Khirbet Qeiyafa, stad van koning David? (2)

by | jul 28, 2017 | Archeologie, Onderwijs, Theologie

Voor wie in de Bijbel als het geïnspireerde Woord van God gelooft, staat het vast dat de geschiedenissen van David en Salomo waargebeurd zijn. Opgravingen in Khirbet Qeiyafa bevestigen dat er een georganiseerd koninkrijk was in de tijd van David.

David versterkt zijn koninkrijk

Vanuit de Bijbel is niet veel bekend over David als bouwer. Wel worden vele van zijn veldtochten beschreven. In 2 Samuël 5 wordt genoemd hoe David de Stad van David bouwde, de Millo en zijn paleis in Jeruzalem. Hiervoor zond koning Hiram van Tyrus bouwlieden en ook materialen.
Dat wil niet zeggen dat dit het enige is dat David heeft gebouwd. Uiteraard heeft David ook de grenzen van zijn rijk versterkt. Dit rijk strekte zich uit van Dan tot Ber-seba (2 Sam. 24:2). Het kan niet anders of David heeft deze steden versterkt. De muren van het oude Dan stammen waarschijnlijk uit de tijd van David en het Ber-seba uit de tijd van Hizkia is gebouwd op de fundamenten van David. Natuurlijk heeft David ook de westgrens van zijn rijk met verschillende vestingsteden versterkt tegen de Filistijnen.

De Ela Vallei

De Filistijnen vormden een groot gevaar voor koning David. De machtige Filistijnse stad Gath lag aan het einde van de Ela Vallei. De heuvel waar koning Saul zijn legerkamp had opgeslagen bij de strijd met Goliath was uitermate geschikt voor een vesting, om de belangrijke weg van de kust naar Jeruzalem en Hebron te beveiligen. Waarschijnlijk is de vesting op dezelfde plaats gebouwd als waar Saul zijn legerkamp had. David leverde het geroost koren, de broden en de tien melkkazen af in de ‘wagenburcht’ (1 Sam. 17:20). In het Hebreeuws staat dat hij ha -ma’agal-a gaat. Het is mogelijk om dit te vertalen dat hij ‘naar het bolwerk’ gaat. Dat zou dan een cirkelvormig legerkamp geweest zijn, mogelijk met een rondom opgeworpen aarden of stenen wal. Ook Middeleeuwse rabbi’s zagen deze ma’agal als een rond legerkamp met een omwalling.
Goliath roept de Israëlieten toe: “Kiest een man onder u, die tot mij afkome” (1 Sam. 17:8). Dit ‘afkome’ betekent ‘naar beneden kome’. Het legerkamp moet dus niet in de vallei, maar op één van de noordelijke heuvels gelegen hebben. De heuvel van Khirbet Qeiyafa is een geschikte kandidaat hiervoor, omdat de beek Ela, waar David zijn vijf stenen uitzocht, zich vlakbij deze heuvel door het dal slingert.

Archeologisch onderzoek

Khirbet Qeiyafa ligt op 328 meter boven de Ela Vallei en bestond uit een benedenstad van 10 hectare en een bovenstad van 3 hectare. Tot verrassing van de archeologen was er maar één verwoestingslaag, een ideaal voor archeologen, omdat je dan niet door allerlei verschillende lagen heen moet graven. Alleen in de Byzantijnse tijd was de muur opnieuw met kleine stenen opgehoogd en was er op de top van de heuvel een soort boerderij gebouwd.
De stad bleek cirkelvormig te zijn. Het is dus heel goed mogelijk dat David inderdaad het cirkelvormige legerkamp van Saul als uitgangspunt heeft gebruikt. De stad was omwald met een dubbele kazematmuur van 700 meter lang. De ongeveer 100 huizen van de benedenstad waren als een gordel tegen de binnenste muur aangebouwd. Vanuit de huizen kon men door kleine openingen de kamertjes in de dubbele muur binnengaan. Deze manier van stedenbouw is bij meerdere Judese steden teruggevonden, zoals onder meer bij Ber-seba en Beth-Shemes. In verschillende huizen werden olijfpitten gevonden, die gedateerd werden tussen 1020 en 980 voor Chr., dus uit de tijd van Saul en David. Ook de vele potscherven wezen op dezelfde tijdsperiode.

Saäráim gevonden?

Aan de westkant van de stad werd een poort van 4 meter wijd opgegraven, gebouwd met zware stenen. Aan beide kanten waren er twee kamers in de poort. De weg vanaf deze poort leidde in de richting van Gath. Aan de zuidkant van de stad zag een opmerkzame archeoloog een paar zeer grote stenen in de Byzantijnse muur. Er bleek een tweede poort te zijn, een unicum bij een ommuurde stad. Alle ommuurde steden die tot nu toe in Israël zijn opgegraven, hebben maar één poort. Ook deze poort bevatte vier kamers, maar de hoekstenen waren bijzonder zwaar. Ze worden op 8000 tot 10.000 kilo geschat. Deze zeer indrukwekkende poort bleek de hoofdingang van de stad te zijn, die aansloot op de weg naar Jeruzalem. David heeft hiermee aan de Filistijnen zijn macht en autoriteit willen tonen. Vanwege het feit dat de stad twee poorten had, claimt Garfinkel dat hij de stad Saäráïm gevonden heeft. De Hebreeuwse uitgang ayim kan een duo aanduiden. Sha’arayim kan ‘twee poorten’ betekenen. De bekendste vermelding van de stad Saäráïm is bij de overwinning van David op Goliath. De verwonden van de Filistijnen vielen op de weg van Saäráïm (1 Sam. 17: 52). Maar Saäráïm zou ouder moeten zijn, het wordt al bij de verdeling van het land genoemd in Joz. 15:34. Er zijn echter geen sporen van een Kanaänitische stad gevonden. Sommigen veronderstellen dat Khirbet esh-Sharia, dat wat meer naar het noorden ligt, het Bijbelse Saäráïm is. Hoe het ook zij, de naam van de stad is minder belangrijk. Belangrijker is wat er gevonden is.

Tempelmodel

In drie kamers werden geen gewone huishoudelijke artikelen aangetroffen. Deze kamers deden dienst bij godsdienstige handelingen, wat was af te leiden uit banken langs de muren, kleine altaren en vaten die gebruikt werden voor drankoffers. Ook trof men hier opgerichte stenen aan. Zeer bijzonder is dat in geen van de kamers afgodsbeeldjes werden aangetroffen, zoals in Kanaänitische en Filistijnse steden. Het tweede gebod verbiedt immers het maken van gesneden beelden? In één van deze kamers werden stenen scherven gevonden, die bij restauratie een klein tempelmodel bleken te vormen. Er werden ook twee tempelmodellen van klei aangetroffen. Het is niet precies bekend waar deze modellen voor dienden. De vondst van deze tempelmodellen baarde veel opzien bij de archeologen. Zulke modellen waren bekend uit Mesopotamië, Turkije, Syrië en Cyprus. Maar de modellen die in Khirbet Qeiyafa gevonden zijn, blijken bijna 200 jaar ouder te zijn. Het stenen tempelmodel was vervaardigd door een zeer ervaren steenhouwer. Het was gemaakt van een lokale steensoort uit de Ela Vallei. Het model was dus niet afkomstig uit het buitenland.

Bijzondere architectuur

De deur van het model heeft driedubbele, terugspringende deurposten. Deze architectuur is bekend van vele, ook zeer oude tempels en paleizen in het Midden-Oosten. Boven de deur, net onder het dak, bevinden zich trigliefen. Deze in steen uitgehouwen reliëfs imiteren de uiteinden van de houten draagbalken van het dak. Het model heeft 21 draagbalken, gegroepeerd in zeven rijen van drie balken. Er zijn dus zeven blokjes, elk verdeeld in drie balken. Trigliefen zijn bekend vanuit de Oudheid. Op de gevels van de tempels op de Areopagus in Athene zijn ook zulke trigliefen te zien. Echter, het tempelmodel van Khirbet Qeiyafa is zo’n 500 jaar ouder dan de tempels op de Areopagus. Dit zijn de oudst bekende trigliefen ter wereld.

Betekenis van de vondst

Deze vondst is van grote betekenis. Het laat zeer duidelijk zien dat deze koninklijke architectuur al in de tijd van David met grote precisie kon worden uitgevoerd. Dit haalt de stelling van de minimalisten onderuit dat Salomo niet in staat was om de tempel en zijn paleis te bouwen.
Bovendien werpt het model meer licht op onduidelijke woorden in 1 Koningen 6 en 7, waar de bouw van de tempel, het paleis van Salomo en het huis van het woud van de Libanon beschreven is. Waarschijnlijk is in 1 Koningen 7:3 bedoeld dat er vijfenveertig draagbalken op de pilaren lagen, in vijftien groepen van drie, zoals de afgebeelde trigliefen. Hierop lagen de planken van het dak. Ook de verzen 4 en 5 waren moeilijk voor vertalers. Volgens prof. Garfinkel wordt hier bedoeld dat het Libanonhuis rechthoekige deurposten had, die net als bij het tempelmodel driedubbel terugsprongen. Dit is heel goed mogelijk.