Opkomen voor het levensrecht van ongeboren kinderen kan aanvoelen als een gevecht tegen de gevestigde orde. Op dit moment is die namelijk hartstikke pro-choice, wat betekent dat zij voor een groot deel bepaalt hoe er over abortus gesproken wordt. We merken dit aan de eenzijdige samenstelling van tafelgasten in praatprogramma’s of de hooiberg pro-choice opiniestukken waartussen je goed moet zoeken voor één (vaak korte) pro-life bijdrage. Hierdoor is het beeld ontstaan dat pro-choice de neutrale partij is, waar pro-life handelt en betoogt vanuit een subjectieve invalshoek. Maar klopt dit wel?
De Rutgers Stichting, Fiom, abortuscentra, eigenlijk iedereen die redeneert vanuit een pro-choice wereldbeeld, wordt doorgaans beschouwd als neutraal. Dat beeld wordt gewekt met behulp van een debat trucje dat je zou kunnen omschrijven als het verplaatsen van de doelpaal. Iedereen die het abortusdebat kent, weet immers dat het échte meningsverschil gaat over de waarde en rechten die men bereid is te geven aan ongeboren menselijk leven. Daarover kun je eigenlijk niet neutraal zijn. Want pro-choice gaat uit van het beginsel dat je ongeboren leven mag doden. De pro-choice beweging heeft er veel tijd, geld en moeite in gestoken om de gewone burger ervan te overtuigen dat het eigenlijk gaat om de vrijheid om te beslissen over je eigen lichaam. Net alsof pro-life dáár zoveel moeite mee heeft! En die boodschap is goed aangekomen, zo bleek ook vorige week uit het stuk van Nazmiye Oral in De Gelderlander, waarin ze schreef dat abortus slechts een vehikel is, terwijl het eigenlijk gaat om de positie van vrouwen en meisjes in onze maatschappij. Zo framet de dominerende ideologie het pro-life standpunt al decennia, meestal zonder tegengeluid.
De pro-life beweging heeft geen bezwaar tegen lichamelijke autonomie of, zoals we het in Nederland meestal omschrijven, zelfbeschikking. Sterker nog, zij die opkomen voor ongeboren leven omarmen dat principe. Maar bij de meeste vrijheden hoort een grens. Zo is de vrijheid om je armen druk heen en weer te bewegen begrensd door situaties waarin je een ander mens dreigt te verwonden. Kinderen krijgen van ons geen vrijheid om alles wat ze maar voor een limonade aanzien naar binnen te werken. Zelfs onze wetgever, die met 24 weken zo’n extreme abortusgrens hanteert, zegt vanaf 25 weken zwangerschap tegen de vrouw: “Je bent géén baas in eigen buik.”
Als het echte meningsverschil niet gaat over zelfbeschikking, waarom is pro-choice dan naar eigen zeggen zo neutraal. Dat is omdat zij de keuze voor abortus aan de vrouw overlaten, waardoor het lijkt alsof ze zich niet bemoeien met andermans privéleven. Maar dat is een afleiding van het daadwerkelijke ethische dilemma. Want het is niet de vraag óf je vrouwen het beslisrecht moet geven over hun lichaam, het gaat erom wáár ze binnen de context van abortus over beslissen. Pro-life vindt nu eenmaal dat abortus ongeboren menselijke levens doodt. Levens die bescherming verdienen, los van hun afhankelijkheid van het moederlichaam, hun mate van ontwikkeling of formaat. Vanuit dát vertrekpunt is de “bemoeienis” met andermans denkbeeldige recht legitiem. Het is opvallend hoeveel werk pro-choice verzet om die discussie uit de weg te gaan.
Natuurlijk klinkt het allemaal heel neutraal, inlevend en tolerant om de handpalmen naar je gesprekspartner te richten en te zeggen: ‘Dat is aan
de vrouw zelf om te beslissen’. Het is niet alleen een gemakkelijke manier om de discussie te beëindigen, maar ook een populaire stelling. En laten we eerlijk zijn, zonder een goed besef van wát abortus is, klinkt dit als enige juiste zienswijze. Is dat misschien waarom pro-choice het echte pro-life geluid het liefst ziet verstommen?
In pro-choice zie ik een beweging die er veel aan doet om bepaalde termen, die de identiteit van de ongeboren mens verraden, te vervangen. Echter, zelfs onze abortuswet spreekt nergens over een “klompje cellen” maar juist over “ongeboren leven”. Daarom zult u een getrainde pro-choice activist niet snel horen spreken van een kindje of een ongeboren mens. In plaats daarvan is er ruimte geschept voor dehumaniserende termen, zoals “vruchtje”, “zwangerschapsproduct” en “parasiet”. Ja, parasiet – bereidt u zich maar voor op het vaker horen van die term, nu Women on Waves en De Bovengrondse dit jaar respectievelijk hebben geclaimd dat zwangerschap meer levens bedreigd dan abortus en dat het laatste juist levens redt. Het zijn ideeën die al voor mijn geboorte bestonden, maar nu uit de kast worden gehaald omdat de pro-life beweging groeit.
Daarom zal ook de pro-life beweging moeten doorgroeien. Wij zullen onze individuele verantwoordelijkheid moeten nemen, door niet alleen te vinden maar ook te kunnen verdedigen dat ongeboren mensen recht hebben op hun door God gegeven toekomst. Het liefst doen we dat op zo’n manier dat ook de niet-gelovige het kan begrijpen. Want alle waarheid is Gods waarheid. Daarom mogen we verwachten dat veel waarheid is uit te leggen met ‘aardse’ voorbeelden en argumenten.
‘Waar het op neerkomt is: Help Schreeuw om Leven en andere pro-life organisaties om de pro-choice beweging eerlijk te houden, door niet toe te staan dat zij de doelpaal verschuiven naar het punt waarop het lijkt alsof u tegen vrouwenrechten bent. Want u bent niet tegen vrouwenrechten. U bent tegen het doden van ongeboren kinderen. Op die manier zullen zij de discussie daar moeten voeren waar zij het zwakst staan: de eerlijke waarheid.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Leef Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Develing, C., 2020, Is pro-choice neutraal?, Leef 36 (6): 22-23.