Is ons genoom in verval?

by | feb 6, 2016 | Biologie, Genetica, Recensie

Dr. John Sanford is een plantengeneticus en uitvinder die meer dan 25 jaar het onderzoek leidde aan de Cornell University. Hij is vooral bekend vanwege zijn belangrijke bijdragen op het gebied van transgene gewassen, o.a. de uitvinding van de biolistische methode (genpistool). Zoals veel van zijn beroepsgenoten, was hij volledig toegewijd aan wat hij het “Eerste Axioma” van de moderne wetenschap noemt, namelijk dit: “de mens is louter het product van toevallige mutaties plus natuurlijke selectie”.1 Hij betoogt dat deze hoeksteen van het moderne Darwinisme bijna universeel aanvaard wordt en, als het al gebeurt, zelden in twijfel wordt getrokken. In Genetic Entropy and the Mystery of the Genome, betwijfelt Sanford vervolgens niet alleen het Eerste Axioma, maar legt ook het verkeerde genetische kader, van waaruit deze ideologie is opgebouwd, bloot.

Genetic_entropy

“In Genetic Entropy and the Mystery of the Genome, betwijfelt Sanford vervolgens niet alleen het Eerste Axioma, maar legt ook het verkeerde genetische kader, van waaruit deze ideologie is opgebouwd, bloot.”

In het eerste deel van het boek, stelt Sanford een analogie voor de lezer op, om ingewikkelde genetische begrippen wat beter verteerbaar te maken voor niet-wetenschappers. Hij vergelijkt in die analogie ons genoom – het grote geheel van onze genetisch systeem – met een instructieboek. De DNA-sequenties die samen onze genen, gen regulerende elementen, chromosomen, enz. vormen, worden vergeleken met letters, woorden, hoofdstukken, en boeken. 2 Door het hele boek heen borduurt hij verder op deze analogie en gebruikt daarbij verscheidene krachtige illustraties.

Wanneer wij het genoom als een instructieboek zien, is het niet moeilijk om je voor te stellen hoe, door lukraak letters in het instructieboek te veranderen, de instructies daarin ook kunnen veranderen. Deze veranderingen zijn analoog aan de toevallige veranderingen in ons genoom die we mutaties noemen. Mutaties kunnen net zo eenvoudig zijn als de verandering van één letter (d.w.z. een nucleotide) of net zo omvangrijk als het verlies of de duplicatie van een heel boek (d.w.z. een chromosoom). Ons genoom bevat zes miljard “letters” die verdeeld zijn over 46 “boeken” (althans in een gewone lichaamscel; een geslachtscel heeft 23 chromosomen). Het is echter duidelijk dat het lukraak veranderen van letters in een instructieboek geen nieuwe en bruikbare informatie zal opleveren.

Sanford betoogt dat, uitgaande van hedendaags wetenschappelijk bewijs en de berekeningen van populatiegenetici (die vrijwel uitsluitend evolutionist zijn), mutaties in ons genoom met een alarmerend hoge frequentie plaatsvinden en dat de overgrote meerderheid van alle mutaties hetzij schadelijk, hetzij “bijna-neutraal” zijn (hetgeen in het slechtste geval een verlies voor het organisme betekent, en in het beste geval geen merkbare toename van de fitness oplevert). Sanford stelt een belangrijk feit vast, nl. dat gunstige mutaties buitengewoon zeldzaam zijn, vergeleken met schadelijke of “bijna-neutrale”mutaties. “Gunstige” mutaties zijn werkelijk zo uitzonderlijk zeldzaam, dat ze geen enkele bijdrage van betekenis leveren. 3 Sanford concludeert dat zowel de frequentie als het algemeen schadelijke of neutrale karakter van mutaties verhindert dat ze nuttig zouden kunnen zijn voor enige vorm van willekeurig verlopende evolutie.

boeken_bibliotheek.pixabay

“Ons genoom bevat zes miljard “letters” die verdeeld zijn over 46 “boeken” (althans in een gewone lichaamscel; een reproductieve cel heeft 23 chromosomen). Het is echter duidelijk dat het lukraak veranderen van letters in een instructieboek geen nieuwe en bruikbare informatie zal opleveren.”

Stel je, vanuit deze analogie, een instructieboekje voor dat dient om een kinderkarretje in elkaar te zetten. Als je lukraak letters in dat instructiebooekje zou veranderen, zou het er dan beter van worden? Zou het instructieboekje er beter van worden, als je gedeelten ervan zou dupliceren? Het is duidelijk dat dit soort veranderingen informatie zou vernietigen in plaats van nieuwe informatie creëren (het hebben van twee kopieën hoeft geen voordeel op te leveren, omdat er geen mechanisme is om een kopie te bewaren, terwijl de andere verandert). Maar Sanford breidt de analogie verder uit. Hij wijst erop, dat het Eerste Axioma ervan uitgaat dat zulke toevallige veranderingen niet alleen het karretje kunnen veranderen, maar dat door deze toevallige “mutaties” het karretje zal evolueren tot een auto en vervolgens tot een vliegtuig, en uiteindelijk zelfs tot een space shuttle. Nu zal niemand beweren dat uit lukrake veranderingen in het instructieboekje voor een karretje er instructies voor een space shuttle kunnen ontstaan. Maar dit, zo betoogt Sanford, is precies wat de situatie is met betrekking tot ons genoom. Als wij “vroege” levensvormen in evolutionaire zin vergelijken met dat karretje, dan zijn mensen zeker te vergelijken met een space shuttle!

In het volgende gedeelte van zijn boek onderzoekt Sanford natuurlijke selectie en stelt de vraag of “de natuur” ten gunste van de uitzonderlijk zeldzame “gunstige” mutaties kan “selecteren” ten opzichte van de nadelige mutaties. Natuurlijke selectie is de idee dat die organismen die het beste aan hun omgeving zijn aangepast, overleven zullen en zich voortplanten, terwijl de minder sterke dat niet zullen doen. Sanford wijst erop dat dit voor sommige organismen wel zou kunnen gelden, maar dat in het algemeen selectie te maken heeft met toeval en kans. Zou dit proces kunnen selecteren tegen schadelijke mutaties en minder schadelijke of zelfs gunstige mutaties toestaan te gedijen? Volgens Sanford is dit idee in hoge mate betwistbaar. Een zeer belangrijk punt zijn de selectiekosten. Selectiekosten wil zeggen dat een deel van de populatie “verspild” (d.w.z. verwijderd) moet worden om het selectieproces te betalen. Om deze gedachte in menselijke bewoordingen te vatten: welk percentage van de populatie zou verwijderd kunnen worden (of verhinderd om zich voort te planten) om de selectie te bevorderen? De aantallen zijn buitengewoon hoog volgens Sanford – mogelijk hoger dan 50% – hetgeen in elke hedendaagse samenleving onrealistisch zou zijn. Een ander punt is dat het proces van de natuur “blind” is. De natuur kan niet “zien” welke potentiële toekomstige organismen er zouden kunnen bestaan en heeft daarom geen middel om voor of tegen eigenschappen te kiezen, teneinde wat voor toekomstige doelen ook te bereiken. Sanford komt tot de conclusie dat selectie niet de overhand kan krijgen over de opeenstapeling van schadelijke mutaties en ook niet de kracht heeft om “gunstige” mutaties vast te houden. Dat ligt aan het feit dat deze mutaties buitengewoon zeldzaam zijn en dat selectie blind is. Zodoende gaat de opeenstapeling van mutaties, ook al kan er selectie plaatsvinden, onverminderd door.

verval_ruine.pixabay

“Het feit dat wij nog in leven zijn, ondanks de mate van verval, getuigt ten gunste van de degelijkheid van ons genoom. Opnieuw wijst Sanford op de opeenstapeling van nadelige mutaties en betoogt dat onze genomen niet tot iets groters evolueren, we zijn in verval en degenereren.”

In het laatste deel van het boek illustreert Sanford de hachelijke situatie waarin het menselijk genoom verkeert. Denk je eens in dat in een instructieboek, dat tienduizenden pagina’s bevat, iedere keer dat het herdrukt wordt, maar lukraak veranderingen worden aangebracht. Wie zou zo’n instructieboek nog vertrouwen? Na hoeveel veranderingen zou het instructieboek onbruikbaar geworden zijn? Hoe lang duurt het voordat vanuit het instructieboek geen functioneel product meer te maken is? Het feit dat wij nog in leven zijn, ondanks de mate van verval, getuigt ten gunste van de degelijkheid van ons genoom. Opnieuw wijst Sanford op de opeenstapeling van nadelige mutaties en betoogt dat onze genomen niet tot iets groters evolueren, we zijn in verval en degenereren. Met andere woorden: onze genomen waren op een vroeger tijdstip in een veel betere vorm dan dat ze tegenwoordig zijn. Dit voortschrijdende verval heeft een zware tol geeist. Hij noemt dit proces “genetic entropy”, toenemende genetische wanorde. Hij stelt dat deze lijn van verval niet slechts reëel, maar zelfs onontkoombaar is als gevolg van de natuurlijke opeenstapeling van toevallige mutaties in ons genoom. Daarom brengen mutaties niet alleen verval met zich mee, ze brengen ook geen enkele betekenisvolle toename van informatie met zich mee – en dat is een absolute vereiste voor het Eerste Axioma. Om te evolueren van de ene vorm naar een andere, heeft een organisme nieuwe genetische informatie nodig, teneinde het van “instructies” te voorzien voor het samenstellen van de eiwitten en andere bestanddelen van het organisme. Sanford is er zeer duidelijk over, dat elke verwachting, dat uit deze willekeurige processen nieuwe, bruikbare informatie verkregen wordt, gelijk is aan een blind vertrouwen in een krachteloos en machteloos proces. Zijn boek bevat ook een aanhangsel, met nog verscheidene extra argumenten tegen het Eerste Axioma, samen met antwoorden op enkele tegenargumenten.

De conclusie is dat Sanford met zijn boek een sterke zaak opbouwt tegen het Eerste Axioma met een combinatie van enerzijds moderne wetenschappelijke informatie en anderzijds krachtige, en toch simpele, logica. Zijn argumenten zijn sterk, maar geschreven op een niveau, dat ook studenten en niet-wetenschappers het kunnen begrijpen. Hij heldert verscheidene misvattingen op over mutaties, natuurlijke selectie en het algehele verval van het genoom. Hij beschrijft nauwkeurig wat het begrip genetic entropy (genetisch verval) inhoudt en de realiteit ervan, en stelt vanuit dit principe onze afhankelijkheid vast van Degene die alles ontwierp. In plaats van het leven te zien als een doelloos bijproduct van het Eerste Axioma wijst volgens Sanford genetic entropy ons juist op onze behoefte aan en ons vertrouwen op God als onze Schepper. Wellicht is dit systeem van genetisch verval gewoon een manier waarop God ons eens te meer herinnert aan de zondeval (Genesis 3) en aan onze volkomen afhankelijkheid van Hem.

Dit artikel is met toestemming vertaald en overgenomen van Apologetics Press. Het originele artikel is hier te vinden.

Voetnoten

  1. Sanford, 2008, p.v, cursief in het origineel.
  2. De term “gen” moet niet opgevat worden als een synoniem van “eigenschap”. De Mendeliaanse genetica ging over “eigenschappen” (b.v. blauwe ogen) die als “genen” werden gedefinieerd. Door ons hedendaags begrip van de genetica is het duidelijk dat, terwijl veel genen een sterke invloed hebben op het fenotype (de waarneembare eigenschappen), genen niet hetzelfde zijn als eigenschappen.
  3. “Gunstige” mutaties zijn niet noodzakelijk het resultaat van een toename aan informatie: deze veranderingen brengen daarentegen overwegend juist een nettoverlies aan functie voor het organisme met zich mee, hetgeen ook niet bepaald het Eerste Axioma ten goede komt; zie Behe, 2010, pag. 419-445.