Inhoudsopgave
Is Jezus echt opgestaan uit de dood?
Voor wat oudere kids.
Toen Jezus’ discipelen Thomas vertelden dat Jezus uit de dood was opgestaan, was Thomas’ reactie, “Als ik in Zijn handen niet het litteken van de spijkers zie, en mijn vinger niet steek in het litteken van de spijkers, en mijn hand niet steek in Zijn zij, zal ik beslist niet geloven” (Johannes 20:25). En kunnen we hem dat kwalijk nemen? Wie had tenslotte ooit gehoord over iemand die na drie dagen dood te zijn geweest weer tot leven kwam?
Dus was Jezus echt dood?
Ja, echt waar. De kruisiging was de methode die de Romeinen gebruikten om mensen te executeren. Ze konden het proces versnellen door de benen van de gevangenen te breken. En dat is wat ze deden bij de twee dieven die met Jezus werden gekruisigd. Toen ze bij Jezus kwamen, zagen ze dat Hij al dood was. Maar één van de soldaten stak Hem in Zijn zij met een speer, en onmiddellijk kwam er bloed en water (Johannes 19:31-37). Medisch gezien, zou het “water” vloeistof in de longvliezen kunnen zijn, of de afscheiding van het heldere bestanddeel van het bloed, of beide, veroorzaakt door het intense lijden dat Jezus doorstond. De apostel Johannes schreef dat deze dingen gebeurden om de profetie te vervullen: “Niet één van zijn botten zal worden gebroken” (Psalm 34:20) en: “Zij zullen Hem zien die zij doorstoken hebben” (Zacharia 12:10).
Toen ging een discipel, genaamd “Jozef van Arimathea”, naar Pilates en vroeg of hij Jezus’ lichaam kon begraven. Pilates riep eerst de hoofdman over honderd die de leiding had over de kruisiging en vroeg of Jezus dood was. Toen de officier dit beaamde, gaf Pilatus toestemming aan Jozef om het lichaam mee te nemen (Markus 15:42-45). Jozef, geholpen door Nicodemus, wikkelde Jezus’ lichaam in een linnen doek, legde het in een graf dat uit een rots was gehouwen en rolde een grote steen voor de ingang (Johannes 19:28-42). De autoriteiten verzegelden vervolgens de steen en stelde een wacht van soldaten aan, om te voorkomen dat iemand het lichaam zou stelen (Mattheüs 27:62-66).
Is Jezus uit de dood opgestaan?
Op de derde dag was het graf open en leeg; het lichaam was vermist! Had iemand het gestolen? De Romeinen hadden het zeker niet meegenomen, want zij hadden een wacht aangesteld om precies dit te voorkomen. De Joden (de ‘religieuze mensen’ van die tijd) hadden het niet gestolen, want het laatste wat zij wilden was bewijs voor de opstanding. En we weten dat de discipelen het niet meenamen, omdat zij niet geseling en de dood voor het prediken van de opstanding zouden hebben doorstaan als ze wisten dat het niet waar was. Later, toen de discipelen begonnen te verkondigen dat Jezus leefde, waren zijn vijanden woedend. Maar alles wat ze moesten doen was zijn lichaam opleveren. Dat konden ze niet, dus in plaats daarvan, startten ze een gerucht dat de discipelen het lichaam hadden gestolen terwijl de wachters sliepen! Vele mensen geloofden dit gerucht (Mattheus 28:11-16).
Dus wat is er echt gebeurd?
Op de derde dag was er een hevige aardbeving, een engel verscheen en rolde de steen weg. Toen de discipelen bij het graf kwamen ontdekten ze dat het, behalve de grafdoeken, leeg was (Johannes 20:6-7). Eerst geloofden zelfs de discipelen niet dat Jezus leefde, totdat velen van hen Hem gezien hadden, Hem tot zich hadden horen spreken, Hem aangeraakt hadden en een maaltijd met Hem gegeten hadden tijdens de 40 dagen voordat Hij naar de hemel opsteeg.
De ooggetuigen van de opstanding van Jezus
De Bijbel zegt dat een zaak moet worden bevestigd door meer dan één getuige (Deuteronomium 19:15; 2 Korinthe 13:1). Kijk hoe veel mensen de Heere Jezus zagen na de opstanding.
- Maria Magdalena buiten het graf (Johannes 20:11-18).
- De andere vrouwen, inclusief Joanna en Maria de moeder van Jakobus, terwijl ze van het graf weggingen (Lukas 24:!, 9-10).
- Petrus en Johannes zagen dat het graf leeg was (Johannes 20:3-8) en Petrus zag Jezus (Lukas 24:34, 1 Korinthe 15:5).
- Twee mensen op de weg naar Emmaus (Lukas 24:13-55).
- Tien van de discipelen in een afgesloten kamer (Lukas 24:36-49; Johannes 20:19-23).
- Dezelfde tien plus Thomas een week later in dezelfde kamer (Johannes 20:24-29).
- Zeven discipelen (inclusief Petrus) bij de zee van Tiberias (Johannes 21:1-23).
- Meer dan 500 volgelingen in één keer (1 Korinthe 15:6).
- Jakobus, de aardse broer van Jezus (1Korinthe 15:7).
- De elf discipelen toen Jezus opsteeg naar de hemel (Handelingen 1:3-13).
- Saulus bij zijn bekering (Handelingen 9:3-8; 1 Korinthe 15:8).
Maakt het uit?
Ja, heel veel. De opstanding is bewijs dat de Heere Jezus is wie Hij zei dat Hij was – Christus, de zoon van God. Toen Jezus stierf aan het kruis betaalde Hij de straf voor de zonden volledig en verkreeg zo gratis vergeving voor allen die in Hem geloven. De Heere Jezus geeft deze gratis vergeving omdat Hij leeft. Als Hij nog steeds dood was, kon Hij dit niet doen (1 Korinthe 15:17). En Jezus stelt christenen in staat om zonden te overwinnen in onze levens. Deze kracht komt alleen van Christus die in Gods kinderen leeft (Galaten 2:20), als resultaat van de opstanding. Ook heeft God gezegd dat Hij de wereld zal gaan oordelen en dat de Rechter de Heere Jezus Christus zal zijn. God vertelt ons in de Bijbel dat het bewijs hiervan is dat God Hem uit de doden heeft opgewekt (Handelingen 17:31). De opstanding van Jezus is bewijs dat op een dag ook zij die in Hem geloven zullen opstaan om voor eeuwig en eeuwig met Hem te leven (1 Korinthe 15:20-23).
Meer kinderartikelen en werkjes bij Goede Vrijdag en Pasen
Op logos.nl/kids vind je meer kinderpagina’s, kinderartikelen en werkjes over de dood en opstanding van Jezus.
Bronvermelding
Dit artikel is met overgenomen van Creation Ministries International, Creation Magazine 33(2) 2011, Creation For Kids, blz. 24 t/m 27.