Ik zie ik zie wat jij niet ziet

by | apr 27, 2019 | Biologie

Roofvogels zijn beroemd om hun gezichtsvermogen. Ze zijn in staat hun prooi op grote afstand waar te nemen. Maar God heeft ook de ogen van andere soorten voorzien van bijzondere eigenschappen waardoor zij bijvoorbeeld weer heel goed hun belagers kunnen opmerken. Ze hebben twee ‘ogen’ in elk oog bijvoorbeeld…

Wat zou een buizerd die hoog in de lucht zweeft allemaal zien? Welk beeld heeft dit dier van zijn omgeving? Vogels zien veel meer dan alleen het panoramische beeld dat je vanuit een vliegtuig hebt. Om te beginnen zien vogels veel meer kleuren dan mensen. Naast de gewone kleuren kunnen zij ook (voor mensen onzichtbare) kleuren in het ultraviolette deel van het spectrum zien. Dit is mogelijk doordat vogels vier verschillende typen kleurgevoelige cellen – kegeltjes – in hun netvlies hebben, en mensen maar drie. Het is moeilijk om je een voorstelling te maken van kleuren die je nooit hebt gezien, laat staan van hoe die zouden overkomen. Onderzoek heeft echter aangetoond dat vogels ultraviolette kleuren kunnen zien die aanwezig zijn in de veren van andere vogels en bij plantenonderdelen, zoals bloemen, vruchten en bessen. Dat kan een belangrijke rol spelen bij het vinden van een partner of voedsel.

Arendsogen

Als groep hebben vogels de beste ogen van alle gewervelde dieren. Men schat dat vogels gemiddeld drie keer scherper kunnen zien dan mensen. Vliegenvangers zien insecten, en haviken nemen andere bewegende prooien op grote afstand waar. En zaadeters zien piepkleine hapjes die mensen over het hoofd zullen zien. Een van de verklaringen voor die scherpe blik is dat vogels heel grote ogen hebben. Bij mensen maken de ogen ongeveer 2% uit van het gewicht van het hoofd, maar bij vogels kan dat wel 15% zijn. Een andere eigenschap van hun ogen is dat die relatief platte lenzen hebben. Die zitten bovendien verder van het netvlies (retina) af, zodat er sprake is van telescoopwerking.

‘Mensjes kijken’

Voor soorten die zich met grote snelheid op hun prooi storten, maar ook om gewoon tussen de takken van een boom door te vliegen, is het waarnemen van diepte erg belangrijk. Vogels presteren dit op twee manieren:
• De beide ogen werken samen in het deels overlappende beeld (binoculair zien).
• Ieder oog afzonderlijk schat de afstanden. Dat gebeurt door de bewegingen van voorwerpen dichtbij en veraf te vergelijken.

Binoculair zien is zeer goed ontwikkeld bij uilen en roofvogels met naar voren gerichte ogen. Daardoor hebben de ogen een voor een deel overlappend blikveld waarmee de hersenen een stereoscopisch beeld kunnen samenstellen en de vogel diepte kan zien. Maar bij de meeste vogels staan de ogen meer aan de zijkant van de kop. Dat geeft ze een breed zicht rondom, waardoor kleine vogels ook steeds op vijanden kunnen letten. Omdat bij de meeste vogelsoorten de ogen gefixeerd (vast, onbeweeglijk) in de kassen zitten zou je kunnen denken dat soorten met ogen aan de zijkant van hun kop geen binoculair beeld hebben. Het is echter zo dat meer dan de helft van de vogels zijwaarts gerichte ogen hebben die ze gelijktijdig een
beeld rondom – als een binoculair beeld – geven. Dit is mogelijk doordat zij in ieder oog twee fovea’s hebben en mensen maar één. Een fovea is een kleine groef in het netvlies met een extra hoge dichtheid van kleurgevoelige kegeltjes. Dit is de plaats met het scherpste beeld midden in het blikveld. Bij mensen en zoogdieren zit de fovea ongeveer in het midden van het netvlies. Daarom heeft het de naam fovea centralis gekregen. Bij vogels met twee fovea’s zit er eentje in het midden van het netvlies en die is opzij gericht. De tweede fovea zit aan de zijkant van het netvlies en die kijkt vooruit. Dit is dus net alsof vogels twee ogen in ieder oog hebben zitten; eentje die naar voren kijkt met binoculair beeld en de ander die opzij kijkt.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Weet Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Menton, D., 2016, Ik zie ik zie wat jij niet ziet. Dubbelzien heeft zo zijn voordelen, Weet 41: 42-43.