Jannes en Jambres

by | jan 21, 2017 | Bijbel, Geschiedenis, Theologie

Laten we Jannes en Jambres eens nader bekijken. Wie zijn het en waarom noemt Paulus hun namen? Waar haalt hij ze vandaan? Zijn er ook buitenbijbelse bronnen die ze melden?

martin_john_-_the_seventh_plague_-_1823-wikipedia

2 TIMOTHEÜS 3 VERS 8
‘Gelijkerwijs nu Jannes en Jambres Mozes tegenstonden, alzo staan ook deze de waarheid tegen…’

De namen van Jannes en Jambres komen voor in talloze Joodse en christelijke, maar ook seculiere Latijnse en Griekse geschriften.1

De bekendste en hoogstwaarschijnlijk oudste verwijzing is die van de Targum pseudo-Jonathan, een soort commentaar op de Pentateuch. Daar staat: ‘Mozes en Aäron kwamen binnen bij Faraö en deden precies wat de Heere hun geboden had. En Aäron gooide zijn staf voor de ogen van Faraö en voor de ogen van zijn dienaren en hij werd een basilisk. Toen riep ook Faraö de wijzen en tovenaars en ook Janis en Jambris deden hetzelfde.’2

Ook het zogenoemde Damascus document vermeldt één van de namen: ‘Eerder stonden Mozes en Aäron op door de hand van de prins van het licht, maar Belial zond Jannes en zijn broeder in hun magische kunsten toen Israël voor het eerst werd gered…’.3

Andere vermeldingen worden aangetroffen bij de Latijnse schrijver Plinius de Oudere (23-79 na Christus) en de Griekse schrijver Apuleius (circa 125-180 na Christus). Maar ook bij kerkvaders als Origines en Eusebius, die Numenius aanhaalt met zijn citaat: ‘Jannes en Jambres waren heilige Schriftgeleerden – een lagere priesterlijke orde in Egypte – bedreven in de magie.’4

Als de informatie in deze bronnen van voor onze jaartelling zijn, zullen ze Paulus ongetwijfeld ook bekend zijn geweest. Er zijn echter uiteenlopende wetenschappelijke dateringen voor zowel de Targum pseudo-Jonathan als het Damascus document. Deze dateringen lopen uiteen van ongeveer 100 voor Christus tot in de vroege Middeleeuwen.

Betekenis

Jannes en Jambres waren dus twee magiërs (wijzen, tovenaars of geleerden, zoals de NBG ze noemt in Exodus 7-9) die het opnamen tegen Mozes.5 De naam ‘Jannes’ kan via het Griekse ‘Johana’ afgeleid zijn van het Hebreeuwse werkwoord ‘ḥānâ’ wat ‘tegenstand’ of ‘tegenstelling’ betekent. ‘Jambres’ kan een foute spelling zijn van ‘mambres’ (zoals sommige Latijnse en Griekse handschriften dat hebben), wat zijn oorsprong kan hebben in het Hebreeuwse werkwoord ‘mārâd’ wat ‘rebelleren’ of ‘opstand’ betekent. De apostel gebruikt dan in 2 timotheüs 3 vers 8 een woordspeling op hun namen met de woorden ‘tegenstander’ en ‘staan de waarheid tegen’. Wat hun namen ook betekenen… de geschiedenis herhaalt zich. Paulus schrijft de namen van Jannes en Jambres in 2 Timotheüs 3 vers 8 in een ruimere context; hij doelt dan op mensen die zich afzetten tegen Gods Waarheid en zeggen dat christenen mythes navolgen. Sommigen vinden alle beschrijvingen in de Bijbel maar ‘verhaaltjes’, mythes, legendes of fabeltjes. Maar in de Bijbel staat zelf dat gelovigen geen mythes zullen navolgen! als dat woord ‘mythes’ in het Nieuwe Testament voorkomt, staat het vaak in verband met de waarheid en met mensen die deze waarheid niet willen horen, zien of zelfs tegenstaan. 6

Wie citeert wie?

De apostel Paulus noemt Jannes en Jambres in een verband waar het gaat over mythes. Dat die namen niet eerder bekend zijn dan rond de tijd van Paulus stemt tot nadenken: baseert de apostel zich op andere bronnen of baseren de andere bronnen zich op de apostel? Is dat laatste het geval, dan heeft Paulus met de namen Jannes en Jambres mythologische figuren gecreëerd die wel een historische basis hebben, maar waarvan de namen een eigen leven zijn gaan leiden als oertypen en tegenstanders van alles wat waarheid is.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Weet Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Verdam, T., 2011, Jannes en Jambres, Weet 7: 37.

Voetnoten

  1. Beale, G.K., & Carson, D.A. (2007). Commentary on the New Testament use of the Old testament (907). Grand Rapids, Mi; nottingham, UK: Baker Academic; Apollos. Er zijn vele verwijzingen onder zowel Joodse (zoals de Targum Pseudo-Jonathan over Exodus 1:15; 7:11; Num. 22:22; Exodus Rabbah 9; Babylonische talmud Menahot 85a. zie o.a. Strack, H.L., and P. Billerbeck. Kommentar zum Neuen Testament aus Talmud und Midrasch. 6 vols. Munich: Beck, 1922–1961, als christelijke (zoals Handelingen van Pilatus 5:1; Origenes, Comm. Matt. 23:37; 29:9; Contra Celsium 4.51), en seculiere Latijnse en Griekse schrijvers (zoals Plinius de Oudere, Naturalis Historia 30.1.11; Apuleius, Apol. 90). zie verder: A Greek-English lexicon of the New Testament and other early christian literature 3rd ed (BDAG).
  2. Targum Pseudo-Jonathan (editie Louis Ginzberg, Berlijn, 1903, naar het manuscript uit Londen) ex. 7:10, 11: 10.
  3. Dode Zee-rollen: CD A v17-19.
  4. In Eusebius’ Preparation of the Gospel (5) Ex. 7:11; Ex. 7:22; Ex. 8:7; Ex. 8:18; Ex. 8:19; Ex. 9:11.

Abonneer je op onze maandelijkse nieuwsbrief!