Inhoudsopgave
Volgens een groot deel van de achterban van De Nieuwe Koers kunnen Genesis en universele gemeenschappelijke afstamming met elkaar gerijmd worden. Dat was de uitkomst van de enquête die de afgelopen maanden werd afgenomen door het progressieve opinieblad. Niets bijzonders zou je zeggen. Het is voor mij wel opvallend dat 30% van de leden van een progressief blad voor een creationistische positie kiest. Er is een hoop af te dingen op de vraagstelling van de enquête en de onverantwoorde extrapolaties die getrokken zijn door de media met betrekking tot de uitkomst van de peiling. Wat mijn aandacht trok is dat er op de website van EO-Visie een interview geplaatst werd met dr. Ab Flipse. In deze reactie staan onjuistheden of ongenuanceerdheden. Daarom hier een bespreking van het interview.1
Te veel aan opgehangen
Aan de historicus wordt gevraagd wat hem opvalt aan het onderzoek. Hij geeft aan dat het opvallendste is ‘dat orthodoxe christenen meer ruimte ervaren om de evolutietheorie te accepteren. Dat had ik niet verwacht, omdat de laatste jaren juist de creationisten veel zichtbaarder zijn in dit debat dan in de periode daarvoor.’ Dat is een ongefundeerde extrapolatie van de resultaten van de enquête. Dr. Flipse moet voordat hij deze extrapolatie kan doen de achterban van De Nieuwe Koers kennen en weten of deze achterban representatief is voor het geheel van het christendom. Als bijvoorbeeld Weet Magazine of GezinsGids een dergelijke enquête zou doen onder haar achterban en we zouden deze resultaten aan dr. Flipse voorleggen, zou Flipse dan aangeven dat orthodoxe christenen de evolutietheorie willen bestrijden? En dat dit te verwachten zou zijn ‘omdat de laatste jaren juist de creationisten veel zichtbaarder zijn in dit debat dan in de periode daarvoor’? Ik vermoed van niet. Veel creationistische gelovigen hebben, omdat ze geen geestelijke herkenning en erkenning proeven in de artikelen, geen abonnement (meer2) op De Nieuwe Koers. Veel creationistische gelovigen zijn daarentegen wel abonnee van Weet Magazine en volgen de website van Logos Instituut op de voet. Dr. Flipse geeft nog wel een indirect compliment aan creationisten. Volgens hem zijn ze ‘wel veel zichtbaarder in dit debat’. Er is dus wat dat betreft vooruitgang geboekt. Als laatste moet Flipse de term ‘orthodoxe christenen’ definiëren. Wat verstaat de historicus onder ‘orthodoxe christenen’?
Kuyper en Bavinck als aanhangers van de evolutietheorie?
Volgens de geïnterviewde wezen de meeste negentiende eeuwse theologen de evolutietheorie niet af, maar werd er alleen over de positie van de mens getwijfeld. Om welke theologen het hier gaat wordt niet duidelijk. Daarna gaat Flipse door met Kuyper en Bavinck. Hij zegt: “Ook Nederlandse theologen als Abraham Kuyper en Herman Bavinck accepteerden grotendeels de evolutietheorie. Wel had Kuyper kritiek op de theorie als wereldbeschouwing die volgens de aanhangers religie overbodig maakte.” Het is volledig onterecht dat de historicus Kuyper en Bavinck voor de evolutiekar spant. Dit doet absoluut geen recht aan de veelzijdige maar toch ook heldere geschriften van deze negentiende eeuwse geleerden.3 Met betrekking tot Kuyper spreekt Flipse zichzelf tegen. In zijn proefschrift schrijft hij namelijk:
“Zowel in De Verflauwing der Grenzen als in Evolutie had Kuyper sterk benadrukt dat de evolutietheorie een uitvloeisel van de modernistische wereldbeschouwing was, waarmee een verzoening van evolutie en geloof uitgesloten leek. Verflauwing liep uit op het adagium van Groen van Prinsterer: ‘In ’t isolement uw kracht’. Er moest in eigen kring een wetenschap ontwikkeld worden waarin weerstand werd geboden aan ‘de levenskring (…) der Evolutie’.”4
Als we de werken van Kuyper beschouwen zien we dat hij opkwam voor een historisch Schriftgezag en dat hij afwijzend stond tegenover de evolutietheorie (en niet alleen de evolutieleer, zoals zoveel Nederlandstalige theïstische evolutionisten beweren).5 Ook over Bavinck moet een stuk genuanceerder gesproken worden dan dr. Flipse hierboven doet. Zo luidt het antwoord op de vraag of Bavinck voor of tegen de evolutietheorie was volgens een theoloog kort en simpel: ‘Hij was tegen’. Maar volgens dezelfde theoloog moet dit antwoord wel wat genuanceerd worden, om een onjuist beeld te voorkomen.6 De stelling van de historicus dat na de dood van Bavinck en Kuyper een groep christenen zich voor het eerst tegen de evolutietheorie keert is onjuist. Bij stromingen als het Reveil en de Afscheiding vinden we gedachten om universele gemeenschappelijke afstamming te verwerpen. Isaäc Da Costa windt er geen doekjes om als hij spreekt over de naturalistische wetenschapsbeoefening zoals die vanuit de Verlichting opgekomen is (bijvoorbeeld oudeaardegeologie). Hij schrijft:
“Men heeft de geologie bestudeerd om Mozes’ verhaal van de schepping en van de zondvloed voor vals te verklaren, de sterrenkunde om het wonder van Jozua tegen te spreken, de natuurkunde om al onze betrekkingen tot de geestenwereld stelselmatig af te snijden; men heeft het zogenaamde natuurrecht tegen goddelijke zedelijkheid en goddelijke instellingen doen opstaan, en de filosofen zijn zover gekomen dat zij het overspel gewettigd hebben en het huwelijk tot een louter burgerlijk verdrag ontheiligd. (…) Het kwaad door haar wanbegrippen veroorzaakt, is zichtbaar voor de ogen van alle gelovigen. (…) terwijl Buffon en Ballenstedt en hun gelijken overal of gelezen of geroemd worden, ofschoon (of, helaas! Omdat) hun gevoelens met de echte Bijbelleer in wederspraak zijn, de hoeveelste neemt zijn toevlucht tegen hun hersenschimmige stelsels bij de schriften van een rechtschapen Deluc, en wie met hem het getuigenis van ons aardrijk zelf hebben opgeroepen tot bevestiging van het gezegende geloof in de openbaringen van de Heilige Schrift?”7
Als de historicus alleen de Gereformeerde Kerken in Nederland bedoelt dan is het ook onjuist. In deze kerken is de jonghistorische werkelijkheidsopvatting al vanaf het begin aanwezig. Vóór de kwestie-Geelkerken leidt dit tot stevige discussies en soms zelfs tot afzetting van predikanten (bijv. Jansen en Netelenbos).8 De kop boven het artikel, namelijk dat christenen nu (met de acceptatie van de evolutietheorie) weer negentiende-eeuws zouden denken, berust dus op een onjuiste stelling over Kuyper en Bavinck.
Drie creationistische golven?
Volgens Flipse zijn er in de Nederlandse geschiedenis drie creationistische golven geweest (jaren twintig, jaren zeventig en het Darwinjaar). Ziende op de door Flipse aangebrachte fasering hierboven komen de golven vanaf het Amerikaanse continent. Flipse leunt hier sterk op de hypothese van Ronald Numbers c.s., die meent dat de creationistische beweging ontstaan is in Amerika en van daaruit de wereld overspoeld heeft.9 Ik noem de gedachte van Ronald Numbers onjuist historisch revisionisme. De jonghistorische schriftuitleg, en de daaruit voortvloeiende werkelijkheidsopvatting, komt oorspronkelijk uit het Midden-Oosten. Christenen van het eerste uur hebben deze opvatting onder veel volkeren verspreid. Waar het Evangelie kwam en God harten heeft geopend, heeft ook de jonghistorische werkelijkheidsopvatting zich gevestigd. Wat Nederland betreft is al ver voor de Reformatie de jonghistorische visie bekend, we vinden deze gedachte ná de Reformatie bijvoorbeeld ook bij de Nadere Reformatie, in de kringen van het Reveil, de Afscheiding en in de latere daaruit voortkomende kerken. In het Verenigd Koninkrijk vind je deze opvatting bijvoorbeeld bij de puriteinen en de zogenoemde ‘Scriptural Geologists’. Dat de schriftuitleg niet altijd gepaard ging met een wetenschappelijke werkelijkheidsopvatting doet niets af aan het feit dat de scheppingsleer als basis al aanwezig was. In plaats van drie golven zou ik willen spreken van eenduidig ‘golfgeklots in de oceaan van het zijn’.10
Logos Instituut en Weet Magazine
Dr. Flipse schrijft ook nog over Logos Instituut11 en Weet Magazine12. Hij geeft aan dat sinds het Darwinjaar ‘met name’ de ‘reformatorische christenen’ zich roeren in het debat. Flipse bedenkt daarbij dan een eigen hypothese: “Dat deze discussie voor reformatorische christenen echt een strijdpunt is, heeft te maken met hun ontwikkeling. Ze kunnen hun wereldmijdende cultuur niet langer vasthouden, doordat hun jongeren ook gaan studeren. Het creationisme is een veilig antwoord, dat bovendien wetenschappelijk lijkt.” Dit wijst enerzijds op onbekendheid met de achterban van Logos Instituut en Weet Magazine en anderzijds op onbekendheid met reformatorische christenen. De achterban van zowel Logos Instituut als Weet Magazine bevindt zich over heel de Nederlandstalige kerkelijke kaart. Onder reformatorische christenen komt studeren niet pas op sinds 2009.13 Reformatorische Scholen voor Voortgezet Onderwijs gebruikten materiaal vanuit het blad Bijbel & Wetenschap om hun leerlingen wat mee te geven met betrekking tot de jonghistorische werkelijkheidsopvatting.14 Het Reformatorisch Dagblad heeft al sinds het begin van haar bestaan bericht over ‘schepping of evolutie’, maar bijvoorbeeld ook over de congressen van bijvoorbeeld de Evangelische Hogeschool. Vooraanstaande predikanten en theologen van diverse bevindelijk-gereformeerde kerken, zoals de Gereformeerde Gemeente15, de Gereformeerde Gemeente in Nederland16 en de Gereformeerde Bond17, zijn goed op de hoogte van universele gemeenschappelijke afstamming en de consequenties daarvan voor het christelijke geloof. Deze feiten weerspreken ‘drie creationistische golven’.
Eerste theoloog die evolutietheorie doordenkt?
Volgens dr. Flipse gaven de mannen van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt geen leiding op het punt van ‘schepping of evolutie’.18 De historicus geeft aan dat prof. dr. Gijsbert van den Brink dat wel doet met zijn nieuwe ‘En de aarde bracht voort’.19 Voor Flipse is hij de eerste theoloog na Bavinck en Kuyper die de evolutietheorie theologisch doordenkt. De historicus vergeet hier te melden dat de acceptatie van de evolutietheorie binnen het christelijk geloof al verschillende keren is doordacht (bijvoorbeeld door theologen als Kuitert20, Smedes22 en Koole23). Wellicht niet op een wijze zoals prof. Van den Brink, maar toch. Deze theologen wisten of weten heel goed wat ze met die theorie aan moe(s)ten. Ze wisten of weten heel goed wat de gevolgen zijn voor het geheel van de theologie als een dergelijke synthese tussen universele gemeenschappelijke afstamming en christelijk geloof verdedigd wordt. De debatten waren niet een ‘elkaar beschieten met natuurkundige spitsvondigheden’. De vragen gingen ergens over, namelijk wat zijn de gevolgen voor het christelijk geloof wanneer we deze natuurfilosofie accepteren.24 De congreszalen waren stampvol toen de VU-theologen en -biologen in 1968 en 1969, in de woorden van dr. J. van Zouwen, ‘rekeningen uit het verleden vereffenden’.25 Ook 2017 zal de geschiedenis ingaan als jaar met volle zalen rond het thema ‘schepping of evolutie’. Moet het vierkante wiel opnieuw uitgevonden worden, omdat het vorige rechthoekige wiel niet werkte?
Hellend vlak
Flipse vertelt over een hellend vlak: “Veel christenen waarschuwen voor het hellend vlak: als je niet in een zesdaagse schepping gelooft, zou je ook niet meer in de opstanding van Jezus gaan geloven. Ik denk dat die angst niet terecht is.” Het gaat niet zozeer over een zesdaagse schepping als wel over hermeneutiek en Schriftgezag. De keuze tussen een ‘soft perspectivisme’ en een ‘hard perspectivisme’ wordt arbitrair. Er zijn geen duidelijke redenen om het perspectivisme zoals verdedigd door Van den Brink niet te verruilen voor bijvoorbeeld die van Lamoureux, Smedes of Bultmann. Bij veel instituten zijn de gevolgen van de ‘glijdende schaal’ zichtbaar. Wat bij de Vrije Universiteit begon als knagen aan het Schriftgezag is uitgelopen op het schrappen van alle christelijke historie uit de statuten.26 Gelukkig zijn er aan deze universiteit nog wetenschappers werkzaam die uitgaan van een jonghistorische werkelijkheidsopvatting, maar helaas is het instituut statutair ‘los van het christendom’.
Flipse schrijft ook: ”In de geschiedenis zie je eerder een golfbeweging: op een letterlijke bijbeluitleg volgt een ruimere uitleg. En die roept weer een strikte interpretatie op.” Dit is geen argument tegen de ‘zorg van de glijdende schaal’. Gelukkig zijn er elke keer weer getrouwe christenen die opkomen voor de historiciteit van Gods Woord. Als een instituut het pad verlaat moet er wel een ander komen dat op het pad blijft. Om te kijken of de zorg van de glijdende schaal terecht is zouden we een onderzoek moeten doen welk spoor de afhakers en hun kinderen gevolgd zijn. Bij een van de afhakers is dat spoor beschreven in een biografie. We lezen bijvoorbeeld in de biografie van de onlangs overleden prof. Kuitert dat, na verwerping van de zesdaagse schepping en Gods voorzienigheid, er steeds meer kernnoties verworpen werden.27
Ik wil hiermee niet ontkennen dat je kunt geloven én de evolutietheorie kunt aannemen. Wij kunnen gelukkig niet in het hart kijken van onze medechristenen. 1 Samuël 16:7 is hier een wijze les. Ik wil hiermee wel zeggen dat het inconsistent is om Schriftgezag en universele gemeenschappelijke afstamming met elkaar te combineren. Je kunt het vergelijken met een fles cola. Uiterlijk is er nog niet veel aan de hand als je met een dichte fles wat heen en weer schudt. Maar doe je de fles open dan spuit de cola eruit en gaat, als je het vaak genoeg doet, de prik van de resterende cola af. Pas op dat je van het christendom geen weggeefhoek maakt. Waar je, na de ene geloofszekerheid weggegeven te hebben aan de tijdgeest, de andere bediscussieert en uiteindelijk ook weggeeft.
Literatuur
- Anoniem, 1977, Schepping of evolutie. Valse tegenstellingen, VU-magazine 6 (8): 17-26.
- Bavinck, H., 1901, Schepping of ontwikkeling (Kampen: J.H. Kok).
- Beek, A. van de, 2014, Een lichtkring om het kruis. Scheppingsleer in christologisch perspectief (Zoetermeer: Meinema).
- Brink, G. van den, 2015, De Belijdenis der vaderen weer gehoord aan ‘s lands hoogescholen. Hervormd-gereformeerde theologiebeoefening aan de academie, in: Exalto, J., Lieburg, F. van (red.), Bonders in opmars. Hervormd-Gereformeerden 1890-1960 (Apeldoorn: Labarum Academic).
- Brink, G. van den, 2017, En de aarde bracht voort. Christelijk geloof en evolutie (Utrecht: Boekencentrum).
- Costa, I. da, 2011, Bezwaren tegen de geest der eeuw (1823) Hoogst belangrijke briefwisseling over de heiligmaking (1880) (Barneveld: Nederlands Dagblad).
- Flipse, A., 2011, Amerikaanse geleerden van formaat die deze dingen heel anders zien. Nederlands gereformeerden en het creationisme, in: Flipse, A., Harinck, G., Waar komen we vandaan? Anderhalve eeuw evolutiedebat in protestants-christelijk Nederland (Amsterdam: Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme).
- Flipse, A., 2014, Christelijke wetenschap. Nederlandse rooms-katholieken en gereformeerden over de natuurwetenschap, 1880-1940 (Hilversum: Verloren).
- Glashouwer, W.J.J., 1975, Ten Geleide, Bijbel en Wetenschap 1 (1): 1-2.
- Huttinga, W., 2011, Een eentonig golfgeklots in den oceaan van het zijn. Herman Bavinck over evolutie, in: Flipse, A., Harinck, G., Waar komen we vandaan? Anderhalve eeuw evolutiedebat in protestants-christelijk Nederland (Amsterdam: Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme).
- Janse, C.S.L., 1985, Bewaar het pand. De spanning tussen assimilatie en persistentie bij de emancipatie van de bevindelijk gereformeerden (Houten: Den Hertog).
- Kersten, G.H., 2004, De Gereformeerde Dogmatiek. Deel I (Utrecht: De Banier).
- Koole, J.L., 1963, Het litterair genre van Genesis 1-3, Gereformeerd Theologisch Tijdschrift 63: 81-122.
- Kruyswijk, H., 2011, Baas in eigen boek? Evolutietheorie en Schriftgezag bij de Gereformeerde Kerken in Nederland (1881-1981) (Hilversum: Verloren).
- Kuitert, H.M., 1966, Schepping en evolutie, in: Christelijk Paedagogisch Studiecentrum V.H.M.O., Verslag van de Conferentie voor Evolutievraagstukken gehouden op 5 en 6 oktober 1966 in het Evert Kupersoord te Amersfoort (’s-Gravenhage: Christelijk Paedagogisch Studiecentrum W.H.M.O.)
- Meerten, J.W. van, 2015, De theologie en haar knieval voor het neodarwinisme, Gepubliceerd op logos.nl.
- Numbers, R.L., 2006, The Creationists. From Scientific Creationism to Intelligent Design. Expanded Edition (Cambridge: Harvard University Press).
- Paul, M.J., 2017, Oorspronkelijk. Overdenkingen bij schepping en evolutie (Apeldoorn: Labarum Academic).
- Peelen, G.J., 2016, Spreken over boven. Harry Kuitert een biografie (Amsterdam: Vesuvius).
- Smedes, T.A., 2009, God én Darwin. Geloof kan niet om evolutie heen (Amsterdam: Nieuw Amsterdam Uitgevers).
- Steenblok, C., 2011, De Gereformeerde Dogmatiek (Gouda: Stichting tot bevordering en instandhouding van de zuivere waarheid).
Voetnoten
- https://visie.eo.nl/2017/09/christenen-denken-weer-19e-eeuws-als-het-om-evolutie-gaat/ De organisatie ForumC maakte vandaag flink reclame voor het stuk via Twitter en de nieuwsbrief.
- Het aantal abonnees is in het afgelopen decennium namelijk flink gedaald. Zie voor cijfers: https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Nieuwe_Koers.
- Over Kuyper verschenen al eerder op de website van Logos Instituut twee stukken over Kuyper en de evolutietheorie. Resp. van drs. Rafael Benjamin en drs. Koos van Delden. Zie: https://logos.nl/kuyper-en-de-evolutiegedachte/ en https://logos.nl/kuyper-verzette-zich-wel-degelijk-tegen-evolutieleer/.
- Flipse 2014, blz. 90.
- Zie ook de bespreking van Paul 2017 en Kruyswijk 2011.
- Huttinga 2011.
- Costa 2011, blz. 57-58.
- Zoals Flipse ergens anders aangeeft ging het bij de kwestie-Geelkerken niet om de evolutietheorie. Hij schrijft in 2011: “Officieel ging het hierbij overigens niet over de evolutietheorie en zelfs de exegese van Genesis 1 was buiten beschouwing gelaten in de uitspraak die door de synode van Assen (1926) werd gedaan.” Flipse 2011.
- Numbers, 2006. Een titel in dit boek luidt zelfs: ‘Creationism goes global’.
- Een variant op Huttinga’s ‘eentonig golfgeklots in de oceaan van het zijn.’ Huttinga 2011. Dit is ontleend aan Bavincks woorden “De wereld is dus geen levende, bezielde organische eenheid, maar een eeuwig eenerlei, een doelloze kringloop, een eindelooze, nuttelooze cirkelgang, eentonig, vermoeiend als het golfgeklots van den oceaan, als het draaiend raderwerk eener fabriek.” Dit is uiteraard niet de visie van Bavinck maar die van de door hem zo genoemde nieuwere wereldbeschouwing. Bavinck 1901, blz. 31.
- www.logos.nl.
- www.weet-magazine.nl.
- Janse 1985.
- Dit blad bestaat al veel langer dan 2009. In 1975 verscheen het eerste nummer. Zie Glashouwer 1975 voor het ‘ten geleide’ bij dit nummer.
- Kersten 2004.
- Steenblok 2011.
- Zie hiervoor het overzicht wat prof. dr. Gijsbert van den Brink schreef voor een bundel en de in deze bijdrage aangehaalde literatuur. Brink 2015
- Op de kritiek van prof. Kamphuis in die tijd heb ik al eens eerder gereageerd. Zie: Meerten 2015.
- Brink 2017.
- Kuitert 1966.
- Smedes 2009{/note], Van de Beek21Beek 2014
- Koole 1969.
- Zie bijvoorbeeld vragen en opmerkingen van ds. Oomkes aan het adres van prof. Kuitert.
- Anoniem 1977.
- https://www.rd.nl/vandaag/binnenland/ad-valvas-vu-na-wijzigen-grondslag-christelijk-af-1.1353661.
- Peelen 2016.