Hoe zit het met de verschuiving van continenten?

by | mei 17, 2022 | Aardwetenschappen, Logos Basics

Hoe zit het met de verschuiving van continenten?

Hoe zit het met de verschuiving van continenten?

  • Zijn de continenten inderdaad uit elkaar geschoven?
  • Hoe past dit binnen het raamwerk van de bijbelse geschiedenis?
  • Kan dit iets te maken hebben met de zondvloed?

Tot aan de jaren zestig van de twintigste eeuw waren de meeste geologen ervan overtuigd dat de continenten onbeweeglijk vastlagen. Een enkeling propageerde de opvatting dat de continenten zich hadden verplaatst (continentenverschuiving), maar zij werden door de meerderheid van de geologen beschuldigd van overgave aan pseudowetenschappelijke fantasieën. Tegenwoordig ligt dit anders: de plaattektoniektheorie, waar de continentenverschuiving deel van uitmaakt, is toonaangevend. Opmerkelijk genoeg suggereerde de creationist Antonio Snider in 1859 als eerste dat de continenten zich gedurende de zondvloed op catastrofale wijze horizontaal hebben verplaatst.1 Zijn denken werd beïnvloed door de verklaring in Genesis 1:9,10 over het samenvloeien van de wateren, wat impliceert dat er één landmassa is geweest. Geologen brengen meerdere argumenten naar voren voor de opvatting dat de continenten ooit met elkaar verbonden zijn geweest en daarna uit elkaar geschoven zijn. Enkele argumenten zijn:

  • Als je kijkt naar de vorm van de continentale platen, blijken de continenten in elkaar te passen.
  • Vergelijkbare fossielen komen aan weerszijden van de oceanen voor.
  • Parallel aan de middenoceanische rug komt een zebra-achtig strepenpatroon van magnetische omkeringen voor in het vulkanische gesteente, die langs de rug gevormd zijn. Dit impliceert dat de oceaanbodem zich vanuit de rug heeft verspreid.
  • Seismische waarnemingen brengen restanten aan het licht van de oorspronkelijke oceaanbodem, die zich nu in de aarde bevinden.

De huidige theorie ten aanzien van de spreiding van de oceaanbodem en de continentenverschuiving staat bekend als plaattektoniek.2

Plaattektoniek

De voornaamste principes van de plaattektoniektheorie kunnen we als volgt weergeven:3 de oppervlakte van de aarde bestaat uit een mozaïek van stugge (aard)platen; iedere plaat beweegt ten opzichte van aangrenzende platen. Langs de randen van platen ontstaan vervormingen op drie verschillende manieren: divergente bewegingen (het uit elkaar schuiven van platen), transforme bewegingen (het horizontaal langs elkaar schuiven van platen langs een breuklijn) en convergente bewegingen, meestal in de vorm van subductie (waarbij de ene plaat onder de andere plaat schuift). Divergentie vindt plaats wanneer de bodem van de oceaan bij een rug uit elkaar scheurt of splijt. Transforme bewegingen vinden plaats wanneer de ene plaat langs de andere beweegt of ‘glijdt’, zoals bij de San Andreas-breuk in Californië. Convergente vervorming vindt plaats wanneer de ene plaat onder de andere schuift, bijvoorbeeld de Pacifische plaat onder Japan en de Cocosplaat onder Midden-Amerika. Als twee continentale platen botsen, ontstaat er een bergketen, zoals de Indisch-Australische plaat, die botste met de Euraziatische, waarbij de Himalaya werd gevormd. Bij gebieden waar subductie plaatsvindt, ontstaan vaak vulkanen.

Oceaanbodemspreiding

Een argument ten gunste van plaattektoniek is de spreiding van de oceaanbodem. In de bassins van de oceanen langs de middenoceanische ruggen, bijvoorbeeld de Mid-Atlantische Rug en de Oost-Pacifische Rug, zijn verschijnselen die suggereren dat de platen uit elkaar schuiven: gesmolten materiaal komt vanuit de aardmantel4 door de breuk tussen de platen omhoog en koelt af, waardoor op de oceaanbodem een nieuwe aardkorst wordt gevormd. De jongste korst ligt het dichtstbij de breuklijn, de oudere ligt verder van de breuklijn af. Men schat dat wereldwijd jaarlijks circa 20 kubieke kilometer gesmolten magma vanuit de mantel omhoogkomt en nieuwe oceaankorst vormt.5

Plaattektoniek

Tijdens het afkoelen van het gesteente worden sommige mineralen gemagnetiseerd door het aardmagnetisch veld, waardoor de richting van het veld van dat moment wordt vastgelegd. Onderzoek wijst uit dat het aardmagnetisch veld in het verleden meerdere keren van richting is veranderd. Zodoende hebben bepaalde delen van de oceaankorst tijdens de afkoeling een omgekeerde magnetische oriëntatie gekregen. Als oceaanbodemspreiding een continu proces is, zou de oceaankorst een doorlopende afdruk van afwisselende magnetische oriëntaties moeten laten zien. Er is inderdaad op verschillende locaties een zebra-achtig patroon van lijnvormige magnetische omkeringen parallel aan de mid-oceanische ruggen geconstateerd.6

Bezwaren tegen de ‘langzame en geleidelijke’ plaattektoniek

Alhoewel het zebra-achtige strepenpatroon is bevestigd, blijkt uit boringen in basalt langs de rug dat het keurige patroon, dat met een magnetometer boven de rug wordt geregistreerd, in de boormonsters van het gesteente ontbreekt. De magnetische polariteit verandert bij toenemende diepte in de basaltlaag in stroken zonder vast patroon.7 Dit is wat men zou verwachten bij een snelle formatie van het basaltgesteente in combinatie met snelle veranderingen van de polariteit van het magnetisch veld, maar niet bij langzame en geleidelijke veldwisselingen, zoals uniformitaristen veronderstellen. De natuurkundige dr. Russell Humphreys heeft voorspeld dat bewijzen voor snelle magnetische veldwisselingen gevonden zouden worden in lavastromen die dun genoeg zijn om in enkele weken af te koelen.8 Hij verwachtte dat zulke snelle omkeringen zich tijdens de zondvloed konden hebben voorgedaan. Dit bewijs voor snelle omkeringen werd later gevonden door de erkende onderzoekers Coe en Prévot.9, 10

Hun latere werk11 bevestigde deze bevindingen en bracht aan het licht dat magnetische omkeringen ‘verbazingwekkend snel’ hebben plaatsgevonden.

Een bijbelse visie op plaattektoniek

Er zijn aanwijzingen dat de continenten in het verleden van elkaar verwijderd waren, maar geldt de huidige veronderstelde verschuivingssnelheid van de aardplaten van 2 tot 15 centimeter per jaar ook met terugwerkende kracht voor het verre verleden? Is het heden inderdaad de sleutel tot het verleden, zoals uniformitaristen beweren? Een dergelijke extrapolatie zou betekenen dat oceaanbassins en bergketens in ongeveer 100 miljoen jaar tijd gevormd zijn. De Bijbel spreekt niet direct over continentverschuivingen en plaattektoniek, maar als de continenten ooit aaneengesloten zijn geweest, zoals Genesis 1:9-10 suggereert, en dat nu niet meer het geval is, hoe past dit dan in een bijbelse visie op de geologie, met een tijdsperiode van hooguit enkele duizenden jaren?12

Verschuiving van continenten

Dr. John Baumgardner, werkzaam bij het Los Alamos National Laboratory (VS), heeft met supercomputers processen in de mantel van de aarde nagebootst, om aan te tonen dat tektonische verschuivingen van platen snel en spontaan hebben kunnen plaatsvinden.13,14,15,16,17 Dit concept staat bekend als de catastrofale plaattektoniek. Op dit moment staat Baumgardner, een creationistisch wetenschapper, bekend als degene die gezorgd heeft voor de ontwikkeling van ’s werelds beste 3-D computermodel voor plaattektoniek.18

Catastrofale platentektoniek

Het model zoals voorgesteld door Baumgardner, gaat uit van één supercontinent vóór de zondvloed (‘Dat de wateren van onder de hemel in een plaats vergaderd worden, en dat het droge gezien worde,’ Gen. 1:9) en veronderstelt dat de oceaanbodem bestond uit massief gesteente. Het proces van plaattektoniek begon doordat de koude massieve oceaanbodem ging zinken in de zachtere, minder massieve onderliggende mantel (subductie). De wrijving van deze verschuiving veroorzaakte vooral aan de uiteinden van de oceaanbodem hitte, waardoor het aangrenzende materiaal in de mantel zachter werd en minder weerstand bood aan de zinkende oceaanbodem.19 De uiteinden zonken sneller en sleepten de rest van de oceaanbodem mee, zoals bij een transportband. Snellere verschuiving veroorzaakte meer wrijving en warmte in de omringende mantel, waardoor de weerstand verder afnam en de oceaanbodem nog sneller zonk, enzovoorts. Op haar hoogtepunt zal deze thermische kettingreactie subductie hebben veroorzaakt met snelheden van meters per seconde. Dit proces noemen we: ‘op hol geslagen subductie’. De zinkende oceaanbodem drukte ander mantelmateriaal weg, waardoor grootschalige verplaatsingen in de hele mantel op gang kwamen. Toen de oceaanbodem zonk en versneld onder de rand van het oorspronkelijke supercontinent schoof, zal de spanning elders in de aardkorst dusdanig hoog opgelopen zijn dat de aardkorst scheurde, waardoor zowel het supercontinent als de oceanische plaat brak.
Hoe zit het met de verschuiving van continenten? 2

Op deze manier breidden de spreidingszones zich langs de 10.000 kilometer lange breuk in de oceaanbodem snel uit. Heet materiaal uit de mantel dat werd weggeperst door de zinkende platen, welde op en kwam via deze spreidingszones aan de oppervlakte. Op de oceaanbodem verhitte dit hete materiaal enorme hoeveelheden oceaanwater, waardoor een langgerekte geiser van gloeiende stoom langs de gehele breuklijn opsteeg (mogelijk de ‘fonteinen des groten afgronds’ uit Gen. 7:11 en 8:2?). Deze stoom verspreidde zich en condenseerde in de atmosfeer, om als intense wereldwijde regen neer te vallen (‘en de sluizen des hemels werden geopend’, Gen. 7:11). Dit kan de aanhoudende regen gedurende veertig dagen en veertig nachten (Gen. 7:12) verklaren. Baumgardners catastrofale zondvloed-plaattektoniekmodel van de geschiedenis van de aarde kan meer geologische feiten verklaren dan het conventionele plaattektoniekmodel met miljoenen jaren.20 De snelle subductie van de oorspronkelijke oceaanbodem in de mantel resulteerde bijvoorbeeld in een nieuwe oceaanbodem die aanzienlijk warmer was, en dan vooral de bovenste 100 kilometer; niet alleen langs de spreidingszones, maar overal. Omdat de nieuwe oceaanbodem veel warmer was, had deze een lagere dichtheid en zou daardoor 1.000 tot 2.000 meter gestegen zijn, wat resulteerde in een dramatische verhoging van de zeespiegel. Deze veel hogere zeespiegel zette de continentale vlakten onder water en veroorzaakte grote hoeveelheden sedimentaire afzettingen boven op de normaal hoger gelegen continenten. De Grand Canyon biedt een spectaculaire aanblik op de gelaagde afzettingen van sedimenten, die zich veelal ononderbroken over een lengte van meer dan 1.000 kilometer uitstrekken.21 De conventionele, dus ‘langzame en geleidelijke’ plaattektoniek kan geen verklaring zijn voor zulke dikke opeenvolgende sedimentlagen over zo’n enorm horizontaal gebied. Bovendien resulteerde de snelle subductie van de koudere oorspronkelijke oceaanbodem in de mantel in een toenemende circulatie van stroperig vloeibaar gesteente binnen in de mantel. Deze mantelstroom, dat wil zeggen de stroom die zich voortbewoog door de mantel, zorgde plotseling voor een verandering van de temperatuur bij de grens tussen kern en mantel, omdat de mantel nabij de kern nu aanzienlijk koeler was dan de kern zelf. Als gevolg daarvan nam de convectie en het warmteverlies van de kern enorm toe. Het model geeft aan dat onder deze condities van versnelde convectie in de kern, snelle geomagnetische omkeringen op zouden kunnen treden. Dit zou dan aan de aardkorst zichtbaar zijn in de zogenaamde magnetische stroken in een zebrapatroon.22 Deze stroken zouden onregelmatig, plaatselijk verschillend, zijwaarts en tot in de diepte te vinden zijn. Dit is precies wat de feiten laten zien,23 zelfs volgens de eerdergenoemde uniformitarische wetenschappers.

Verschuiving van continenten

Dit model biedt een verklaring voor de wijze waarop de aardplaten relatief snel, namelijk in enkele maanden, over de mantel konden verschuiven en wegzinken. Het model geeft ook aan dat er tegenwoordig nauwelijks of geen bewegingen tussen de platen meetbaar zijn, omdat de verschuivingen nagenoeg tot stilstand zijn gekomen nadat de oorspronkelijke oceaanbodem volledig was weggezonken. Op basis hiervan zouden we kunnen verwachten dat de diepzeetroggen grenzend aan de subductiezones gevuld zijn met onaangetaste sedimenten uit de tijd van de zondvloed en daarna.
Verschuiving van continenten

Dat is inderdaad wat nu wordt waargenomen. Bepaalde aspecten van Baumgardners mantelmodel zijn onafhankelijk van elkaar nagemaakt en dus door anderen geverifieerd.24,25,26. Verder geeft Baumgardners model aan dat als de thermisch versnelde subductie van de korstplaten van de koude oceaanbodem relatief recent heeft plaatsgevonden, namelijk tijdens de zondvloed en dus minder dan vijfduizend jaar geleden, deze platen nog niet genoeg tijd hebben gehad om volledig in de omringende mantel te worden opgenomen. De aanwezigheid van aardplaten boven de grens van mantel en kern, waar deze aardplaten weggezonken zijn, zouden we nu dus nog moeten kunnen vaststellen. Bij seismisch onderzoek zijn inderdaad bewijzen gevonden van dergelijke, niet-geassimileerde, relatief koude platen.27,28,29 Het model voorziet ook in een manier voor het afvoeren van het water van de zondvloed. Psalm 104:6,7 beschrijft het wegstromen van de wateren die boven de bergen stonden. In vers 8 staat: ‘De bergen rezen op, de dalen daalden, ter plaatse die Gij voor hen gegrond hadt.’30 Dit impliceert dat verticale bewegingen van de aardkorst de belangrijkste tektonische krachten waren die actief waren aan het einde van de zondvloed, in tegenstelling tot de horizontale krachten die overheersten tijdens de continentale verspreidingsfase. Botsingen tussen aardplaten zouden de bergen hebben laten rijzen, terwijl de dichtheid van de nieuwe oceaanbodem door afkoeling toenam en zonk, waardoor de nieuwe oceaanbekkens dieper werden en het terugstromende vloedwater konden opvangen. Het is opmerkelijk dat de bergen van Ararat (Gen. 8:4), waar de ark van Noach na de 150e dag van de zondvloed bleef vastzitten, in een tektonisch actief gebied liggen. Men neemt aan dat hier drie aardplaten samenkomen.31 Als de huidige plaatverschuivingen van één of twee centimeter per jaar worden doorberekend naar het verleden, zoals uniformitaristen doen, biedt hun conventionele plaattektoniekmodel slechts een beperkte verklaring. Zo is het bijvoorbeeld maar zeer de vraag of de krachten die vrijkomen bij een botsing tussen de Indisch-Australische en Euraziatische platen, zelfs bij een snelheid van tien centimeter per jaar voldoende zouden zijn geweest om de Himalaya te laten rijzen. Daarentegen kan de catastrofale plaattektoniek binnen de context van de zondvloed wel degelijk verklaren hoe de aardplaten in korte tijd konden verschuiven over de stroperige mantel: dankzij de verwoestende krachten die werkzaam waren, gevolgd door een snelle afremming tot de huidige snelheid. Continentale scheiding lost ogenschijnlijke geologische raadsels op. Ze verklaart bijvoorbeeld de verbazingwekkende overeenkomsten tussen sedimentaire lagen in het noordoosten van de Verenigde Staten en die in Groot-Brittannië. Ze verklaart ook de afwezigheid van diezelfde sedimentlagen in de bodem van de tussenliggende Atlantische Oceaan, alsmede de geologische overeenkomsten in delen van Australië, Zuid-Afrika, India en Antarctica.

Conclusie verschuiving van continenten

Het aanvankelijke scepticisme ten aanzien van plaattektoniek is nagenoeg verdwenen, omdat het model een enorme verklarende kracht heeft. Het catastrofale plaattektoniekmodel voor de zondvloed heeft niet alleen diezelfde kracht, maar verklaart ook de wijdverspreide bewijzen voor een gigantische overstroming en catastrofale geologische processen op de continenten. Toekomstige verfijningen van het model kunnen zeker helpen om de volgorde en de verspreiding van de fossielen, zoals die voorkomen in het fossiele verslag, te verklaren in de context van de zondvloed (zie ook hoofdstuk 15). De Bijbel zwijgt over plaattektoniek. Veel creationisten geloven dat dit model kan helpen om de geschiedenis van de aarde te verklaren. Anderen zijn terughoudend. Het model is relatief nieuw en afwijkend, en er moet nog veel werk verricht worden om details uit te pluizen. Misschien zijn er grote aanpassingen aan de theorie nodig om zo de verklarende kracht te vergroten. Toekomstige ontdekkingen zouden ook kunnen leiden tot afwijzing van dit model. Dat is immers de aard van wetenschappelijke vooruitgang! Wetenschappelijke modellen komen en gaan, maar ‘het Woord des Heeren blijft in der eeuwigheid’ (1 Petr. 1:25).

Hoe bestaat het?

Hoe bestaat het

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit het boek: Batten, D., & Mediagroep In Genesis. (2009). Hoe bestaat het! 60 vragen over schepping, evolutie en de Bijbel (3de editie). De Banier.

Het betreft hoofdstuk 11, subhoofdstuk ‘Hoe zit het met de verschuiving van de continenten?’, pagina 193-203.

Dit boek is tevens te koop in onze webshop: https://webshop.logos.nl/winkel/doelgroep/bovenbouw-middelbare-school/hoe-bestaat-het/

Tags: verschuiving van continenten. verschuiving van continenten. verschuiving van continenten.

 

Voetnoten

  1. A. Snider, La Création et ses Mystères Dévoilés, Paris 1859.
  2. Verschillende geologen zijn nog altijd sceptisch over diverse onderdelen van de plaattektoniektheorie.
  3. S.E.Nevins, S.A. Austin, ‘Continental drift, plate tectonics, and the Bible’, in: D.R. Gish, D.H. Rohrer (ed.), Up with Creation!, San Diego 1978, p. 173-180. Zie ook: Longman Illustrated Dictionary of Geology, Essex, 1982, p. 137-172.
  4. De mantel is het deel van het binnenste van de aarde vanaf de korst tot de kern, ongeveer 2900 km diep.
  5. J. Cann, ‘Subtle minds and mid-ocean ridges’, in: Nature 393 (1998), p. 625 en 627.
  6. A. Cox (red.), Plate Tectonics and Geomagnetic Reversals, San Francisco, 1973, p. 138-220.
  7. J.M. Hall, P.T. Robinson, ‘Deep crustal drilling in the North Atlantic Ocean’, in: Science 204 (1979), p. 573-586.
  8. D.R. Humphreys, ‘Reversals of the earth’s magnetic field during the Genesis Flood’, in: Proceedings of the 1st ICC, Pittsburgh, 1986, p. 113-126.
  9. R.S. Coe, M. Prévot, ‘Evidence suggesting extremely rapid field variation during a geomagnetic reversal’, in: Earth and Planetary Science Letters 92 (1989), p. 292-298.
  10. Voor details, zie ook: A.A. Snelling, ‘‘Fossil’ magnetism reveals rapid reversals of the earth’s magnetic field’, in: Creation 13/3 (1991), p. 46-50.
  11. R.S. Coe, M. Prévot, P. Camps, ‘New evidence for extraordinary rapid change of the geomagnetic field during a reversal’, in: Nature 374 (1995), p. 687-692. Voor commentaar, zie: A.A. Snelling, ‘The “Principle of Least Astonishment”!’, in: Journal of Creation 9/2 (1995), p. 138-139; www.creation.com/article/1777.
  12. Sommige mensen menen dat de continenten, inclusief hun lading door de zondvloed afgezette aardlagen met fossielen, werden gescheiden op hun huidige positie, bijvoorbeeld ten tijde van de toren van Babel. Genesis 10:25 zegt namelijk: ‘En Heber werden twee zonen geboren; de naam van de ene was Peleg; want in zijn dagen is de aarde verdeeld; en de naam van zijn broeder was Joktan.’ Het Hebreeuws voor ‘de aarde’ kan hier evengoed vertaald worden als ‘volken (naties)’, die werden verdeeld als gevolg van de torenbouw in Babel. Verder zou de korte periode voor de voltrekking van deze gebeurtenis leiden tot enorme problemen om de grote hoeveelheid warmte die hierbij zou vrijkomen in te passen, om maar niet te spreken over de verwoesting van het aardoppervlak als gevolg van de snelle beweging van de aardplaten. Dit zou een wereldwijde catastrofe betekenen, met als gevolg een net zo grote verwoesting als bij de zondvloed.
  13. J.R. Baumgardner, Numerical simulation of the large-scale tectonic changes, 1986.
  14. J.R. Baumgardner, ‘3-D finite element simulation of the global tectonic changes accompanying Noah’s Flood’, in: Proceedings of the 2nd ICC, 1990, p. 35-45.
  15. J.R. Baumgardner, ‘Computer modeling of the large-scale tectonics associated with the Genesis Flood’, in: Proceeding, of the 3rd ICC, 1994, p. 49-62.
  16. J. Beard, ‘How a supercontinent went to pieces’, in: New Scientist 137/19 (16-01-1993).
  17. J.R. Baumgardner, ‘Runaway subduction as the driving mechanism for the Genesis Flood’, in: Proceeding, of the 3rd ICC, Pittsburgh, 1994, p. 63-75.
  18. J. Beard, ‘How a supercontinent went to pieces’, in: New Scientist 137/19 (16-01-1993).
  19. J.R. Baumgardner, ‘Runaway subduction as the driving mechanism for the Genesis Flood’, in: Proceeding, of the 3rd ICC, Pittsburgh, 1994, p. 63-75.
  20. S.A. Austin e.a., ‘Catastrophic plate tectonics: a global Flood model of earth history’, in: Proceeding, of the 3rd ICC, Pittsburgh, 1994, p. 609-621.
  21. S.A. Austin (red.), Grand Canyon: Monument to Catastrophe, Santee, 1994.
  22. D.R. Humphreys, ‘Has the earth’s magnetic field ever flipped?’ in: Creation Research Society Quarterly 25/3 (1988), p. 130-137.
  23. J.M. Hall, P.T. Robinson, ‘Deep crustal drilling in the North Atlantic Ocean’, in: Science 204 (1979), p. 573-586.
  24. S.A. Weinstein, ‘Catastrophic overturn of the earth’s mantle driven by multiple phasechanges and internal heat generation’, in: Geophysical Research Letters 20 (1993), p. 101-104.
  25. P.J. Tackley, e.a., ‘Effects of an endothermic phase transition at 670 km depth on spherical mantle convection’, in: Nature 361 (1993), p. 699-704.
  26. L. Moresi, V. Solomatov, ‘Mantle convection with a brittle lithosphere: thoughts on the global tectonic styles of the earth and Venus’, in: Geophysical Journal International 133 (1998), p. 669-682
  27. S.P. Grand, ‘Mantle shear structure beneath the Americas and surrounding oceans’, in: Journal of Geophysical Research 99 (1994), p. 11591-11621.
  28. J.E. Vidale, ‘A snapshot of whole mantle flow’, in: Nature 370 (1994), p. 16-17.
  29. S. Vogel, Anti-matters. Earth: The Science of Our Planet, augustus 1995, p. 43-49.
  30. Zie ook C.V. Taylor, ‘Did the mountains really rise according to Psalm 104:8?’, in: Journal of Creation 12/3 (1998), p. 312-313.
  31. J.F. Dewey, e.a., ‘Plate tectonics and the evolution of the Alpine System’, in: Geological Society of America Bulletin 84 (1973), p. 3137-3180.