subtiel beïnvloeden, zoals de dikte van de huidlagen, dichtheid en positie van de capillaire bloedvaten, enzovoorts. ‘Melanine’, dat geproduceerd wordt door cellen in het lichaam die melanocyten genoemd worden, bestaat in feite uit twee pigmenten, die ook de kleur van het haar bepalen. Eumelanine is diep donkerbruin, feomelanine is meer roodachtig. Mensen worden bruin wanneer het zonlicht de aanmaak van eumelanine stimuleert. Roodharigen, die dikwijls niet in staat zijn een beschermende bruining te ontwikkelen, bezitten een grote hoeveelheid feomelanine. Zij hebben mogelijk een defect gen geërfd, waardoor hun pigmentcellen ‘niet in staat zijn om te reageren op normale signalen die de eumelanineproductie stimuleren’. Zie P. Cohen, in: New Scientist 1997 (1995), p. 18.
  5. N.G. Jablonski, ‘Sun, skin and spina bifida’. in: N.W. Bruce (ed.), Proc. 5th Annual Conf. Austral. Soc. Human Biol., Perth, 1992, p. 455-462.
  6. Het meeste van dit DNA zit in de nucleus (kern) van iedere cel, maar een deel ervan zit in de mitochondriën, die zich buiten de nucleus bevinden in het cytoplasma. Een zaadcel draagt bij bevruchting van een eicel alleen nucleair DNA bij. Mitochondriaal DNA komt alleen van de moeder, via de eicel
  7. W. Gitt, ‘Dazzling design in miniature’, in: Creation 20/1 (1997), p. 6;www.creation.com/ article/732
  8. Het is onvoorstelbaar dat hetzelfde stuk DNA soms verschillend kan worden ‘gelezen’ – en zo meer dan één functie kan hebben – door het leesproces op verschillende plaatsen te starten. De creatieve intelligentie achter zoiets is verbazingwekkend.
  9. Deze vereenvoudiging helpt de zaak niet: hoe meer genen er zijn, des te gemakkelijker het is om een reusachtige reeks ‘verschillende’ kleuren te krijgen. Echter, het principe waar het om gaat, kan beter begrepen worden door als voorbeeld slechts twee genen te gebruiken.
  10. Een variante vorm van hetzelfde gen wordt een ‘allel’ genoemd. Dit is hier echter niet van belang.
  11. Voor de technici: dit type genetische expressie, waar beide leden van het genenpaar bijdragen aan een effect, wordt co-dominantie genoemd.
  12. J. Bergman, ‘Darwinism and the Nazi race holocaust’. in: Journal of Creation 13/2 (1999),p. 101-111;www.creation.com/article/1675.
  13. Zie bijvoorbeeld R. Grigg, ‘Darwin’s quisling’, in: Creation 22/1 (1999), p. 50-51. Zie ook: www.creation.com/racism.
  14. D. Richardson, Eternity in Their Hearts, Californië, 1986; Nederlandse vertaling: De eeuwigheid in hun hart, Novapres, Hoenderloo, 2002.