In the Beginning…

by | dec 29, 2016 | Geologie, Natuurkunde, Onderwijs

In het begin schiep God de hemel en de aarde. Dit zijn de eerste woorden van de Bijbel. Ze zijn wereldberoemd. Uitgaande van deze scheppingsdaad van God en de in Genesis beschreven zondvloed schreef de Amerikaan Walt Brown, Ph.D. het boek “In the Beginning”. Het staat op internet.1. Brown presenteert hierin de Hydroplaattheorie. Niet eerder las uw recensent zo’n logisch verhaal over het mechanisme van de zondvloed.

grand_canyon-pixaba

Brown beschrijft in zijn boek hoe de aarde er geologisch uit gezien kan hebben nadat God klaar was met zijn scheppingswerk, hoe de zondvloed op de aarde ontstond en hoe de aarde vervolgens veranderde. Hij probeert daarbij recht te doen aan wat de Bijbel hierover zegt. Ik moet zeggen, ik heb niet eerder zo’n veelomvattend, samenhangend en logisch verhaal gelezen. Walt Brown heeft sinds 1980 aan zijn theorie gewerkt toen hij zijn daarvoor zijn baan opgaf. Eerder had het evolutieverhaal voor hem alle geloofwaardigheid verloren. Hij noemt zijn theorie de “hydroplate theory”. Vrij vertaald: de watergedragen platen-theorie. Want hij gaat ervan uit dat in het begin onder de aardkorst grote hoeveelheden water aanwezig waren in ondergrondse kamers.

Vernuftig werkingsmechanisme

Browns model is vooral op geologisch gebied een vondst. Hij veronderstelt dat God tijdens de schepping scheiding maakte tussen wateren onder de aardkorst en erboven. (De bijbelteksten die hierover gaan komen ook aan bod.) Onder de 15 kilometer dikke aardkorst zouden zich ondergrondse zeeën van ongeveer1,5 kilometer dikte hebben bevonden, tot het moment dat de zondvloed begon. De bodem van deze ondergrondse zeeën bestond uit basaltgesteente. De zondvloed zou zijn begonnen op het moment dat er ergens een barst in de drijvende aardkorst kwam en het ondergrondse water met kracht uit deze barst naar boven begon te spuiten. Zie figuur 1.

vier_fasen_van_de_vloed_volgens_de_hydroplaattheorie-brown

Deze barst scheurde verder open en ging vervolgens in zo’n vier uur tijd de gehele aarde rond. Door de barst spoten de ‘fonteinen van de diepte’ omhoog, die voor zware slagregens op aarde zorgden, waarbij een gedeelte van het water met het daarin aanwezige puin zelfs tot buiten de dampkring kwam. De zijwanden van de barst werden door de gigantische waterstraal steeds verder uitgesleten, waardoor de spleet in de aardkorst wijder werd.
De bodem van de ondergrondse zee werd niet langer in evenwicht gehouden door het gewicht van water én aardkorst en veerde omhoog. Gesteente (basalt) kan vervormen als de druk maar groot genoeg is; en dat gebeurde hier. De onderaardse rotsbodem vulde de barst beetje bij beetje verder op. De aardkorst dreef dus als (grofweg) twee halve sinaasappelschillen los van het vruchtvlees, en het vruchtvlees kwam in de (brede) snee omhoog. Het uiteinde van de beide aardkorsthelften werd door het ‘vruchtvlees’ mee omhoog getild. Hierdoor gingen deze helften bij elkaar vandaan glijden, van de verhoging af. Dat gebeurde het eerst op de plek waar de barst in de aardkorst was ontstaan. Op die plek is de afstand tussen de beide aardhelften het grootst geworden: deze plek kennen wij als de Atlantische Oceaan, zie figuur 2.

continentale_platen_op_een_globe-brown

Doordat het proces niet gelijktijdig over de hele omtrek van de aarde plaatsvond, werden hele brokken van de aardkorst losgescheurd, die afzonderlijk bij de barst vandaan gingen drijven. Deze brokken zijn de hydroplaten waaraan de theorie zijn naam ontleent. Nu kennen we ze als de continenten. Op satellietfoto’s is het resultaat van deze gebeurtenissen nog altijd zichtbaar: rondom de aardbol ligt op de oceaanbodems een gigantische bergketen, die uit basalt bestaat: de Midden-Oceanische Rug.

Aardlagen

Tijdens het uitstromen van het water uit de barst, voerde het water grote hoeveelheden losgeraakt gesteente uit de randen van de barst en uit de ondergrondse zee mee. Deze sedimenten bedekten, komende vanuit de barst, de aardkorst en ‘begroeven’ alles wat zich daar bevond. Het leven van voor de zondvloed had zich op de aardkorst afgespeeld, dus daar was de begroeiing en leefden mens en dier. Zo ontstond een groot deel van de aardlagen van de ‘geologische kolom’ met daarin de fossielen. Deze aardlagen zijn dus door water afgezet, wat vandaag de dag goed te zien is. Als deze aardlagen tijdens miljoenen jaren ontstaan hadden moeten zijn, hadden tekenen van plantengroei en erosie tussen de lagen zichtbaar moeten zijn.
Op de basalten bodem van de oceanen wordt weinig geologische kolom (sediment) gevonden, wat ons niet verbaast omdat de basalten laag afkomstig is van onder de aardkorst.

Bergketens, aardbevingen en vulkanisme

Omdat langs de hele barst de hydroplaten van elkaar weg schoven, moesten ze ergens fors gaan verkreukelen. Hier werd de aardkorst omhoog geduwd, wat nog te zien is aan de bergketens die daar liggen. De Rocky Mountains en het Himalaya-gebergte zijn bekende voorbeelden. Bij het omhoog komen van deze bergketens werd het water van de vloed soms (tijdelijk) gevangen in een binnenmeer. In de huidige Grote Oceaan werd de hydroplaat juist naar beneden getrokken en vormde diepe troggen. De glijdende continenten kwamen door de afremming in de kreukelzones (grotendeels) tot stilstand. In de kreukelzones ontstond grote hitte onder de grond, waardoor gesteente smolt en magma werd. Aardbevingen en vulkanisme komen tot op de dag van vandaag voor in een aantal van deze zones.

ijs_vorst_kou-pixabay

IJsregen en ijs in de ruimte

De gigantische waterstraal uit de barst spoot tot op grote hoogte, waardoor deze sterk afkoelde en deels als een enorme ijsregen op de aarde terechtkwam. Zo werden de mammoeten begraven onder een niet aflatende stroom van zanderige hagel. Het ijs waar de mammoeten in liggen is dan ook geen schoon ijs. De mammoeten vertonen tekenen van verstikking en grote druk. Het Siberische ijs ligt er nog steeds terwijl het ijs op andere plaatsen wel door het zondvloedwater en latere invloeden is verdwenen.

Een deel van het omhoogspuitende modderige water kwam zelfs buiten de dampkring terecht en kwam in de aantrekkingszone van andere hemellichamen, zoals dat tegenwoordig ook met ruimtevaartuigen gebeurt. Het water en het daarin aanwezige zand en gesteente vormde de kometen (die voor 85% uit ijs bestaan), de grote asteroïden (die uit diverse brokken steen bestaan, met daartussen ijs) en de kleinere meteoroïden. Deze hebben vervolgens op de maan en planeten in de omgeving gezorgd voor de vele inslagkraters en sporen van water. Sommige zijn later weer op de aarde teruggekeerd met soms grote gevolgen. In enkele meteorieten is organisch materiaal aangetroffen wat ons bij een aardse herkomst niet hoeft te verbazen.

Verschuiving polen

Het transport van grote hoeveelheden zand, stenen en dergelijke naar andere plaatsen op de aardbol en het opstuwen van gebergten in de ‘kreukelzone’ zorgde voor veranderde massaverhoudingen in de aardbol. Een autowiel raakt al uit balans als er één loodje van het wiel af is gevallen. Het is te begrijpen dat ook de aarde (die immers ook draait) uit balans raakte door de gebeurtenissen van tijdens en na de zondvloed. Vooral de vorming van het zware en hoge Himalaya-gebergte zorgde voor een grote middelpuntvliedende kracht gericht naar de evenaar, die niet door andere gebergten werd gecompenseerd. Dit moet geleid hebben tot een verschuiving van de noordpool. Ten tijde van de zondvloed lag de noordpool ongeveer in Centraal-Azië. Door het verschuiven van het grote Himalaya-massief richting evenaar kwam Siberië veel dichter bij de noordpool dan het tijdens het leven van de mammoeten geweest moet zijn en kwam het subtropische Antarctica bij de zuidpool te liggen.

Urk

Toen ik dit verhaal in oktober 2002 voor een gehoor in Urk vertelde, ontmoette ik heel verschillende reacties. De een zei dat dit het duidelijkste verhaal was sinds De Ark in de Branding, de ander deed het af als Middeleeuws. Vooral voor de aanhangers van de plaattektoniek die in de geologie breed is geaccepteerd, is dit een vreemd verhaal. Maar misschien moeten de geologen van de plaattektoniek hun huiswerk over maken. In Urk bleek dat de plaattektoniek zelf met grote onopgeloste vragen zit. Brown toont in zijn boek met berekeningen aan dat plaattektoniek, met name het langzaam wegschuiven van een aardschol onder een andere, volgens de wetten van de mechanica helemaal niet kán. Terwijl het schuiven van platen over een laagje water fysisch wél tot de mogelijkheden behoort. En een bijbels uitgangspunt, dat zich water onder de aardkorst bevond, is toch zo vreemd nog niet? Bij twee recente diepe boringen in de aardkorst (Duitsland en Rusland, rond 10 km diep) bleek onverwacht (nog) water op grote diepte aanwezig te zijn.

urk_vuurtoren-pixabay

Tot slot

Zo heeft Walt Brown een bijzonder interessante geofysische theorie over het mechanisme van de zondvloed ontwikkeld. Details van de theorie zijn na te lezen op zijn site (www.creationscience.com) en in de Nederlandse vertaling van ing. Frank van de Laar (http://home.kpn.nl/genesis/).

Met dank aan Frank van de Laar voor zijn commentaar op dit artikel en aan Bradley W. Anderson voor de afbeeldingen.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Ellips. De volledige bronvermelding luidt: Dam, C.J.A. van, 2003, In the Beginning en de hydroplaattheorie, Ellips 28 (247): 18-20.

Voetnoten

  1. www.creationscience.com

Abonneer je op onze maandelijkse nieuwsbrief!